De Lage Landen hebben een nucleaire renaissance nodig

In zowel Nederland als België laait het debat over kernenergie weer op. Onze uitgangspositie lijkt sterk verschillend: België heeft zeven kernreactoren, die voor zowat de helft van haar elektriciteitsvoorziening instaan, en driekwart van de CO2-vrije stroom. Daardoor heeft Belgische stroom momenteel een flink lagere uitstoot dan in Nederland, dat slechts met één kernreactor gezegend is (in Borssele). In geen van beide landen is kernenergie echter geliefd bij de bevolking. We willen onze klimaatdoelstellingen wel halen, maar dan zonder atoomstroom.

België wil binnenkort zelfs nieuwe gascentrales bijbouwen, alleen maar om van haar kernreactoren verlost te raken (en dat terwijl Nederlanders juist als gekken van het gas proberen af te raken). En toch zitten we als kleine, dichtbevolkte en energie-hongerige landjes allebei in hetzelfde schuitje, en zullen we binnenkort dezelfde waarheid ontdekken: zonder kernenergie kunnen we quasi onmogelijk onze klimaatdoelstellingen halen.

Waarom redden we het niet met zon en wind alleen? Daar zijn twee fundamentele redenen voor, die voortvloeien uit de wetten van de fysica. De eerste heet ‘vermogensdichtheid’. Windmolens en zonnepanelen nemen honderden keren meer ruimte in beslag dan kerncentrales en vergen een veelvoud aan grondstoffen (staal, beton, glas, zeldzame metalen). Niet evident in dichtbevolkt landjes met veel buurtprotest en weinig overblijvende natuur. De tweede reden is nog belangrijker: hernieuwbare energie schikt zich enkel naar de grillen van de weergoden, niet naar de stroomvraag van de verbruiker. Als het niet of weinig waait, vallen alle windmolens tezelfdertijd stil. Wil je dan niet zonder stroom vallen, dan moet je ofwel heel veel extra windmolens bouwen, ofwel een paar gascentrales als back-up (technisch gesteld: je capaciteit moet 3 tot 8 keer groter zijn dan de piekvraag). Als het wél eens stevig waait, zit je met het omgekeerde probleem. Vermits alle windmolens tegelijk draaien, zitten ze elkaar in de weg. Dan krijg je overbelasting van het net en zogenaamde waarde-deflatie: de economische waarde van elke nieuwe molen is zeer gering, want die levert enkel stroom als je er geen nodig hebt.

Wie de werkelijke kosten van hernieuwbare energie wil kennen, moet daarom niet enkel kijken naar de prijs per kWh (die inderdaad steeds lager is), maar naar de totale systeemkost: de overcapaciteit, batterij-opslag, transmissie over lange afstanden, en fossiele back-up. In het begin vallen die kosten nog mee, maar naarmate het hernieuwbare aandeel in je energiemix groeit, gaan ze door het dak. Hoe groot het prijskaartje precies is, weet niemand. Systemen met meer dan 90% hernieuwbaar bestaan voorlopig nergens ter wereld, doch enkel in theoretische modellen met onrealistische aannames.

Kernenergie daarentegen is een bewezen methode om een elektriciteitssector te ‘ontkolen’. Daarvoor hoef je maar te kijken naar landen als Frankrijk, Zweden of – waarom niet – België. Kerncentrales zijn net zoals fossiele centrales ‘schakelbaar’ (ze leveren stroom wanneer je ze nodig hebt) en ze trekken zich niets aan van de weergoden. Daarom zouden ze ideale partners zijn voor hernieuwbare energie. Een belangrijke bonus voor onze dichtbevolkte en volgebouwde landjes is dat ze een minuscuul oppervlakte innemen en een minieme hoeveelheid afval produceren.

Nucleaire innovatie is elders ter wereld al volop bezig. De kernreactoren van morgen zullen wellicht kleiner en wendbaarder zijn en uitgerust met ‘passieve veiligheid’ (ze vallen vanzelf stil als er iets fout loopt). Wat als de Lage Landen binnenkort de handen in elkaar slaan om een serie moderne kernreactoren te bouwen die bij weer en wind schone stroom leveren? Het belangrijkste voordeel heb ik nog niet genoemd. Als wij in kernenergie investeren, kunnen we de technologie goedkoper, efficiënter en aantrekkelijker maken voor de rest van de wereld. Dat heet technologische ‘spillover’. Bedenk dat onze uitstoot op eigen bodem mondiaal gezien verwaarloosbaar is. Zelfs als we vanaf morgen niets meer uitstoten, is dat een druppel op een hete plaat. Maar via spillover kunnen we een hefboom krijgen om de uitstoot elders ter wereld naar beneden te krijgen. Dat zagen we eerder in andere domeinen: Duitsland effende het pad voor PV-zonnecellen, Japan en Zuid-Korea namen het voortouw namen in batterij-innovatie.

Als het ons menens is met het klimaat, moeten we volop in kernenergie investeren, en de garanties en investeringszekerheid bieden waar private spelers op wachten. Onze toekomstige kleinkinderen zullen ons dankbaar zijn.

(Stuk voor Ecomodernisme.be)