“De kerk als instituut heeft zwaar gefaald.” Dat schrijft kerkjurist en gewezen KU Leuven-rector Rik Torfs in een reactie op de eerste aflevering van Godvergeten op VRT Canvas (DM 7/9). Een terechte conclusie. Maar verder moeten de slachtoffers geen illusies koesteren, want Torfs blijft, net als huidige kerkelijke leiders, dezelfde fouten maken als in het verleden.
In de eerste plaats beweert hij dat deze afschuwelijke misdrijven – het seksueel misbruiken en verkrachten van kinderen – een ‘akte van ongeloof’ zouden zijn. Anders gezegd: enkel wie ‘ongelovig’ is, kan kinderen mismeesteren. Deze schaamteloze poging om de duizenden misdrijven gepleegd door katholieke priesters en paters aan ‘ongeloof’ te koppelen, is een schoolvoorbeeld van de ‘no true Scotsman’-drogreden. Dialoog: “Schotten doen geen suiker in hun thee.” – “Maar mijn nonkel Angus is Schots en hij doet suiker in zijn thee.” – “Wel, echte Schotten doen geen suiker in hun thee.”
HEIMELIJK ONGELOVIG
Is er ook maar een zweempje bewijs dat de duizenden kindermisbruikers die decennialang binnen de muren van religieuze instituten opereerden, vaak met medeweten van hun medegelovige collega’s en oversten, heimelijke ongelovigen waren, of minder gelovig dan de zogenaamde ‘ware christenen’?
Bovendien werden doofpotoperaties steevast met religieuze argumenten goedgepraat: de reputatie van het instituut dat het zielenheil van de hele mensheid verzekerde, moést boven alles staan. En zijn we volgens het christendom trouwens niet allemaal arme zondaars, en “wie zonder zonde is, werpe de eerste steen”?
Neem bisschop Roger Vangheluwe, die twee van zijn neefjes jarenlang seksueel misbruikte en verkrachtte. Toen een van de slachtoffers hem daarop aansprak, riep de bisschop de hulp in van kardinaal Godfried Danneels, de hoogste in rang in de Belgische katholieke kerk.
Danneels strafte Vangheluwe niet, maar probeerde het slachtoffer te overhalen om het stilzwijgen te bewaren. Pas toen dat bekend raakte via vrijgegeven geluidsbanden opende het Vaticaan een kerkelijk onderzoek.
Daarop verliet Vangheluwe zijn bisdom en verbleef hij vanaf dan “in het verborgene”. Hij behield zijn status van bisschop en zijn overeenkomstige pensioen, en werd nooit door de kerk gestraft. In 2022 dook hij opnieuw op in een feestelijke optocht in de benedictijnerabdij van Solesmes in Frankrijk. Was Vangheluwe heimelijk een ongelovige? Was de hoogste geestelijke in ons land geen ‘ware christen’?
Ten tweede beweert Torfs dat de toenmalige prefect van de Congregatie van de Geloofsleer, Joseph Ratzinger, de latere paus Benedictus XVI, ingegrepen zou hebben om doofpotoperaties te vermijden. Het tegendeel is waar.
Paus Johannes XXIII liet in 1962 de geheime pauselijke richtlijn Crimen Sollicitationis uitvaardigen. Daarbij moesten de daders, het slachtoffer en alle getuigen de absolute en “eeuwige stilte” bewaren over de belastende feiten. Wie dit stilzwijgen toch doorbrak, werd bestraft met excommunicatie.
De man die jarenlang moest waken over de navolging van die richtlijn was Ratzinger. Die stuurde in 2001 aan alle bisschoppen de instructie Sacramentorum sanctitatus tutela, waarin staat dat priesters die minderjarigen misbruiken berecht moesten worden door de Congregatie en dat ze onderworpen zijn aan het ‘Pauselijk Geheim’.
Van een verplichte melding van die praktijken aan het gerecht is geen sprake. Tegelijk liet men het aan de lokale bisschoppen over om, ‘zonder ruchtbaarheid te geven aan deze zaken’, de betrokken priesters over te plaatsen naar andere parochies, waar ze nieuwe slachtoffers konden maken.
KERKELIJKE RECHTBANKEN
Tot slot, en dat is het ergste, pleit Torfs voor de installatie van “volledig onafhankelijke kerkelijke rechtbanken”. Dat is een contradictio in terminis. Een instantie die aan een autoritair religieus instituut is onderworpen, is per definitie niet ‘onafhankelijk’. Bij misdrijven is het niet aan shariarechtbanken, religieuze arbitragesystemen, canonieke wetgeving of andere parallelle wetgeving om te oordelen over een potentiële dader, maar aan burgerlijke rechtbanken.
Wie de seculiere rechtsstaat en het principe van gelijkheid voor de wet ernstig neemt, kan niet aanvaarden dat instituties of religieuzen zich boven de wet verheven wanen en eigen regels toepassen. Elke burger die weet heeft van misbruik van kinderen, dus ook elke geestelijke, heeft de plicht dat onmiddellijk te melden aan de politie en het gerecht.
Laten we hopen dat er dankzij het programma Godvergeten eindelijk een einde komt aan alle vormen van zwijgplicht, doofpotten, biechtgeheimen en kerkelijke rechtbanken, die enkel dienen om het imago van de kerk te beschermen. En dat de slachtoffers van seksueel misbruik en hun nabestaanden een gepaste schadevergoeding krijgen voor het leed dat hen binnen de muren van de kerk en andere religieuze instellingen werd aangedaan.
(Dirk Verhofstadt is moraalfilosoof aan de UGent, Maarten Boudry is wetenschapsfilosoof aan de UGent)