De geruchten over de dood van globalisering zijn sterk overdreven (vrij naar Mark Twain)

  • Blog

Ewald Engelen en Marianne Thieme verdedigen in NRC opnieuw hun stelling (uit februari 2020) dat corona het “einde van globalisering” aankondigt, als reactie op mijn laatste essay. Daarbij bekennen ze zich tot profeten van de ‘wacht maar’-school: ‘OK, voorlopig kwam onze voorspelling niet uit, maar wacht maar, ooit krijgen we alsnóg gelijk!’

Ze kunnen nog lang wachten, want hun kritiek op het falen van globalisering snijdt gewoon geen hout. Engelen & Thieme staren zich blind op de ‘kwetsbaarheid’ van globale toeleveringsketens, zonder een ernstige vergelijking te maken met de alternatieven: zelfbedruiping maakt nog véél kwetsbaarder. Globale toeleveringsketens bleken juist erg robuust tijdens de pandemie, en verhinderden lokale schaarste van levensnoodzakelijke goederen.

Engelen en Thiemen hanteren bovendien een erg eurocentrische perspectief op globalisering. Inderdaad, globalisering kent ook verliezers (zoals laagopgeleide arbeiders in westerse landen), maar het proces heeft sinds 1975 wereldwijd wel miljarden mensen uit extreme armoede getild, en de globale ongelijkheid verminderd. Enkel geprivilegieerde westerse academici snoeven daarover als een ‘zachtroze mondialiseringsutopie’.

Tot slot: de auteurs lijken het concept van ‘comparatief voordeel’ niet te snappen. Ze doen het af als achterhaalde 19e-eeuwse ‘mythologie’, maar geven vervolgens als alternatieve verklaring (voor globale handelsstromen) de verschillen in ‘loonkosten’ tussen landen. Maar dat is juist een schoolvoorbeeld van comparatief voordeel!

Als de kritiek van anti-globalisten zo pover blijft, lacht de toekomst de globalisering toe.