Hoe links zijn eigen kinderen opeet

  • Opinie

Deze zomer bracht ik een bezoek aan de campus van Berkeley nabij San Francisco, na een studiereis in Boston. Berkeley staat bekend als een van de bolwerken van progressief Amerika; de broedplaats van vele progressieve ideeën die later gemeengoed werden in de Amerikaanse samenleving. Maar geruchten hadden me ook bereikt over een doorgeschoten cultuur van politieke correctheid. De verkiezing van Trump was nog een verre nachtmerrie, maar dat deze narcistische vuilbekker het überhaupt tot Republikeinse kandidaat kon schoppen, kwam volgens sommige analisten omdat mensen die politieke correctheid spuugzat zijn.  

De huidige generatie studenten aan progressieve universiteitscampussen in de V.S. worden soms sneeuwvlokjes genoemd. Hun teergevoeligheid en hun neiging om aan alles aanstoot te nemen, worden belichaamd in de populaire cultuur van “safe spaces”. Dat zijn ruimtes op de campus of in het auditorium waar studenten gevrijwaard blijven van haatdragende en verontrustende meningen, van beledigingen, en van storend gedrag. Zou ik die sneeuwvlokjes hier in hun natuurlijke habitat aantreffen, in het zonovergoten Berkeley? Toen ik op de campus uitgekuierd was en me terug naar de uitgang begaf, zag ik een groepje studenten met een uitklapbaar tafeltje en enkele plakkaten. Weinig mensen leken acht op hen te slaan, maar een van de borden trok mijn aandacht: “Free horchata. For black folx”. Gratis horchata dus, een Spaans amandeldrankje dat ze ter plekke bereidden. Maar enkel voor zwarte mensen. En verderop: “Black Folx, You Are Beautiful & Loved”. Geen van de studenten was zelf zwart, hoewel sommigen een kleurtje hadden.  

Met enige antropologische verwondering stapte ik op hen af. Ik stelde het argwanende meisje gerust dat ik geen horchata hoefde, maar ik vroeg haar wat de aanleiding was van hun actie. “Zwarte mensen verdienen een hart onder de riem, omdat ze het zo hard te verduren hebben door racisme”. Maar is het niet wat ironisch, vroeg ik, om racisme te bestrijden met een boodschap die expliciet discrimineert op basis van huidskleur? Daar had ze een ingestudeerde uitleg voor: “Als er één huis in brand staat, ga je toch ook niet de hele wijk blussen?” OK, laat ons dat even aannemen. “Maar hoe maak je het onderscheid”, wou ik nog weten? “Dat ik niet in aanmerking kom, is evident. Maar hoe donker moet je zijn om een horchata te verdienen? Beoordelen jullie zelf de huidskleur van de kandidaten?”  

Op dat moment kwam een Aziatische jongen tussenbeide, die me met lijzige stem toesprak. “We zijn hier niet om in discussie te gaan. Als je over je witte privilege wil leren, moet je maar colleges volgen.” De student vond dat ik me als een “blank herenvolk” gedroeg (white master race), met mijn arrogante vragen. Als ik niet ophoepelde, zou hij de campuspolitie bellen voor “harassment”. Redelijk in de wiek geschoten door deze gratuite uithaal, liet ik me nog ironisch ontvallen: “Mijn excuses dat ik jullie safe space ben binnengedrongen met een kritische vraag.” Waarop de jongen met een uitgestreken gezicht antwoordde: “Precies, dit is onze safe space, heb wat respect daarvoor”.  

Politieke correctheid  

Indien er een bingo van politieke correctheid bestond, dan kon u nu zowat alle vakjes aanvinken. Een eerste kenmerk is de doorgeschoten verheerlijking van diversiteit en de betutteling van minderheden, die ontaardt in een soort omgekeerd racisme. Een blank manspersoon die zich in een debat mengt, geeft blijk van “white supremacy”. De enige rol die hem is weggelegd, is deemoedig zijn “privileges” te erkennen en te zwijgen. In oktober dit jaar protesteerden Berkeley-studenten voor “Spaces of Color” op hun campus, waar blanke studenten niet zijn toegelaten. Raciale segregatie revisited dus.  

Een tweede kenmerk is de sneeuwvlok-mentaliteit. Een kritische vraag wordt aanzien als een vorm van “harassment”, een ruwe inbreuk in de knusse en veilige cocon. Diversiteit is heilig als het om ras en gender en seksualiteit gaat, maar uit den boze als het meningen betreft. Daar heerst de correcte partijlijn. Wie tegenpruttelt is, naargelang de omstandigheid, een racist, seksist, homofoob en transfoob. Of de passe-partout verzamelnaam: bigot.   Een derde kenmerk van politieke correctheid is het koketteren met de eigen deugdzaamheid (virtue signaling). De campusactivisten deden nauwelijks moeite om hun zwarte doelpubliek op op te zoeken. En met amandelnootjes en melk ga je sowieso racisme de wereld niet uit helpen (mocht ik zwart zijn, was ik wellicht beledigd door hun infantilisering). Die sneeuwvlokjes stonden daar dan ook niet voor hun zwarte medemens, maar om met hun eigen nobele inborst te pronken.  

Verwarring  

Over de term ‘politieke correctheid’ bestaat enorm veel verwarring. Enkele verstandige linkse denkers, van Ignaas Devisch tot Rutger Bregman en Paul Goossens, hebben de afgelopen tijd betoogd dat politieke correctheid een inhoudsloos begrip of een soort fantoom is, dat ofwel nooit bestaan heeft, ofwel al lang vervlogen is. Het probleem is dat ze menen dat “correctheid” verwijst naar numerieke meerderheid of dominantie. Vervolgens tonen zij (terecht) aan dat de gemiddelde burger helemaal niet “politiek correct” denkt over de islam of multiculturalisme. Politieke incorrectheid is dus “nogal gewoontjes geworden” (Bregman) of zelfs “zo mainstream als maar kan” (Devisch). Besluit: incorrect is het nieuwe correct.  

Dat zou kloppen, indien “politieke correctheid” gewoon een synoniem was voor “meerderheidsdenken”. Maar dat is niet zo. Het begrip verwijst naar een specifieke moraliserende ideologie die diversiteit verheerlijkt, dwangmatig minderheden verdedigt, en een reële of ingebeelde strijd voert tegen een hele reeks -ismen, in een voortdurend opbod van zelfgenoegzame deugdelijkheid.  

Net zoals alle andere pejoratieve begrippen, zoals bijvoorbeeld “racisme”, wordt het begrip “politieke correctheid” vaak misbruikt. Bijvoorbeeld om echte ranzigheid te verdoezelen. Het is ook belangrijk, zoals Devisch en Bregman opmerken, om de versmachtende invloed van politieke correctheid op onze samenleving niet te overdrijven. Bij de intellectuele elite heeft ze invloed, maar nauwelijks bij de brede bevolking. Ga maar eens kijken op Twitter en Facebook. Dat zijn vaak orgieën van politieke incorrectheid. Rechtse mensen die toeteren dat er een soort Orwelliaanse policor-gedachtenpolitie heerst, die iedereen ‘kaltstellt’ en monddood maakt die een onvertogen woord over migranten of moslims uitspreekt, lijden aan een achtervolgingswaan. Die gaan zich, ironisch genoeg, zelf een zielige onderdrukte minderheid wanen.  

Rechts populisme  

Waarom is politieke correctheid dan toch gevaarlijk? Politieke correctheid is een ander woord voor de linkerzijde die haar kinderen opeet. Linkse mensen zoals ik zijn goedzakken. Niets intimideert ons meer dan de term “racisme”, omdat we geen enkel gedachtegoed meer verafschuwen. Dat is onze heilige schrik: voor racist versleten worden.   Berkeley-sneeuwvlokjes trachtten in 2014 om de uitgesproken linkse komiek Bill Maher van hun campus te weren. Steen des aanstoots? Zijn harde woorden over de islam, die ze “blatantly bigoted and racist” vonden. Mijn KULeuven-collega Nadia Fadil betichtte mij vorige week van “racisme” op Facebook, omwille van mijn publieke uitlatingen over de islam. Dat het Minderhedenforum me had uitgenodigd voor een panelgesprek, vond ze schandalig. Die organisatie zou volgens haar een “veilige ruimte” moeten zijn (herkent u de codewoorden?), waarin minderheidsgroepen niet worden blootgesteld aan vervaarlijke sujetten als ik. Ook de sociologe Samira Azabar van BOEH (Baas Over Eigen Hoofd) en de MO*-journaliste Hasna Ankal noemden me vlakaf een “racist”.   Die beschuldiging is ridicuul – ik ben zelfs voorstander van praktijktests tegen raciale discriminatie – maar er blijft wel iets van kleven. De reden is eenvoudig. In onze contreien is de islam vooral de religie van migranten en nieuwkomers, en de meesten onder hen hebben nu eenmaal een kleurtje (hoewel er voldoende blanke bekeerlingen zijn). Wie de islam bekritiseert, viseert dus ongewild mensen met een andere huidskleur.    

Bij een beetje linkse Gutmensch gaan dan alle alarmbellen af: wegblijven! Niet aanraken! Beter om moslims te ontzien en zelfs een speciale voorkeursbehandeling te geven, teneinde zeker niet de indruk te wekken dat je hen benadeelt. Beter om solidair mee te doen aan World Hijabi Day en met een boerkini te pronken. Maar toon geen solidariteit met ex-moslims en hervormers, want die vallen de islam aan, en die religie is al slachtoffer. Beter om enkel op de katholieke kerk in te hakken. Die is immers van “ons” autochtone blanken, en daarom een veilig doelwit.   Door samenlevingsproblemen niet bij naam te noemen, uit angst om minderheden te viseren, heeft het progressieve kamp de fatale vergissing begaan om die thema’s te laten monopoliseren door rechts en extreemrechts. Echte racisten hebben immers geen last van politiek-correcte smetvrees. In dit land werd er zelfs een heus cordon sanitaire rond gebouwd, een schutkring van intellectuele hygiëne, die niet alleen de standpunten van de bewuste partij onaanraakbaar maakte, maar ook de thema’s waarmee ze in aanraking kwam.  

De enkelingen ter linkerzijde die zich wel zonder enige schroom over de islam durven uit te spreken, zoals atheïstische critici van religie, werden besmet door associatie. Voor zover je niet zelf als racist of islamofoob werd uitgescholden, kreeg je te horen dat je het “Vlaams Belang in de kaart speelt” of dat je “extreemrechts mainstreamt”. In werkelijkheid was het net andersom: door linkse critici van de islam en het multiculturalisme met de schriktermen “racisme” en “xenofobie” te intimideren, werd het politieke niemandsland enkel vergroot, en de schutskring rond de thema’s van het Vlaams Belang verwijd. En waar kwamen mensen dan terecht die wakker lagen van migratie en islam?  

Terug naar Trump  

Inmiddels is de nachtmerrie van Trump werkelijkheid geworden. (Ik houd mijn hart vast voor mijn Berkeley-sneeuwvlokjes) De toekomstige bewoner van het Witte Huis, de leider van de ‘free world’, de machtigste man ter wereld, is een complete onbenul zonder enige politieke ervaring, een megalomane narcist, een ongeleid projectiel, een grofgebekte brulboei, en een kruitvat vol rancune met het kortste lontje sinds keizer Caligula.   De economische diagnose, die stelt dat Trump aan zijn overwinning werd geholpen door de “verliezers van de globalisering”, klopt niet. De gemiddelde Trump-kiezer is niet arm en laaggeschoold. Exit polls tonen aan dat het mediaan inkomen van Trump-kiezers hoger ligt dan het nationale gemiddelde, rond $70.000 per jaar. Ook die whitelash­­-theorie, die met de vinger wijst naar de boze blanke kiezers in rurale staten, is ontoereikend. Trump scoorde veel hoger dan verwacht bij Latino-kiezers, bij vrouwen en bij zwarten.  

Kent u Asra Nomani? Zij is een Amerikaanse journaliste die als correspondent werkte voor de Washington Post. Ze is gekleurd, moslima, hoogopgeleid, immigrante en vrouw. Elk van die eigenschappen zou moeten volstaan om vooral niet voor Trump te stemmen, toch? Dat is nochtans precies wat ze deed.  In een fascinerend stuk in de Washington Post legt ze uit waarom ze ondanks alle vuilbekkerij en populistische prietpraat haar neus dichtkneep en voor The Donald heeft gestemd. Niet dat ik haar stem goedkeur (verre van), maar ik probeer haar beslissing wel te begrijpen. Het zal u niet verbazen dat de woorden ‘politieke correctheid’ en ‘islam’ in haar stuk niet van de lucht zijn.  

Exit polls bij de Amerikaanse verkiezingen leren ons dat de belangrijkste beweegredenen van Trump-stemmers “immigratie” en “terrorisme” waren. Niet toevallig zijn dat de onderwerpen waarover het klimaat van politieke correctheid het meest verstikkend is. De politiek correcte riedel over islamterreur, bezongen door zowel Obama als Clinton, en zelfs door voormalig president George W. Bush, gaat als volgt: de islam is een religie van vrede en heeft niets te maken met ISIS en Al Qaeda. Die groepen bestaan uit generische “extremisten”, die de ware islam op cynische wijze hebben misbruikt voor hun wreedaardige doeleinden.  

De overwegingen van Obama zijn begrijpelijk, maar de gevolgen zijn catastrofaal. Door de pertinente weigering om de term “islamitisch” zelfs maar uit te spreken in de context van jihadi-terreur, en ondertussen wel aan te schurken bij Saoedi-Arabië en Qatar, lieten Obama en Clinton toe dat Trump zich tot de ultieme uitdager van de politieke correctheid kon kronen. Hij was de enige die de vijand bij naam durfde te noemen, zo klopte hij zichzelf op de borst, dus hij was de enige die hem kon verslaan.  

Mestkevers  

De hoogdagen van de politieke correctheid in Vlaanderen zijn gelukkig voorbij. De bres is gebroken. Maar laten we de les van Trump niet vergeten. Als politici hun kop in het zand steken over het multiculturele drama, en alle bezorgde burgers wegzetten als racistisch klootjesvolk (zoals Bob Cools vorige week in deze krant), dan moeten ze achteraf niet verwonderd zijn dat ze een grote, balorige opgestoken middelvinger van de kiezer krijgen.  

Of om de beruchte metafoor van Karel De Gucht over migratie en extreemrechts een nieuwe wending te geven: wie de mestvaalt braak laat liggen, moet niet verbaasd zijn dat de “mestkevers” lustig kweken.  

(De Morgen, 3/12/2016)