De waarheid kan soms pijnlijk of wreed zijn. Geen wonder dat mensen er soms de ogen voor sluiten en zichzelf liever allerlei prettige illusies wijsmaken. Marcel Proust was ervan overtuigd dat we allemaal enkele ‘kleine waanbeelden’ nodig hebben om ons leven leefbaar te houden. Toch zwicht de waarheid niet voor onze wensen. De sciencefictionschrijver Philip K. Dick definieerde de werkelijkheid als datgene wat weigert weg te gaan wanneer je ophoudt erin te geloven.
Als je een pijnlijke waarheid blootlegt, kan het zijn dat mensen heftig reageren, omdat ze diep vanbinnen beseffen dat je de waarheid spreekt, maar dat moeilijk kunnen verkroppen. Je hebt een gevoelige snaar geraakt. De oude Grieken kenden de rol van de parresiast, iemand die de onverbloemde waarheid kon en mocht spreken, zonder bang te zijn voor de consequenties.
Toch is het met de retoriek over ‘pijnlijke waarheden’ opletten geblazen. Wie zichzelf als een parresiast ziet, een onverschrokken waarheidsonthuller, loopt het risico om altijd en overal de meest schokkende of idiote dingen te zeggen. Want de rest is toch maar verfraaiing en mooipraterij.
Eén belangrijke denker die zich aan die retoriek van de ‘gevoelige snaar’ bezondigde, was Sigmund Freud. Hij sprak graag over de drie ‘krenkingen’ van het menselijk narcisme. De eerste stap was Copernicus, die onze aarde uit het centrum van de schepping haalde. De tweede pijnlijke waarheid werd onthuld door Darwin: de mens is niet de kroon op de schepping, maar slechts een van de vele diersoorten, zonder bijzondere status. De derde en overtreffende krenking van ons menselijk narcisme, zo geloofde Freud, werd toegebracht door hemzelf, door Freuds eigen theorie.
Voor de komst van de psychoanalyse dacht de mens dat hij rationeel was en baas was over zijn eigen gedachten, maar dat bleek niets meer dan een illusie. In werkelijkheid, onthulde Freud, zijn we de speelbal van allerlei onbewuste driften en wensen. Bij de nadere uitwerking van die theorie kwam Freud steeds uit bij de schokkendste en donkerste driften: verlangens over incest, moord, sadisme, homoseksualiteit (toen nog erg schokkend). De Weense zielenknijper leek een vuistregel te hanteren: hoe schokkender, hoe groter de kans dat het waar is. Het liefst van al analyseerde Freud zaken die ogenschijnlijk lieflijk of verheven leken, zoals een onschuldige droom of een subliem kunstwerk. Dan kwam de onthullende analyse natuurlijk des te harder aan!
Dat zijn theorieën ophef veroorzaakten, weet hij aan onbewuste ‘weerstand’, want hij had een ‘gevoelige snaar’ geraakt, een pijnlijke waarheid blootgelegd. En de wereld deinsde ervoor terug. Wie zijn inzichten niet aanvaardde, was gewoon niet mans genoeg. Die retoriek werkte zelfvervullend. Critici gingen zich er steeds sterker aan storen, waardoor psychoanalytici nog méér bevestigd werden in hun overtuiging dat ze echt ‘pijnlijke waarheden’ hadden blootgelegd.
Hier is wat Freud niet begreep: de waarheid kan kwetsen, maar wat kwetst is niet noodzakelijk de waarheid. Dezelfde Freudiaanse retoriek zie je soms in andere discussies. Sommigen mensen zijn er trots op wanneer anderen verontwaardigd of boos reageren op hun standpunten. Dat bewijst voor hen dat ze een ‘gevoelige snaar’ hebben geraakt, dat ze de ‘vinger op de zere plek’ hebben gelegd. Een andere mogelijkheid is dat ze misschien gewoon iets gezegd hebben wat echt absurd of verfoeilijk is. Niet alleen ware opvattingen kunnen schokken, maar ook foute, absurde en onzinnige opvattingen.
(Uit ons boek Alles wat in dit boek staat is waar*: *en andere denkfouten)