Ik beken: ik behoor tot de havermelkelite

Ik beken: ik behoor als Gentenaar tot de vermaledijde “havermelkelite“. Daarover vertelde ik deze week bij De Tafel van Gert, naar aanleiding van de Griekse tragedie van de Gentse coalitiegesprekken.

De symptomen? Ik woon in de felbegeerde binnenstad aan de Visserij, ik ben hoogopgeleid en verdien goed mijn boterham, ik drink elke morgen een havermelkcappuccino in een hip koffiezaakje (alle clichés kloppen), ik bezit geen auto en heb dus geen nood aan een parkeerplek, ik doe al mijn verplaatsingen met het openbaar vervoer, met de fiets of (een zeldzame keer) met een elektrische deelauto, ik koop elke week notenbrood en biologische kaas bij de lokale versmarkt.

Dus mij zal je niet horen klagen over de Gentse circulatieplannen en lage-emissiezones. Gent is rustig en autoluw, de lucht is schoon, alles is bereikbaar! Nationaal zou ik nooit op een partij Groen stemmen, wegens hun ideologische dogmatisme (over kernenergie en GGO’s), maar op lokaal niveau stoor ik me veel minder aan Groen beleid. ’t Is te zeggen: als ik alleen aan mijn eigenbelang denk!

Maar ik besef dat ik me in een luxepositie bevind die niet iedereen zich kan veroorloven. Er zijn veel Gentenaren die wél een parkeerplek nodig hebben, die zich wél met een (diesel)auto verplaatsen en die zich wél storen aan alle verkeerknips, omleidingen en de LEZ. Zij hebben dus een andere mening, en zij hebben ook stemrecht.

Daarom vond ik deze reportage in De Standaard ontluisterend. Ik wist dat er veel ergernis heerst over het mobiliteitsplan, maar ik wist niet dat het zo erg was. In de randgemeenten ondervinden veel mensen grote hinder van het Gentse mobiliteitsplan. Kleine zelfstandigen zien hun omzet gevoelig dalen, klanten moeten grote omwegen maken met hun auto, mensen voelen zich door de hoogopgeleide stedelijke elite in de steek gelaten. Dan is het niet gek dat ze tegen het huidige stadsbestuur en voor N-VA stemmen.

Maar een deel van de havermelkelite kan dat normale democratische proces blijkbaar niet verkroppen, zo getuigen de heftige protesten en de “stille wakes” aan het stadhuis. Beste progressieve vrienden, stille wakes zijn voor terreuraanslagen, niet voor een vreedzame democratische machtswissel. Als je echt tegen nationalisme bent, probeer dan N-VA niet te overtreffen met onzin over de “volksziel” en het “progressieve DNA” van Gent.

Dit is niet het einde van de wereld: als er een democratisch signaal is om het beleid aan te passen, dan moet je daar rekening mee houden. En in 2030 zijn er opnieuw verkiezingen. Geef mij dan maar de nuchtere blik van deze oude dame in de reportage van De Standaard, overigens een rasechte sos van het eerste uur:

“Gent: een uniek, links eiland? Dat is folklore. De mensen hebben gestemd. Geef de N-VA maar een kans. En als ze de onnozelaar uithangen, zal dat ook wel afgestraft worden.”

Tot slot: ik heb ook liever een progressief stadsbestuur. Maar partijen die écht progressief willen zijn, moeten ophouden met de conservatieve NIMBY uit te hangen (Not In My BackYard). Een deprimerend lange lijst linkse intellectuelen in Vlaanderen verbeeldt zich zelfs dat je huizen weer betaalbaarder maken “door projectontwikkelaars aan banden te leggen”.

Dat is echt de wereld op zijn kop. Als je vastgoedmakelaars aan de leiband legt en geen huizen en appartement meer laat bouwen — te hoog! te groot! te veel lawaai! te lange schaduw! belemmert ons zicht! bederft het historisch karakter van de stad! — dan moet je niet verwonderd zijn dat steden als Gent en Antwerpen onbetaalbaar worden. Nog los van basiseconomie over vraag en aanbod, wat heeft wat heeft deze houding nog met “progressief” zijn te maken? Hoe inclusief is het om jarenlang te procederen tegen elk vastgoedproject en om steden zo kunstmatig duur te houden dat enkel de goedverdienende havermelkelite (mensen zoals ik) zich kunnen veroorloven om daar te wonen?

Enfin, daarover zat ik deze week dus bij De Tafel van Gert. En ook even in discussie met
collega Hendrik Vos over de nieuwe Europese grenscontroles. Mijn vijf cent: het fatalisme over elk voorstel voor grenscontroles en migratiebeperkingen — “Je kan dat niet tegenhouden, migratie is er gewoon, dit is slechts symboolpolitiek” — speelt juist in de kaart van extreemrechts. Burgers zijn niet tegen migratie, maar ze moeten opnieuw het gevoel krijgen dat ze controle verwerven over wie al dan niet ons grondgebied binnenkomt, en wie hier al dan niet komt leven.