In een pandemie moet je vaak het zekere voor het onzekere nemen. De landen die het best presteerden, hebben vroeg en preventief ingegrepen. Als je friteuse in brand staat, moet je ook niet wachten tot de vlammen uit het dak slaan. Diezelfde voorzorg nemen we persoonlijk in acht: handen wassen, ramen openzetten, mondmaskers dragen, afstand houden – zaken die we doen voor het geval dát iemand besmet is. En dat is volkomen rationeel. Als je te maken hebt met een dodelijk virus dat zich exponentieel vermenigvuldigt, loont het om hypervoorzichtig te zijn.Je wekt de indruk van een in steen gebeitelde gebod: ‘Gij zult niet handelen als er mogelijke risico’s zijn’
Toch is voorzorg niet altijd geboden. Het idee van een algemeen ‘voorzorgsprincipe’ berust op een misvatting die soms meer kwaad dan goed aanricht. Dat illustreert de saga rond AstraZeneca op treffende wijze. Eerst legde Denemarken de vaccinatie met AstraZeneca stil, omdat er meerdere gevallen waren opgedoken van bloedklonters (trombose en longembolie). Daarna besloten steeds meer Europese landen het Brits-Zweedse vaccin even in de koelkast te laten, waardoor België als een van de enige verder bleef prikken, ondanks de internationale druk.
Toch was er op geen enkel moment enig bewijs van een oorzakelijk verband tussen bloedklonters en vaccin, zoals ook het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) volhield. Duitsland sloeg alarm na zes gevallen van een zeldzame hersentrombose bij relatief jonge vrouwen. Maar met 1,6 miljoen vaccinaties en honderden mogelijke correlaties kan je zulke uitschieters statistisch verwachten. In het Verenigd Koninkrijk, waar de vaccinatiecampagne al veel verder staat, is de complicatie niet vastgesteld, en in de wetenschappelijke studies naar AstraZeneca kwamen zelfs méér bloedklonters voor in de controlegroep dan in de groep die het echte vaccin kreeg.
Conservatief vooroordeel
Natuurlijk weten we niet 100 procent zeker of het vaccin geen bloedklonters veroorzaakt. De kans op een licht verhoogd risico blijft. Meerdere Europese politici beriepen zich daarom op het voorzorgsbeginsel: laten we even afwachten tot we elke zweem van twijfel hebben opgeheven. Maar ook voorzorgen kunnen schade veroorzaken.
In wezen is het voorzorgsbeginsel een diep conservatief vooroordeel dat niet-handelen verkiest boven handelen. In een toestand van onzekerheid moet je de risico’s van beide tegen elkaar afwegen. En we weten dat het virus veel gevaarlijker is dan om het even welke zeldzame bijwerking van het vaccin. Wie beducht is voor bloedklonters, moet juist zo snel mogelijk alle vaccins uit de koelkast halen. Het staat vast dat covid-19 zelf een sterk verhoogd risico op bloedklontervorming veroorzaakt. Elke dag uitstel in de vaccinatiecampagne zal leiden tot duizenden nieuwe besmettingen, hospitalisaties en doden.
Een ‘roekeloos’ gebruik van het voorzorgsbeginsel richt ook indirecte schade aan. Zelfs als er helemaal geen vuiltje aan de lucht is, denken velen toch: waar veel rook is, zal toch een beetje vuur zijn? Onnodige voorzorgen ondergraven het broodnodige vertrouwen in de vaccins, wat ook het internationale domino-effect verklaarde. Diverse Europese landen dachten vorige week: ‘Als de Denen ermee kappen, worden onze burgers ook ongerust. Beter ook even pauzeren?’ Een voorbarig besluit, dat de vaccintwijfel nog meer voedt.
Ggo’s en 5G-masten
Het is lang niet de eerste keer dat het voorzorgsbeginsel als rechtvaardiging dient voor passiviteit en nalatigheid. Het beste voorbeeld zijn genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s). Tegenstanders vinden dat we uit voorzorg beter niét sleutelen aan DNA, zelfs als we geen enkele aanwijzing hebben dat ze gevaarlijk zijn. Maar klassieke veredeling komt net zozeer neer op genetische modificatie: je wilt het DNA van een plant zo wijzigen dat je betere gewassen bekomt.
Als je ergens mee moet oppassen, dan juist met klassieke veredeling, want daarbij zit je blindelings en lukraak DNA door elkaar te klutsen. Dat kan makkelijk fout lopen, want veel planten zijn van nature giftig. GGO-technologie heeft de precisie van een laserstraal, waarmee je precies de eigenschap tot stand brengt die je wilt, zonder neveneffecten. Door het voorzorgsprincipe eenzijdig toe te passen ten nadele van wat ‘nieuw’ is, hebben we de wereld enorme voordelen ontzegd, zoals droogteresistentie, lager pesticidegebruik en rijkere voeding. Alleen door gouden rijst te verbieden – verrijkt met vitamine A die kinderblindheid voorkomt – heeft het voorzorgsbeginsel letterlijk duizenden slachtoffers gemaakt.
Nog een voorbeeld: de draconische veiligheidsnormen bij allerlei vormen van straling, zoals 5G-masten. Het is biologisch uiterst onwaarschijnlijk dat die straling schadelijk is voor de mens, maar door het voorzorgsbeginsel te hanteren en absurd lage stralingsnormen op te leggen, hebben we mensen nodeloos bang gemaakt. ‘Als het ministerie van Volksgezondheid zo’n stralingsdrempel oplegt, doet het dat toch niet zomaar?’ Zo volgt een opbod van strengere veiligheidsnormen, die meer angst voeden. En angst, in tegenstelling tot gsm-straling, maakt wel ziek.
Soms is voorzorg geboden, maar soms werkt ze juist verlammend. Door er een beginsel van te maken, wek je de indruk van een soort ijzeren wetmatigheid, een in steen gebeitelde gebod: ‘Gij zult niet handelen als er mogelijke risico’s zijn.’ Dat is niet slim. Rationeel risicobeheer houdt even vaak in dat je wel handelt in plaats van niet, dat je het nieuwe boven het oude verkiest. Soms is springen veiliger dan blijven staan.
En nu allemaal de mouw opstropen voor dat AstraZeneca-vaccin!
(De Standaard, 18 maart 2021)