Moeten wij geld doneren voor de Australische bosbranden?

Het is moeilijk om onbewogen te blijven bij de dramatische beelden van verschroeide koala’s, laaiende inferno’s, zwartgeblakerde landschappen en monsterlijke rookpluimen die ons vanuit Australië bereiken. Een aangrijpend filmpje van een kangoeroe die zijn redster knuffelt, een lokale vrijwilligster getooid in wit kleed, werd al meer dan 300.000 keer geretweet. (Dat laatste is helaas fake news: het buideldier in kwestie heet Queen Abi en leeft in een gesloten reservaat in Alice Springs, op honderden kilometers van de brandhaarden. Die ‘redster’ was een modejournaliste van InStyle Magazine).

En niet alleen ons medeleven gaat richting ‘down-under’. Het Wereld Natuur Fonds (WWF) zette een speciale fondsenwerving op waarmee het getroffen dieren wil redden en verzorgen, en het verwoeste bos wil herstellen. Duizenden Vlamingen tastten al in hun buidel voor Australië. Elton John doneerde een miljoen dollar, Kylie Minogue­ schenkt een half miljoen.
Op zo’n moment rijst de onvermijdelijke vraag: is het nuttig en verstandig om geld te doneren aan zo’n rijk en welvarend land? En kan geld op dit moment de nood nog lenigen of staan we machteloos?

Pia en Victor
Bij Effectief Altruïsme Vlaanderen krijgen we deze vraag vaker van journalisten. Het effectief altruïsme is een beweging die ernaar streeft om zo veel mogelijk goed te doen in de wereld. Daarbij worden verschillende goede doelen met elkaar vergeleken, om er vervolgens de effectiefste uit te kiezen: degene die het meeste lijden lenigen voor het minste geld. Diezelfde vraag naar effectiviteit werd uiteraard ook gesteld tijdens de afgelopen Warmste Week, met haar waaier van tweeduizend goede doelen, en naar aanleiding van de fondsenwerving voor het peperdure medicijn voor baby Pia (en onlangs ook baby Victor, die dezelfde aandoening heeft).
De harde waarheid is inderdaad dat je één euro slechts één keer kan uitgeven. Als je dus een vast bedrag te spenderen hebt aan liefdadigheid, kan je dat het best besteden aan organisaties die er het meeste goeds mee verrichten.
Maar een andere waarheid is natuurlijk dat het bedrag dat we aan liefdadigheid schenken (voor de meesten van ons) geen harde bovengrens heeft. Effectieve Altruïsten streven ernaar om 10 procent van hun inkomen weg te schenken aan effectieve goede doelen. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat je van je hart een steen moet maken als je een oproep voor baby Pia of Victor leest, of als je verschroeide koala’s op het journaal ziet. Want zelfs als je 10 procent weggeeft, houd je – afhankelijk van je inkomen – nog meer dan genoeg over voor jezelf of andere doelen. Wij willen zeker niemand afraden om aan een specifiek doel te schenken, zolang die beslissing niet ten koste gaat van meer effectieve doelen. Waarom niet gewoon beide?
Wat we wel kunnen doen, is beter nadenken over structurele oplossingen voor problemen, in plaats van alleen in actie te schieten wanneer het noodlot toeslaat. In regel schenken Effectieve Altruïsten zelden aan noodhulp na natuurrampen, vanwege een principe dat economen ‘dalende meer­opbrengst’ noemen. Natuurrampen krijgen sowieso al enorm veel media-aandacht, in tegenstelling tot een structureel en minder mediageniek probleem als malaria, waardoor er vaak meer dan voldoende geld naartoe vloeit. De meerwaarde van een extra donatie is in die omstandigheden gering. (Dat zou natuurlijk veranderen mocht iedereen zo redeneren, maar dat staat niet meteen te gebeuren). Na de tsunami in Japan moest het Japanse Rode Kruis zelfs oproepen om niet meer te doneren: er was gewoon meer geld dan ze nuttig konden besteden.

Vuur met vuur bestrijden
Hoe bijvoorbeeld om te gaan met bosbranden? Noodhulp is nodig, maar nog belangrijker zijn structurele oplossingen en preventiemaatregelen. Dit zal niet de laatste megabosbrand zijn. Door de opwarming van de aarde kunnen we verwachten dat bosbranden en andere natuurrampen de komende jaren en decennia nog frequenter en heviger zullen worden (de details verschillen van regio tot regio). En helaas zal elke uitstootbeperking die we vandaag voor elkaar krijgen pas binnen een decennium of drie een effect hebben op de planeet.
In tussentijd moeten we volop inzetten op adaptatie: aanpassing aan wat voorlopig onontkoombaar is. Bosbranden zijn op zich niet te vermijden en ze kunnen zelfs gezond zijn voor een ecosysteem, maar we kunnen wel verhinderen dat ze monsterlijke proporties aannemen. Eén onpopulaire, maar effectieve maatregel is vuur met vuur bestrijden. Door doelbewust kleine en trage brandjes te stichten op gerichte plaatsen, vermijd je dat een brandhaard tijdens een periode van ­extreme droogte duizenden hectaren in de as legt. Australische wetenschappers waarschuwen al jaren voor het stijgende gevaar voor grootschalige bosbranden, en raden gecontroleerde brandstichting aan als preventie. Helaas is het klimaat ook ‘down-under’ een zwaar gepolitiseerd thema, waar elke meter vooruitgang duur bevochten wordt.
En als u begaan bent met ontbossing in het algemeen, los van de ramp Australië, kunt u bijvoorbeeld de Coalition for Rainforest Nations steunen, een intergouvernementele organisatie die vijftig regenwoudlanden verenigt. Of de ngo Cool Earth, die de impact van klimaatopwarming bestrijdt door ontbossing tegen te gaan.
Er is nog steeds ontzettend veel ellende in de wereld, in Australië en daarbuiten. Niet alleen het zichtbare en mediagenieke leed, maar ook het onopvallende leed verdient onze aandacht. Het goede nieuws is: de mogelijkheden om te helpen waren nog nooit zo groot. Dankzij wetenschap en technologie, en de inzet van duizenden goeddoeners.

(De Standaard, 9/01/2020)