In een klassieke scène uit Life of Brian van Monty Python wordt de onfortuinlijke Brian achternagezeten door een meute religieuze fanatici, die hem voor de nieuwe heiland aanzien. In elk gebaar van hem ontwaren ze een goddelijk teken, in elk stom toeval een mirakel. Tot wanhoop gedreven, roept onze onwillige heiland op een bepaald moment uit: “I’m notthe Messiah! Will you please listen? I am not the Messiah, do you understand? Honestly!”
De godsdolle meute weifelt even, tot één van hen oppert: “Only the true Messiah denies His divinity!” (‘Alleen de ware Messias zou zijn goddelijkheid ontkennen’). En weer barsten ze in joelkreten uit. Ten einde raad waagt Brian zich aan een staaltje omgekeerde psychologie: “All right! I am the Messiah!” Waarop zijn volgers triomfantelijk: “Yes, he is! He is the Messiah!”
Deze hilarische dialoog is een uitvergroting van een denkfout die we de Messias-drogreden kunnen noemen. Persoon X beschuldigt persoon Y ergens van; persoon Y ontkent de beschuldiging, waarop X die ontkenning als een bevestiging van Y’s schuld opvat. Bekent Y gewoon zijn schuld, dan is hij natuurlijk ook schuldig. Wat Y ook doet, hij is altijd de klos.
Het schoolvoorbeeld van de Messias-drogreden is het beroemde weerstandsargument dat Sigmund Freud ontwikkelde. De critici van de psychoanalyse, aldus Freud, bevestigen eigenlijk onwillekeurig zijn gelijk, want de psychoanalytische theorie voorspelt precies dat mensen zich tegen haar inzichten zouden verzetten. In elk van ons huist immers een onbewuste, dat alles in het werk stelt om verborgen te blijven.
Het ergerlijke aan deze denkfout is dat, als je hem aanwijst, dat opnieuw als een ‘ontkenning’ kan worden opgevat, en dus als bewijs van het oorspronkelijke punt. Wie de indruk krijgt dat zijn schuld al bij voorbaat vaststaat, wordt natuurlijk kwaad en zal zijn onschuld nog harder uitschreeuwen. En daarmee wordt de kromdenker alleen maar in zijn vermoeden bevestigd.
In een ernstig academisch artikel over Zwarte Piet trof ik onlangs een Messias-redenering aan.[1]De auteurs wezen op de “defensieve en vijandige reacties” van blanke Nederlanders bij de Piet-protesten. Die duidden volgens hen op “ontkenning (denial) en ontwijking” van hun kant. Dus waren ze op zich een bewijs van verholen racisme.
Een andere verklaring ligt nochtans meer voor de hand. Veel mensen stonden nooit stil bij het verhaal over de helper die ‘zwart als roet’ was. Door de mooie jeugdherinneringen die ze aan hem overhouden, is Sinterklaas velen erg dierbaar. Als je dat kinderfeest vervolgens als ‘racistisch’ wegzet, is het niet verwonderlijk dat je op verontwaardiging botst. Als je dat vervolgens weer als ‘ontkenning’ bestempelt, zal de woede enkel vergroten. (Overigens, voor dit stuk zelf als ‘witte ontkenning’ wordt opgevat: ik ben zelf voorstander om zwarte pieten te vervangen door roetpieten).
Nu klopt het dat het een heftige en krampachtige ontkenning soms als een schuldbekentenis gezien worden. Dat geldt vooral voor leugenaars. Psychologen weten dat iemand die liegt een bepaald detail soms al te nadrukkelijk zal beklemtonen, bij wijze van overcompensatie. Zoals Koningin Gertrude in Hamlet zei: “The lady doth protest too much, methinks”. De heftige ontkenning van de ‘lady’ (een personage in het toneelstuk dat Hamlet voor haar opvoert) dat ze nooit zou hertrouwen, omdat ze haar dode man te graag zag, komen onoprecht over.
Maar de scheidingslijn blijft dun. Iemand die ten oprechte wordt beschuldigd, zal dan natuurlijk ookheftig zijn onschuld uitschreeuwen. Opletten geblazen dus met deze denkwijze.
(uit Alles wat in dit boek staat is waar (en andere denkfouten))
[1] Yvon Van Der Pijl en Karina Goulordava. ‘Black Pete,“Smug Ignorance,” and the Value of the Black Body in Postcolonial Netherlands.’ New West Indian Guide/Nieuwe West-Indische Gids 88, nr. 3-4 (2014), pp. 262-91.