[In deze gastbijdrage over “Hoe links de nieuwe zwartekousenkerk werd” neemt lezer Willem Roose ons mee van het Zeeuwse platteland naar het hart van de linkse kerk. Met milde zelfspot en bijtende humor beschrijft hij hoe zijn wereldbeeld kantelde: van idealistische molenaar en VPRO-lid tot kritische toeschouwer van een links dat, volgens hem, steeds meer op de dogmatische gemeenschap uit zijn jeugd is gaan lijken. Met dezelfde intolerante trekjes en hetzelfde zuurpruimerig gebrek aan humor. Willem schreef deze hartenkreet in het voorjaar van 2025 als een vorm van zelftherapie en publiceerde het voorlopig nergens, maar omdat ik het zo’n zwierig geschreven tekst vind, heb ik hem voorgesteld om het hier als gastbijdrage te plaatsen. De Nederlanders gaan op morgen (29 oktober) naar de stembus voor nationale verkiezingen, dus de linkse partijen alginds hebben nog 24 u de tijd om zich te bezinnen. Veel leesplezier!]
Als inwoner van het Zeeuwse platteland was de zwartekousenkerk een soort natuurverschijnsel zoals de golven van de Noordzee, de zilte lucht of de duinen bij Valkenisse. Leden van de zwartekousenkerk waren (en zijn) doorgaans erg streng in de leer en wisten aan de hand van talloze kerkelijke dogma’s exact te vertellen wat je wel en vooral wat je niet mocht doen. Bij de allerzwaarsten mocht je zelfs niet zeggen dat het slecht weer was (‘moeilijk weer’ was nog net toegestaan) en iemand bellen op zondag was helemaal uit den boze. Zelfs jaren nadat ik vanuit Zeeland naar Holland was verhuisd, heb ik mij bij ieder telefoontje op zondag afgevraagd: “Ja, maar het is wel zondag, dus mag ik deze persoon in kwestie eigenlijk wel bellen vandaag?” (waarop het antwoord eigenlijk altijd luidde: “Ja, natuurlijk, doe niet zo idioot!”).

SGP-burgemeester
Iets dat tot op de dag van vandaag redelijk idioot aan mijzelf is, is mijn interesse in molens. Na het molenaarsvak van jongs af aan in de praktijk te hebben geleerd, wilde ik op mijn 18e graag een eigen molen onder beheer en het enige vacante exemplaar in de buurt stond in Arnemuiden. Nu geldt dit vissersdorp al sinds mensenheugenis als SGP-bolwerk en omdat het destijds nog een zelfstandige gemeente was, was ook de burgemeester van die partij. Na een schriftelijke, open sollicitatie moest ik bij deze man op audiëntie komen en slechts enkele seconden na binnenkomst in de burgemeesterskamer bleken de verschillen tussen twee mensen niet groter te kunnen: hij stijf in het bruine pak met een dik brilmontuur op zijn neus, ik met ongewassen lang haar in een vale spijkerbroek en een houthakkershemd. Toch hield ik aan dit gesprek een aanstelling als molenaar over. Het was mijn eyeopener om zaken van personen te kunnen scheiden, om normaal om te gaan met mensen die anders in het leven staan en om altijd (of in ieder geval: voor zover mogelijk) naar compromissen te zoeken.
Het was niet zo dat ik het dogmatische SGP-evangelie van huis had meegekregen. Mijn vader combineerde een grote Bijbelkennis met atheïsme, waarbij het laatste een gevolg was van het eerste. Mijn ouders waren aanvankelijk – want van huis uit meegekregen – lid van de NCRV, maar ergens in de jaren tachtig veranderde dat vrij plotseling in een lidmaatschap van de VPRO. Dat was niet meer dan logisch: wij waren geen suffe, conservatieve NCRV-christenen, wij waren leuke, ruimdenkende, linkse, progressieve VPRO-mensen, die zo een noodzakelijk tegenwicht boden tegen al die saaie behoudende Zeeuwen. Thuis keken wij naar Van Kooten & De Bie, de series van Wim T. Schippers en andere door de VPRO uitgevonden briljante comedyseries als The Young Ones en Blackadder. Ook toen ik in Holland op mezelf ging wonen, was een lidmaatschap van de VPRO één van de eerste zaken die ik regelde; later kwamen daar nog HUMAN, BNN (later BNN-Vara) en Warchild bij.

Krakers
Met mijn verhuizing naar Holland lag Amsterdam binnen bereik. Regelmatig gingen we op zaterdagavond stappen in de hoofdstad en niet zelden belandden we dan in het krakersbolwerk Vrankrijk. Ik had in die tijd een grote bewondering voor krakers: vrije geesten die er een benijdenswaardige alternatieve leefwijze op na hielden en nooit te beroerd waren om tegen heilige huisjes aan te trappen. In krakerskringen werd altijd veel gepraat. Dat had te maken met egalitaire machtsverhoudingen waaruit, na verloop van tijd, toch altijd een soort van leider opstond. Dit leidde ertoe dat in dit soort ‘anarchistische’ samenlevingen al vrij snel allerlei regels ontstonden over kleding (ongewassen), haardracht (dreadlocks, dus ook een soort ongewassen), eten (vegetarisch) en politiek (heel erg links). Aanvankelijk kon ik mij er wel in vinden: hier waarde de geest van een andersoortig, alternatiever menswezen rond dat niet veel meer wilde dan de wereld verbeteren. Wat ik echter ook toen al niet helemaal kon rijmen, is dat dergelijke vredelievende bolwerken vaak onderdak boden aan extremistische geweldsgroeperingen als de ETA en de AFA. Die laatste afkorting stond voor ‘Anti-Fascistische Aktie’ die echter tijdens hun – ongetwijfeld goed bedoelde – acties zoveel extreem geweld gebruikten, dat ze feitelijk weinig onderdeden voor echte fascisten (dit laatste gold evenzeer voor de volledig van iedere vorm van realiteit losgezongen idioten van de Rote Armee Fraktion).

Toen we tijdens een Koninginnedag in Amsterdam verbleven, was er een opstootje ontstaan voor de deur van Vrankrijk. Enkele feestende bezoekers, gehuld in een oranje T-shirt, wilden graag naar binnen, maar werden bij de deur geweigerd. Een portier met uitgestreken gezicht deelde de feestgangers mee dat oranje in strijd was met de anarchistische, republikeinse uitgangspunten van het ‘vrije’ krakersbolwerk en daarom kon hen geen toegang worden verschaft. Ik verstijfde. Dit waren geen vrije geesten, maar mensen die de vrije geest uithingen en me deden denken aan de zwa… Nee, wacht, ik moest mij vergissen…
Ondertussen had ik mijn grote droom gerealiseerd en was ik beroepsmolenaar geworden: met een oude korenmolen maalde ik op windkracht (biologische) granen voor bakkers, reformzaken en particuliere klanten die zelf thuis brood bakten. Het was een stiel die volledig bij mijn alternatieve levenswijze paste. Als een bliksemschicht bij klare hemel werd mij echter medegedeeld dat mijn bedrijfje een milieuvergunning nodig had. Dat leek op zich weinig om het lijf te hebben – hoe kan een op natuurlijke windkracht werkend bedrijfje immers schadelijk voor het milieu zijn? – maar dat bleek al snel een grote vergissing. Hoewel de molen middenin de bebouwde kom stond, bleken de grieven van één treiterbuurman voldoende om grootschalig bezwaar aan te tekenen tegen de milieuvergunning. Ontelbare metingen naar de vermeende ‘geluidsoverlast’ van de molen volgden – de aerodynamische ‘fokwieken’ met automatische remkleppen bleken de boosdoeners – en vonden hun plek in een 10 centimeter dik dossier. Na jarenlang procederen, kwam in 2002 de uitspraak en bleek de molen daadwerkelijk teveel lawaai te produceren, waardoor deze nog slechts anderhalf uur per dag in bedrijf mocht zijn. Daar dit onwerkbaar was, stelde ik de molen onmiddellijk buiten bedrijf en ging voortaan motorisch malen (dat die stroom desnoods uit een Chinese kolencentrale afkomstig kon zijn, interesseerde mij niet: alles voor het milieu immers).

Milieucrimineel
Het was een grote shock voor mij dat ik van de ene op de andere dag was veranderd van een milieuvriendelijk producerend ambachtelijk molenaar in een milieucrimineel. Maar wat mij hier nog het meeste stak, was dat al mijn linkse helden voorop bleken te lopen in deze volledig doorgeslagen flauwekul. Meer dan tien jaar lang duurde de impasse (ook door andere omstandigheden), maar in de zomer van 2012 kon de molen opnieuw in gebruik worden genomen. De voornoemde fokwieken waren inmiddels vervangen door de zogenaamde ‘oud-Hollandse ophekking’ (voor de leek: een rechttoe-rechtaan houten plank), want er diende natuurlijk wel goed voor het ‘milieu’ gezorgd te worden.
Mijn heilig vuur was gedoofd en shock en teleurstelling hadden plaatsgemaakt voor woede en ergernis. De vacant geraakte kansels ten gevolge van de ontkerkelijking van Nederland, begonnen steeds vaker ingenomen te worden door wat ooit mijn linkse helden waren. Hoog boven de meute – waarvan men met het jaar steeds minder begreep wat zich daar nu precies afspeelde – ging men steeds enthousiaster met het belerende vingertje zwaaien om ons, dom volk, toch maar eens goed in te prenten hoe we moesten leven. En wellicht nog belangrijker: wat we niet meer mochten. Nederland moest aangeharkt worden en strak in het gareel gaan lopen aan de hand van de door de overheid uitgevaardigde regeltjes. Dat echte grote milieuvervuilers ondertussen buiten schot bleven, bleek niet te deren: de kerk schreef het voor en het gepeupel diende zich onvoorwaardelijk aan deze regeltjes te houden. Wat ik bij die krakers al eerder vermoedde, bleek nu te kloppen: links begon steeds meer trekjes te vertonen van de zwartekousenkerk.

Gekwetst
Die verandering is hard gegaan de afgelopen tien jaar. Ik heb niet het gevoel dat ik erg verrechtst ben, maar wel dat ik ontzettend ontlinkst ben. Eén van de meest opmerkelijke kenmerken van het hedendaagse links is dat men – naast het aloude collectivisme vol kadaverdiscipline (Niet meer vliegen! Geen vlees meer eten! Niet meer hout stoken!) – ook een soort van zwak heeft gekregen voor een compleet doorgeslagen individualisme, waarbij zelfs de meest vrijgevochten liberaal zich af en toe achter de oren krabt. Onder het adagium ‘lekker jezelf zijn’ begint de grens tussen individuele vrijheid en mentale ziekte steeds meer diffuus te worden. Zoals tegenwoordig bij bijna alles in de linkse kerkleer, is kritiek hierop bijna onmogelijk. Mocht men dit wel durven, dan kruipt men direct in een slachtofferrol en geeft men aan ‘gekwetst’ te zijn (zie ook verderop).
Waar linkse mensen in een nog niet al te lang verleden veel humor hadden en aan de lopende band de draak staken met andere mensen (zie Jiskefet, Toren C, Rembo & Rembo, de fake-docu’s van Arjan Ederveen enz.) heeft men tegenwoordig extreem lange tenen en is men bij het minste of geringste al ‘gekwetst’. Het is logisch dat dit gevolg heeft voor de humor(beleving) van linkse mensen. Op YouTube is een filmpje te zien waarin cabaretier Hans Teeuwen woedend reageert op de aanstelling van ene Bero Beyer als directeur van het filmfonds. Deze extreem niet-humoristische man houdt een neo-communistisch betoog waarin hij pleit om voortaan niet meer talent, maar politiek-correcte inhoud (diversiteit, gendergelijkheid etc.) maatgevend te stellen voor het al dan niet verstrekken van subsidies voor films. Teeuwen constateert, ironisch, dat rechtse mensen dus blijkbaar geen humor meer mogen hebben en besluit zijn video met een hartstochtelijke oproep aan de kunstsector om zich zover als mogelijk van Beyer te distantiëren. Het is me niet geheel duidelijk of dit een gevolg heeft gekregen, maar wellicht dat filmmakers hun creativiteit voortaan (ook) kunnen inzetten voor de financiering van hun project.
Woke
Van de linkse censuur in de filmwereld en in de kunstsector in het algemeen, is het maar een kleine stap naar de alleroverheersende nieuwe religie van links genaamd ‘woke’. Dat is een verschrikkelijk drammerige, betweterige, zelfingenomen, polariserende, anti-democratische beweging die een exclusieve claim op moraal pretendeert en waar linkse mensen helemaal dol op zijn. Ik noemde dit zojuist een religie en dat is niet als metafoor bedoeld. Eendrachtig met deze definiëring kan de Nederlandse journalist en programmamaker Tim Hofman als hogepriester van de woke-kerk worden betiteld. Enkele jaren geleden ging deze zóver om woke-citicus Floris van den Berg therapie aan te bieden. Dat is dezelfde methode die in de Sovjet-Unie gebruikt werd om tegenstanders weer in het gareel te krijgen: psychiatrische hulp teneinde de afvalligen weer in het spoor van de enige juiste kerkleer (communistenleer, woke-leer etc.) te krijgen en ze bij onvoldoende effect op te sluiten in een psychiatrische instelling. Opmerkelijk hierbij is dat Van den Berg van de behoorlijk linkse Partij voor de Dieren is, waaruit blijkt dat zelfs enige kritiek vanuit eigen gelederen niet welkom is (hoezo diversiteit?).
Zoals wel vaker bij kerkelijke genootschappen viert ook in de linkse woke-kerk hypocrisie hoogtij. Het best (maar niet alleen hier) komt dit tot uiting bij de wijze waarop de linkse kerk zich verhoudt tot de islam. Lopen linkse mensen nog graag te oreren over het belang van homorechten, vrouwenrechten en veilige thuissituaties, zodra de islam ter sprake komt, blijken er ineens hele andere normen te gelden. Het beste voorbeeld daarvan is wellicht Lale Gül, die als afvallige moslima een hartverscheurend boek schreef (Ik ga leven) over een bevolkingsgroep die volledig met haar rug naar de Nederlandse samenleving opgroeide. Haar tweede boek Ik ben vrij was zo mogelijk nog confronterender. Met name de scène waarin ze beschrijft onder welk extreem huiselijk geweld zij werd blootgesteld na haar optreden in talkshow Op1 is hartverscheurend. Familieleden stonden haar letterlijk (!) naar het leven alsof de tijd eeuwen was teruggedraaid en achterlijke, tribale, middeleeuwse rechtbanken het voor het zeggen hadden. Nu zou men verwachten dat met name progressieve politici het voor haar zouden opnemen, maar uitgerekend uit die hoek bleef het muisstil. Vrouwenrechten zijn immers héél erg belangrijk volgens deze politici, die zichzelf om raadselachtige reden nog steeds ‘progressief’ noemen, maar zodra het om de islam gaat, kunnen deze vrouwenrechten evenzo makkelijk weer in de kliko worden gedeponeerd.

Nationaal Masochisme
Wat vorige maand ook de kliko in ging: mijn lidmaatschap van BNN-Vara. Kritiek op het Hilversumse medialandschap handelt vaak over programma’s waar gelijkgezinden worden uitgenodigd en die vervolgens door een ‘journalist’ worden geïnterviewd die geen enkele kritische vraag stelt. Het gaat dan meestal over programma’s van nieuwkomer Ongehoord Nederland (ON) en dan is voor de Hilversumse (maar ook Haagse) linkse kliek de wereld meteen te klein. In de BNN-Vara-talkshow ‘Bar Laat’ interviewde Tim de Wit vorige maand een vader wiens dochter al jarenlang spoorloos was in Syrië. Door de nieuwe politieke realiteit aldaar was de vader eindelijk in staat geweest om zijn dochter te bezoeken. Beelden toonden een volledig in zwart gehuld, gehersenspoeld, onherkenbaar spook dat zelfs niet door de maker van de reportage wenste te worden geïnterviewd (want haar stem mocht niet door anderen dan familie gehoord worden, want zo hoorde dat in deze extreme vorm van islam). Noch de ernst van het kalifaat, noch de totale onderwerping aan een medogenloze vorm van de islam werden duidelijk ter sprake gebracht. Dat laatste werd zelfs regelmatig goed gepraat of afgezwakt. Het was notabene Frans Timmermans (zoals inmiddels duidelijk niet mijn favoriete politicus) die aan diezelfde talkshowtafel de aanwezigen tot de orde riep door duidelijk te stellen dat die hele IS-bende in Syrië onmenselijk en barbaars was. O ja, natuurlijk. Hi-hi.
Maar het is inmiddels al veel erger geworden: Via de achterdeur heeft woke de aloude nazistische rassenleer weer uit de kast gehaald, al staat zwart nu voor alles wat ‘goed’ is en blank voor alles wat ‘fout’ is. Men vermijdt hier de respectieve termen übermenschen en untermenschen, maar het komt ongeveer op hetzelfde neer. Dit heeft dan weer alles te maken met een relatief nieuwe politieke stroming op de linkerflank die ik zelf het ‘Nationaal-masochisme’ noem. Ik durf hier rustig te beweren dat wij hier in het westen (met alle tekortkomingen uiteraard) veruit het beste politieke systeem hebben, maar om reden die mij nog steeds niet helemaal duidelijk zijn, lijkt woke-links ongeveer alles af te keuren dat ‘Westers’ is. Dat is niet geheel zonder gevaar, omdat niet-Westerse invloeden (inkoppertje: islam) wél worden bejubeld. Zo is er bijvoorbeeld een extreme tolerantie voor extreem intolerante mensen die kan leiden tot ondermijning van de democratie. In de VS is Donald Trump inmiddels al aardig op weg met het afbreken van de democratische rechtstaat, maar hij doet het in ieder geval nog met open vizier. Woke-links doet hetzelfde maar dan heimelijker en dus gevaarlijker. Dat weet men doorgaans goed te camoufleren door wollige praatjes over gelijkwaardigheid en verdraagzaamheid af te steken en er vervolgens een dikke intellectuele saus overheen te smeren.
Jezus-complex
Het gevolg van deze camouflage is dat het voor linkse mensen redelijk makkelijk is om de moreel verhevene uit te hangen. Ik verdenk velen er zelf van dat ze een Jezus-complex hebben: het maakt niet uit of je politiek links, rechts, of in het midden staat, zolang iedereen nu maar naar linkse mensen luistert komt alles vanzelf goed, want linkse mensen hebben immers als enige het beste voor met de hele mensheid. Als gevolg hiervan is het lastig om kritiek te leveren. Wie durft er immers kritiek te leveren op mensen die een exclusieve claim op moraliteit hebben? En die altijd het beste met jou en met iedereen op hebben? Zodra iemand het in zijn botte hersens haalt om kritiek te leveren op links, wordt er meteen grof geschut in stelling gebracht. Bij het minste of geringste word je verdacht van discriminatie en als dat nog niet werkt, ben je gewoon een vuile racist. Mocht je dan nog steeds het gore lef hebben om kritiek te leveren, dan ben je een racistisch, neofascistisch bruinhemd.
Fascist is sowieso het favoriete scheldwoord van links. Als ik de aantallen van dit woord tel waarmee mijn linkse Facebookvrienden het huidige rechtse kabinet duiden, dan kom ik eerder aan duizenden dan aan honderden. Waarmee de term fascist overigens behoorlijk gedevalueerd is. Persoonlijk ben ik geen fan van Geert Wilders, maar voor zover ik weet heeft de man nog nooit opgeroepen om iemand te vermoorden. Tegelijkertijd moet hij al meer dan 20 jaar persoonlijk beveiligd worden, omdat anderen hem wél willen vermoorden. Met ‘anderen’ bedoel ik het onaangepast, bruut, barbaars tuig waar links dan weer geen genoeg van kan krijgen (lekker divers, lekker multiculti, kunnen we nog wat van leren etc.). In deze casus zou ik eerder dit tuig als fascisten willen bestempelen in plaats van Wilders, maar dat is geheel buiten alle linkse logica gerekend.
Het is niet verbazingwekkend dat het in dit kronkelige gedachtengoed niet op prijs wordt gesteld om zelf na te denken. Zoals in de zwartekousenkerk het evangelie een in beton gegoten dogma vormt, zo hangt ook de linkse kerk tegenwoordig van regeltjes en dogma’s aan elkaar. Dus: homohaat, vrouwenhaat, discriminatie, racisme, hypocrisie? Mag allemaal niet, behalve als het van de linkse kerk plotseling weer wél mag. Evenals in de zwartekousenkerk kan hier niet over worden gecommuniceerd en volgt uitsluiting indien de afvallige niet op zijn of haar schreden terugkeert. Ketters worden geëxcommuniceerd, buitengesloten en zwartgemaakt. Net als in de linkse kerk, alleen heet het daar cancel-cultuur.
VPRO
Zoals gemeld heb ik recent mijn lidmaatschap van BNN-Vara opgezegd. Van de VPRO ben ik nog steeds lid, meer uit nostalgie dan uit overtuiging. In de VPRO-gids staan wekelijks nog best leuke, interessante artikelen. En je af en toe groen en geel ergeren aan het zoveelste slappe, politiek-correcte woke-artikel kan soms ook een heimelijk genoegen zijn.
De vrije, progressieve en humoristische wereldbestormers zijn inmiddels veranderd in belerende, conservatieve woke-konijnen die angstig in de koplampen van de auto turen; bang om per ongeluk datgene te zeggen dat ze van hun nieuwverworven woke-religie niet meer mogen zeggen. Aldus geketend is het heel moeilijk om nog humoristische programma’s te maken. De omroep die ooit bekend stond om haar messcherpe humor van onder andere Kreatief met Kurk, Radio Bergeijk en Jiskefet komt tegenwoordig niet verder dan het extreem slechte Plakshot: humor waar met geen mogelijkheid om te lachen valt, al zou je met een kietelmachine gemarteld worden tot de dood erop volgt.
Waar ik op hoop, is de dood van woke. Links is de nieuwe zwartekousenkerk geworden, al is er qua uiterlijk natuurlijk een groot verschil. Het op zondag gedwee naar de kerk waggelende SGP-volk lijkt uiteraard van geen meter op het luid op straat tetterende demonstratievolk van links, maar dat is slechts de verpakking. En de VPRO? Die is als die SGP-burgemeester in Arnemuiden jaren geleden: streng in de leer, moralistisch en dogmatisch, maar met een beetje goede wil, valt er misschien wel een gesprek mee te voeren.