De perverse christelijke moraal

  • Blog

De ijzingwekkende documentaire ‘Godvergeten‘ op Canvas over kindermisbruik in de Katholieke Kerk deed me nogmaals beseffen hoe pervers de christelijke (of althans katholieke) moraal eigenlijk is. Luister goed naar het cruciale gesprek tussen kardinaal Godfried Danneels, bisschop Roger Vangheluwe en diens slachtoffer, vooral deze passages:

Hier hoor je de toepassing van twee oerchristelijke noties:

(1) De universele zondigheid van de mens: “We zijn allemaal arme zondaars, belast met de erfzonde. Niemand is Gods genade waard. Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.”

(2) De eindeloze bereidheid tot vergiffenis: “Als een zondaar schuld bekent en vergiffenis vraagt, dan moeten we hem vergeven, tot zeven maal zeventig maal. De andere wang aanbieden. Onze vijand blijven liefhebben.”

Als je dit even doordenkt, levert dat een quasi onbeperkte vrijgeleide voor immoraliteit. Die walgelijke, schofterige houding van Godfried Danneels tijdens het gesprek met Vangheluwes slachtoffer? Die vloeit gewoon logisch voort uit de perverse christelijke moraal: “Ach ja, we zijn allen zondaars. Vraagt ge vergiffenis? OK, dan is het goed. Allez, nu niet meer doen hé.”

Waarom werden priesters die kinderen misbruikten zo vaak gewoon naar een andere parochie gestuurd, waar ze gewoonlijk nieuwe slachtoffers vonden om aan te randen? Waarom werden geestelijken niet harder gestraft of uit de Kerk gezet? Omdat de christelijke ethiek stelt dat je altijd met een schone lei moet kunnen beginnen, zeker als je je zonden hebt opgebiecht en spijt betuigd. Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.

De katholieke kerkjurist Rik Torfs zal ongetwijfeld zeggen dat Kardinaal Danneels geen “ware christen” was, zoals hij vorige week in De Morgen schreef, omdat Danneels de kindermisbruikers niet kordaat strafte. Maar Danneels kan net zo goed tegenwerpen dat Torfs geen “ware christen” is omdat hij niet in de kracht van vergiffenis gelooft. Wie is de echte christen? Het kan mij niet schelen, laat de vrome dogmatici het maar onder elkaar uitvechten…

Ik herinner me dat ik me als kind al stoorde aan die bizarre ethiek van universele zondigheid en eindeloze vergiffenis (nog voor ik atheïst werd). Zoals we in de kerk zongen:

“Tot 7 maal 70 maal,

Vergeef ik een ander zijn schuld

Tot 7 maal 70 maal,

De Heer heeft met mij ook geduld.”

Wat voor een perverse onzin is dat? Hoe kan je iemand eindeloos blijven vergeven als hij telkens opnieuw dezelfde rotstreek uithaalt? De eindeloze bereidheid tot vergiffenis en verzoening wordt vaak voorgesteld als een nobel beginsel, maar als die werkelijk onbegrensd is, dan moedig je mensen bijna aan om steeds opnieuw te “zondigen”. Geef mij maar het adagio: “Fool me once, shame on you; fool me twice, shame on me”. Zelfs in het voetbal lig je na twee gele kaarten uit de wedstrijd.

De doctrine van universele zondigheid leidt ook tot een soort morele nivellering: als we allemaal arme zondaars zijn, dan doet het er niet echt meer toe wát onze zonden zijn: van grove misdaden tot kleine onvolkomenheden (“pekelzonden”), allemaal ressorteren ze onder de de zondigheid van de mens. Het enige wat je niét kan doen, is beweren dat je geen zonden pleegt. Dit herinner ik me nog van de biechtstoel in onze kerkschool destijds (op het Klein Seminarie in Roeselare):

– “Welke zonden hebt ge deze week gepleegd, mijn zoon?”

– “Niks eigenlijk, ik kan me geen zonden herinneren.”

– “Iedereen zondigt, biecht uw zonden op!”

– [verzint iets]

– “Spijt het u?”

– “Euh, ja zeker”

– “Allez, ’t is goed, tien weesgegroetjes en het is u vergeven.”

Zoals wijlen Christopher Hitchens altijd zei: “Religion poisons everything”.