Over misantropie en coronaknuffelaars

  • Opinie

‘Corona is the cure, humans are the disease.’ Dat stond te lezen op affiches verspreid door het Twitter-account Extinction Rebellion East Midlands. De screenshots van die tweet gingen al snel viraal, wat de moedervereniging ertoe noopte snel en krachtig afstand te nemen van de boodschap. Dat siert haar. Volgens de woordvoerder van Extinction Rebellion is het account, sinds geruime tijd actief op Twitter maar inmiddels geschorst, geen officiële vertegenwoordiger van de groepering. Wellicht ging het over een overijverige fan die cavalier seul speelde, of iemand die de groep doelbewust wou beschadigen.

Oef, eind goed al goed! Want niemand gelooft toch echt dat de homo sapiens een parasiet is, en het coronavirus een heilzame remedie?

Misantropie

En toch is precies die gedachte wijder verbreid dan je denkt. De affiche van XREastMidland is een kernachtige uitvergroting van een vorm van misantropie die al decennia sluimert bij milieugroeperingen, en bij andere mensen die niet zo hoog oplopen met de moderniteit.

‘De aarde heeft een kanker, en die kanker heet mens’, staat letterlijk in het tweede rapport van de beroemde Club van Rome, wellicht het invloedrijkste genootschap in de moderne milieubeweging, die sinds de jaren 70 doem predikt over overbevolking en de uitputting van grondstoffen. De Britse ngo Population Matters vergeleek de mensheid met de sprinkhanenplaag uit de Bijbel. Eerst vreten we alles op, dan verhongeren we en sterven we uit. Zelfs Sir David Attenborough, de innemende Britse documentairemaker en bioloog, noemde de mensheid een ‘plaag’ voor de planeet.

De fraaiste uitbeelding van die gedachte is een populaire internetmeme, die een gesprek afbeeldt tussen twee antropomorfe planeten. De aarde ziet er ziekjes uit, tussen haar pruillippen zit een thermometer. De planeet Saturnus spreekt haar bezorgd toe: ‘I’m afraid you have humans’ (‘Ik vrees dat je besmet bent met mensen’).

Bijgeloof

Die sluimerende misantropie heeft met het coronavirus een nieuwe en heftige opstoot gekregen, en kan je aantreffen in drie gradaties. De eerste en mildste vorm is het vage bijgeloof dat de coronapandemie een boodschap bevat, dat de natuur ons iets wil vertellen. De invloedrijke milieudenker George Monbiot omschreef de pandemie in de Britse krant The Guardian als ‘een wake-up call van de natuur voor een zelfgenoegzame beschaving’, die ons ‘eraan herinnert dat we tot de materiële wereld behoren’. De paus zag de pandemie als ‘het antwoord van de natuur’ op onze miskenning van milieuproblemen.

Een ergere variant is het bijgeloof dat deze pandemie een vorm van gerechtigheid brengt, een straf voor onze zonden. De journalist John Wight ontwaarde in het coronavirus een ‘zweem van poëtische gerechtigheid’. Psychiater Damiaan Denys loofde het coronavirus als ‘geniaal’ en ziet de pandemie als een ‘gezonde correctie op onze megalomane levensstijl, een tik van de Schepper’. Daarom moeten we het virus ‘omhelzen als vriend’, debiteerde hij.

De ernstigste vorm van misantropie is die van de zelfverklaarde aanhanger van Extinction Rebellion hierboven: de mens is de parasiet en corona de remedie. De Italiaanse auteur Sandro Veronesi liet vorige week in De Standaard optekenen: ‘Het echte virus op de planeet aarde, dat is de mens. Die koloniseert en vernietigt de aarde. Het lijkt haast alsof het coronavirus de antilichamen vormt van de aarde, die nu op de mens worden afgevuurd, omdat de mens nutteloos en zelfs schadelijk is voor de planeet.’ Dat het virus vooral oudere mannen treft, is volgens Veronesi niet zonder betekenis, want uitgerekend die mensen zijn ‘verantwoordelijk voor de mismeestering van de planeet’.

Slecht nieuws

Die gedachtegang is volkomen onzinnig. De natuur wil ons helemaal niets vertellen met het coronavirus. Virussen bestaan al miljarden jaren en treffen zowat alle dier- en plantensoorten op aarde. Zelfs bacteriën, die zelf geregeld ziekten verwekken, krijgen ermee af te rekenen. Virussen leven niet eens in de gangbare zin van het woord, omdat ze zich alleen kunnen voortplanten door de machinerie van een levende cel te kapen. Een virus is niets meer dan ‘slecht nieuws gewikkeld in proteïnen’, zoals de bioloog Peter Medawar ooit zei. En dat nieuws is door niets of niemand bedacht. In de biologische wereld muteert en evolueert alles onophoudelijk, en dat gebeurt volkomen blind en zonder enige richting of bedoeling. Dat die genetische loterij af en toe slecht uitdraait (voor de gastheer dan, niet voor het virus), is gewoon brute pech.

Natuurlijk klopt het dat onze hyperverbonden en dichtbevolkte wereld de natte droom is van elke ziektekiem (in de metaforische zin uiteraard), maar dat wil niet zeggen dat het virus ons een lesje wil leren, laat staan dat het de ‘schuldigen’ van onze milieucrisis uitzoekt. Dat is even bijgelovig als de gedachte dat HIV een straf is voor homoseksualiteit, of dat de pest onze voorouders trof wegens onze zonden.

Nonsens

De gedachte is niet alleen onzin, ze is ook hatelijke, verfoeilijke nonsens. Tienduizenden dokters, verplegers, zorgverleners, dokwerkers, magazijniers, winkelbedienden en andere mensen uit essentiële beroepen zetten zich onvermoeibaar in om u en mij zo goed mogelijk te beschermen tegen de blinde en doelloze vernietigingskracht van een stukje omhooggevallen RNA. Moeten zij het virus soms ‘omhelzen’?

Die ‘onze’ waar Denys het over heeft in ‘onze excessen’, dat slaat dus ook op de dokters en verplegers die hem heldhaftig zullen verzorgen als hij ooit – laat ons hopen van niet – in het ziekenhuis terechtkomt met Covid-19. Hoe idioot is het die mensen te vertellen dat het virus hen eigenlijk een lesje wil leren, dat het een ‘gezonde correctie’ is op hun excessen?

Toen de Amerikaanse komiek Bill Hicks de mens bestempelde als een ‘virus with shoes’, inmiddels meer dan 25 jaar geleden, was dat nog grappig. Wie het vandaag nodig vindt zijn medemens als een ‘virus’ af te schilderen, of wie corona verwelkomt als een heilzame remedie, is absoluut niet grappig, en ook niet diepzinnig of interessant. Die moet dringend zijn moreel kompas bijstellen.

(De Tijd, 11/04/20)