Stop je hand niet in andermans boezem

  • Archief

Wijsheid begint bij zelfkritiek. Niets is ergerlijker dan iemand die de splinter in het oog van anderen aanwijst, zoals de Bijbel schrijft, maar de balk in het eigen oog niet ziet. Of toch: nog ergerlijker is iemand die deemoedig over ‘onze’ eigen balk lijkt te spreken, terwijl hij eigenlijk in andermans oog zit te pulken.

Neem deze stellingen:

‘We sluiten onze ogen voor de onverdraagzaamheid in onze samenleving. We leven in de waan van de eigen morele superioriteit. We veroordelen de wantoestanden in verre landen, maar we vergeten dat racisme ook welig tiert in onze samenleving. We spreken in verheven woorden over onze morele waarden, maar we blinken uit in cynisme. We zijn verontwaardigd over de gruwelen van IS, maar doden zelf onschuldige burgers met onze vliegtuigen.’

Klinken bovenstaande frasen bekend in de oren? Ze vormen een pastiche van een stijlfiguur die overal opduikt zodra je erop begint te letten. Lieden die zich beklagen over ‘ons’ cynisme of ‘onze’ onverdraagzaamheid, rekenen zichzelf bijna nooit tot die verzamelde ‘ons’. Overal waar ze ‘wij’ schrijven, bedoelen ze eigenlijk ‘zij’: de neoliberalen, de verdwaasde consumentisten, de rechtse xenofoben, de bange blanke mannen. Als Frans Van Looveren de terreur van IS duidt als ‘ons nihilisme dat in ons gezicht ontploft’ (DS 24 november), bedoelt hij vanzelfsprekend niet zijn nihilisme. Dat ‘wij’ de joods-christelijke traditie hebben veronachtzaamd, met alle doffe existentiële leegte tot gevolg, zal natuurlijk niet aan deze christelijke theoloog gelegen hebben. Van Looveren roept op tot moed om ‘de hand in eigen boezem te steken’, maar zit ondertussen gretig in andermans borstpartij te graaien. Zijn analyse raakt overigens kant noch wal: de fanatici van IS zijn net gedreven door idealisme en een totale devotie voor de heilige zaak. Een klein beetje nihilisme zou hen net deugd doen.

In een ander opiniestuk over IS enkele dagen eerder lezen we dat ‘wij’ ons met ‘verbazingwekkende toewijding’ proberen af te sluiten van de rest van de wereld en wat we daar aan ravages aanrichten (DS 19 november) . Doelen Jan Blommaert en de resem ondertekenaars op de eigen collectieve schuld? Beslist niet. Zij ruimdenkenden waren natuurlijk altijd al gezegend met een brede blik en zin voor nuance.

Retorische truc

Laat ik dit morele superioriteitsdenken, vermomd als deemoedige zelfkastijding, benoemen als de wij-bak. De retorische truc is gewiekst: louter door de vorm lijkt de auteur het eigen denken in vraag te stellen, maar in werkelijkheid is het net andersom. In elke wij weerklinkt een zij, achter elke ons schuilt een hen. Een pronkstuk in het genre is van de hand van Joost Vandecasteele, die een tijd geleden in De Morgen fulmineerde dat ‘onze normaliteit’ een ‘fundamentalistische religie is geworden, met de onwil iets anders te aanvaarden als even legitiem en waardevol’. Maar uiteraard heeft Vandecasteele het over de pensée unique van anderen, van wie hij zelf mijlenver af staat. Niet voor hem is de typisch Vlaamse bekrompenheid, het racisme en de kerktorenmentaliteit. Niet in het oog van deze rechtschapen man zit de balk.

‘Wie zijn wij om anderen de les te lezen? Wie zijn wij om te beweren dat wij de waarheid in pacht hebben?’ De deemoedige woorden zijn van David van Reybrouck, tijdens een lezing enkele jaren geleden. Ze weerhielden hem er niet van om vorige week een hoogdravend betoog af te steken, zwelgend in morele zelfgenoegzaamheid, tegen de president van een natie die net door fanatici met bomgordels en machinegeweren was aangevallen. Die president had het woordje ‘oorlog’ gebruikt, waarin Van Reybrouck echo’s opving van de war on terror van George W. Bush, meer dan genoeg om de president linea recta op de As van het Kwaad van de weldenkende intellectuele goegemeente te plaatsen. Nog een specimen van filosoof Ignaas Devisch, om het af te leren: ‘De kern van ons cynisme: dagelijks aanspoelende lijken maken ons geen flikker uit’. Steekt Devisch hier de hand in eigen boezem, of zit hij elders met zijn handen?

Tirannie van het berouw

De Franse filosoof Pascal Bruckner schreef over de ‘tirannie van het berouw’ waaronder vele Europese intellectuelen gebukt gaan. Dat klopt ten dele. Het morele blazoen van het Westen is besmeurd door zijn koloniale misdaden, zijn gruwelijke slavenhandel en zijn beschamende racisme tot diep in de 20ste eeuw. Het berouw om die historische schuld leidt bij hen (niet ‘ons’) tot een verlammende zelfkastijding, en maakt hen te beschroomd om op te komen voor de waarden van de verlichting, die onterecht als de ‘onze’ doorgaan omdat ze hier toevallig het levenslicht zagen. De filosoof Roger Scruton bedacht zelfs de term oiko­fobie om naar deze angst of haat voor jezelf en de eigen cultuur te verwijzen. Maar in de meeste gevallen haten deze wij-bakkers zichzelf helemaal niet. Integendeel: ze zwelgen net in de eigen morele goedheid. Hun zelfkritische pose verhult een ordinair zondebokdenken.

Wilt u graag met een beschuldigende vinger naar de splinter of balk in andermans oog wijzen? Prima. Misschien hebt u zelfs gelijk. Maar probeer uw beschuldigingen niet te vermommen als nederige zelfkastijding. Hou op met dat hypocriete wij-bakken.

(De Standaard – 25/11/2015)