Het absolute, ongeëvenaarde Kwaad

Begin april verscheen de bundel ‘Filosofie van geweld’, waarin een essayvan mijn hand was opgenomen met de uitdagende titel “Zinvol geweld”. Daarin bestrijd ik de mythe van het zogenaamde “zinloos geweld”. Dat schrikbeeld wordt volgens mij schromelijk overschat. Geweld is zelden zinloos, omdat geweldplegers bijna altijd menen over rationele redenen te beschikken. Ze slaan niet blind en willekeurig toe, en ze plegen niet zomaar geweld om het geweld zelf. Die stelling paste ik op diverse vormen van geweldpleging toe, maar ook op ideologieën zoals nationaalsocialisme, communisme en jihadisme. Met name utopische waanbeelden kunnen een rationele drijfveer vormen voor instrumenteel geweld, omdat ze een perfecte beloning in het vooruitzicht stellen, een doel dat alle middelen heiligt. En naarmate geweld “zinvoller” is, wordt het precies gevaarlijker. Die stelling over het gevaar van utopisch waandenken heb ik uitvoeriger uitgewerkt in mijn boek Illusies voor gevorderden. Illusies kunnen zelfs extreme geweldplegingen rationeel en dus “zinvol maken”. Zelfs nazi’s waren morele idealisten, die dachten dat ze het goede deden.
De bundel Filosofie van geweld ligt al maanden in de rekken, zonder dat een haan ernaar kraaide, maar toen ik vorige week enkele paragrafen uit mijn essay op Twitter deelde, brak er een storm van protest los. Ik werd beschuldigd van negationisme, geschiedvervalsing en vergoelijking van de Holocaust. Die storm is met het daaropvolgende interview in De Morgen niet geluwd. De steen des aanstoots is een zijsprong in mijn essay waarin ik een merkwaardig verschil blootleg tussen het nazisme en het jihadisme. De nazi’s waren bijzonder discreet over hun gruweldaden, die ze omsluierden met allerlei eufemismen. De Holocaust was “höchst geheime Reichssache”, dus top secret. De fanatici van IS daarentegen pronken openlijk met hun gruweldaden, en verspreiden gestileerde videomontages van hun massa-executies via hun officiële mediakanaal. Bovendien zijn ze trots op hun eigen sadisme, voeren ze executies het liefst met de blote hand uit, en raden ze in hun terreurhandleidingen aan om schrapnel en nagels aan explosieven toe te voegen, om maximaal leed te veroorzaken. De nazi’s daarentegen zagen de oplossing van de “Judenfrage” als een onplezierige maar noodzakelijke klus, die vooral op de meest efficiënte wijze diende uitgevoerd te worden. In officiële richtlijnen van de SS werd gratuit sadisme afgekeurd, want strijdig met hun zelfbeeld als “beschaafd” Herrenvolk (in de praktijk werden gruweldaden wel vaak gedoogd).
Vanwaar dat verschil? Mijn hypothese sluit aan bij mijn breder betoog over het gevaar van illusies: gruwelijke geweldplegingen worden in regel aangedreven door waanbeelden, en specifieke illusies vertalen zich naar specifieke handelingen en methodes. In het wereldbeeld van het jihadisme woedt een apocalyptische strijd tussen Goed en Kwaad, met aan de ene kant de ware gelovigen en aan de andere kant de verzamelde hypocrieten, afvalligen en ongelovigen. Binnen die kosmische strijd krijgt geweld een expliciet mandaat van een moreel perfect Opperwezen. De vijand is het absolute Kwaad en moet met alle mogelijke middelen bestreden worden. Historisch onderzoek wijst inderdaad uit dat oorlogen gruwelijker en barbaarser zijn wanneer ze een religieuze dimensie hebben. Een strijd over “sacrale waarden” geeft vaak aanleiding geven tot brutaal en nietsontziend geweld, waarbij elk  compromis onmogelijk is. De ideologie van IS is bovendien apocalyptisch: met hun exhibitionistisch en extreem geweld trachten ze een eindstrijd met de rest van de wereld uit te lokken. Ten slotte bevat de ideologie van IS ook een directe motivatie voor foltering: de ongelovigen zullen toch voor eeuwig geroosterd worden in de hel, nota bene door een “barmhartige” God. Waarom dan nog wachten? Waarom hen geen voorsmaakje geven?
De historicus Ewoud Kieft schrijft in Vrij Nederland een beschouwing over de heisa, maar zijn weergave van mijn standpunt is een onherkenbare stropop en zijn kritiek getuigt ook van enige intellectuele luiheid. Nergens blijkt dat hij het essay zelf, dat nochtans de aanleiding vormde voor de hetze, überhaupt gelezen heeft. Volgens Kieft noem ik het nazisme “rationeler” dan het jihadisme, en verdedig ik de stelling dat er “een duidelijke scheiding zou bestaan tussen rationaliteit en geloofsovertuiging”. Die stelling is noch in het interview noch in het essay terug te vinden. Wie mijn essay leest, ziet zelfs dat ik exact het tegendeel schrijf: “Weinig gewelddaden zijn zo zinvol en rationeel gemotiveerd als die van IS en Al Qaida”. In plaats van het essay te lezen, analyseert Kieft gewoon een paar zinnen uit het interview met de Morgen, en merkt dan op dat het “werkelijk een raadsel is waar Boudry dat op baseert”. Maar het echte raadsel is waarom Kieft niet gewoon mijn essay heeft geraadpleegd om mijn bronnen te bekijken. In de eindnoten verwijs ik naar Terror in the Mind of God  van Mark Juergensmeyer, een standaardwerk over religieuze terreur, naar een bundel over religieus geweld bij Oxford University Press, en naar het fantastische boek Evilvan de psycholoog Roy Baumeister.
Dat ik jihadisten als “irrationeel” zou bestempelen en nazi’s als “rationeel”, is dus een verzinsel. Wat beweer ik dan wel? Zowel het nazisme als het jihadisme worden aangedreven door waanbeelden, binnen dewelke instrumentele geweldpleging rationeel kan gerechtvaardigd worden. Maar de ideologieën zijn niet identiek aan elkaar, en ze inspireren daarom verschillende vormen van geweldpleging, telkens “zinvol” binnen het eigen perspectief. Mijn essay gaat precies over deze method in madness, zowel in aardse als in religieuze ideologieën. Indien Kieft de moeite had genomen om mijn essay daadwerkelijk te lezen, zou hij ingezien hebben dat we het wat dat betreft niet veel van mening verschillen.
Dat het jihadisme in sacrale en absolute waarden denkt, en daarom in zekere zin nog haatdragender is dan het nationaalsocialisme, heb ik wel geschreven. Kieft brengt daar tegenin dat Hitler in Mein Kampf ook in absoluut vijanddenken grossiert, en geen enkele bereidheid tot compromissen met het Jodendom toont. Bovendien zitten er religieuze elementen in het nazisme, van de christelijke bronnen van het antisemitisme waaruit het nazisme putte, tot het allegaartje van mystieke en occulte waanbeelden over het Arische ras. Daarin heeft Kieft gelijk. In vele opzichten kan je het nationaalsocialisme – en natuurlijk ook het communisme – als een Ersatzreligie  beschouwen, met haar eigen heilsleer en profeten en dogma’s. Dat ligt er een beetje aan hoe ruim je definitie van “religie” is. In het interview in De Morgen heb ik zelf opgemerkt dat Hitler een christen was, en dat hij in het eerste hoofdstuk van Mein Kampf schrijft dat hij het werk van Christus uitvoert. En ik ben zelf de eerste om te steigeren als iemand de misdaden van Hitler aan het “atheïsme” toeschrijft. 
De verschillen die ik tussen beide ideologieën zie, bevinden zich op een spectrum. De ideologie van Mein Kampf bevat inderdaad religieuze elementen, maar het Duizendjarige Rijk dat Hitler in het vooruitzicht stelde, situeert zich op deze aarde, niet aan gene zijde. De breuklijn tussen goed en kwaad was bovendien gestoeld op raciale en pseudobiologische gronden, niet op religieus geloof (het kon de nazi’s geen moer schelen of een jood al dan niet in God geloofde).
Kieft heeft de ideologie van het nationaalsocialisme uitvoerig bestudeerd, en ik ben best bereid om van hem bij te leren. Maar dan heb ik wel graag dat hij mijn standpunt eerlijk weergeeft, in plaats van zonder verdere uitleg te sneren naar mijn “verward en onsamenhangend” betoog. Bovendien doet Kieft in zijn reactie ook geen enkele poging om een alternatieve verklaring te bieden voor de centrale vraag die ik stel: waarom waren de nazi’s zo discreet over hun gruweldaden, terwijl IS er openlijk mee pronkt? Heinrich Himmler, het hoofd van de SS, verbood de leden van de Einsatzgruppen om foto’s nemen (sommigen deden het stiekem toch), en wou de Holocaust als absoluut staatsgeheim bewaren. Nazi-Duitsland hield rekening met de morele gevoeligheden van de publieke opinie zowel in binnen- als buiteland. De uitvoering van haar T4-programma vanaf 1939 (de gedwongen euthanasie van gehandicapten en mentaal zieken) stuitte op morele verontwaardiging bij de eigen bevolking, en Hitler trok daar lering uit.
Vergelijk dat met IS, die gruwelijke executiefilmpjes verspreidt via haar officiële persbureau, niet zomaar via clandestiene opnames, en die haar genocide op de Jezidi’s aankondigde aan de internationale gemeenschap. Dat is alsof de nazi-propagandaminister Goebbels een gestileerde en sadistische film van de gaskamers zou gedraaid hebben, om die vervolgens trots naar de Britse BBC te versturen. Dat is gewoon ondenkbaar.
De verklaring dat IS nu eenmaal propaganda voert en nieuwe leden wil rekruteren met haar filmpjes, is gewoon een herbeschrijving van het probleem. De nazi’s voerden ook propaganda, maar niet met gaskamers. Waarom wekken de gruweldaden geen weerzin bij potentiële jihadisten, maar oefenen ze zelfs een aantrekkingskracht uit? Waarom wil IS met haar exhibitionistische gruweldaden moedwillig de woede van de hele internationale gemeenschap over zich uitroepen?
De verschillen zijn velerlei, en volgen mijns volgen ze uit de specifieke verschillen in ideologie, niet uit een simplistisch onderscheid tussen “rationeel” en “irrationeel”. De nazi’s dachten aan de toekomst (hier op aarde) en wilden geen smet op het blazoen van hun Duizendjarige Rijk. Bovendien hoopten ze in het begin van de oorlog op een vredesverdrag met het Verenigd Koninkrijk. De fanatici van IS hebben echter nauwelijks een toekomst om aan te denken: zij sturen aan op een totale oorlog met de hele wereld die zal uitmonden in een kosmische eindstrijd tussen Goed en Kwaad, met goddelijke inmenging. Als Kieft een verklaring heeft voor dat verschil, dan hoor ik ze graag. In zijn stuk negeert hij het probleem volledig.
Mijn essay handelde over de mythe van het Pure Kwaad. Dat is de opvatting dat het Kwaad iets absoluut en onbegrijpelijk is, een metafysische oerkracht zonder drijfveren of motieven. Die mythe heeft een psychologische functie: ze vergroot de psychologische afstand met de geweldpleger, en bevordert de empathie met slachtoffers. Elke poging om de rationele motieven van daders te begrijpen, stuit daarom op morele weerzin. En hoe extremer de geweldpleging, hoe sterker de aantrekking van de mythe van het Kwaad. In de ogen van vele mensen is de Holocaust nog altijd de incarnatie van dat Pure Kwaad, dat niet alleen onverklaarbaar is, maar ook uniek en ongeëvenaard in de wereldgeschiedenis. De historicus Gie van den Berghe noemde het de mythe van de “totale onvergelijkbaarheid en uniciteit”. Elke poging om de Holocaust met iets anders te vergelijken, stuit dan op morele verontwaardiging. De vele ziedende reacties op mijn essay vormen daar een treffende illustratie van. En ook Kieft ontsnapt er niet aan: hij is verontwaardigd dat ik op de kille efficiëntie van het nazisme wijs, en verbeeldt zich dat ik ze daarom “minder zorgwekkend” zou vinden. Niets in minder waar natuurlijk.
We moeten inzien dat je geen blind sadisme nodig hebt voor een genocide op miljoenen mensen. Precies dat de nazi’s zichzelf als het toppunt van beschaving zagen, en dat ze op een zakelijke en efficiëntie wijze te werk gingen, maakt de Holocaust zo ijzingwekkend. En precies dat de terroristen van IS door een samenhangend geheel van apocalyptische en religieuze waanbeelden worden gedreven, die wortelen in onze eigen religieuze tradities, maakt het jihadisme zo gevaarlijk en moeilijk te bestrijden. Er zijn specifieke verschillen tussen de ideologieën, die zich vertalen in specifieke handelingen en methodes. En er zijn natuurlijk verschillen in historische context. Maar er is alvast één gelijkenis: geen van beiden zijn vormen van “zinloos geweld”, en geen van beiden belichamen het Pure Kwaad. Wie zich opsluit in de mythe van het Pure Kwaad, maakt zichzelf weerloos tegen de beulen.
(Vrij Nederland, 25/8/2017)