Iedereen veralgemeent (of toch bijna)

(De Morgen – 28 maart 2015)

Ze  hebben een “gesloten cultuur”, meneer! En dat niet alleen: ze zijn bovendien “niet bijzonder gul en gastvrij”, en ook nog eens “knorrig”. Tiens, heeft de schaduwpremier op het Schoon Verdiep nog wat nagetrapt naar de Antwerpse Berbers, sedert zijn passage bij ‘Terzake‘? Nee hoor: aan het woord is de Leuvense rector Rik Torfs, in een opiniestuk over… “de Vlamingen”. Blijkbaar delen wij onze “gesloten cultuur” met onze Berberse vrienden. Dat moeten ze daar in het Rifgebergte hebben horen waaien – geen wonder dat ze naar hier uitweken. Met die integratie kan het niet meer stuk!

Nu hoor ik u zeggen: Torfs is zelf een Vlaming, hij mag dat zeggen. Als hij onder zijn eigen gordel wil meppen, dan moet hij maar op zijn tanden bijten. Maar een rapport voor de Franse commissie Buitenlandse Zaken uit 2012 windt er nog minder doekjes om: “Vlamingen zijn egoïstisch, ondankbaar, intolerant en fascistisch.” Soit, dat zijn nog steeds Europeanen onder elkaar.

Maar negatieve veralgemeningen over écht vreemde volkeren en culturen, dat kan toch niet? Dat ligt eraan: er is nog minstens één cultuur die vogelvrij is onder opiniemakers (ik bedoel niet álle opiniemakers, want ik hoed me natuurlijk voor veralgemeningen): de Amerikanen. In De Standaard las ik onlangs nog dat de Verenigde Staten voor de “helft” (= 50%) bestaat uit “bekrompen pummels die zweren bij God en geweer”. Stel je voor dat daar had gestaan dat de helft van de Marokkanen “achterlijke kinkels zijn die zweren bij geit en couscous”. Gesloten? Als een hermetisch verzegelde tajine, meneer.

Mogen we dan toch generaliseren over andere culturen? Natuurlijk mag dat. Indien veralgemeningen uit den boze zijn, dan mogen we meteen alle faculteiten sociologie en politieke wetenschappen sluiten. Elke wetenschap is gestoeld op generalisatie. Van het particuliere naar het algemene, van de gevalsstudie naar de wetmatigheid. De meeste wetenschappers spreken echter over tendensen, neigingen, statistische gemiddelden. Een generalisatie is geen universalisering. Wie dat verschil niet snapt, kan niet langer inzien dat roken kanker veroorzaakt (“maar mijn nonkel paft twee pakjes per dag en is 93!”) of dat de overweldigende meerderheid van moordenaars mannen zijn (“Hoe seksistisch! Rosemary West was toch een vrouw?”).

Ook in de politiek zijn veralgemeningen onontbeerlijk voor elk zinnig debat: over bruggepensioneerden, tweeverdieners en hoogopgeleide allochtonen, over CD&V-kiezers, onepercenters en de Vlaamse onderstroom.

Wie evenwel met opgeheven vinger gaat uitleggen dat je uit één slechte ervaring met een Berber niet mag afleiden dat “alle Berbers kwaaieriken zijn”, zoals Gwendolyn Rutten met de beste bedoelingen deed in ‘Reyers Laat’, maakt een triviaal punt en tevens een karikatuur van de discussie. Natuurlijk zegt De Wever niet dat alle Berbers een gesloten geest hebben. Zelfs een racist als Filip De Winter zou het zo ver niet drijven.

Als we veralgemenen over culturen, moeten we natuurlijk wel empirische evidentie aandragen. Is er een bijzonder probleem met de integratie van de Berbergemeenschap? Zijn ze oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers, of vatbaarder voor de lokroep van het kalifaat dan andere culturele minderheden? Of: als we alle “bekrompen pummels” in de VS bij elkaar optellen, komen we dan aan 160 miljoen stuks? Nadat we ons van die feiten vergewist hebben, kunnen we vervolgens oorzaak en gevolg uiteenrafelen. Is autochtoon racisme de oorzaak van die geslotenheid, of wordt ze er net door uitgelokt? Waarom zijn er zo’n opvallende verschillen in de integratie van etnisch-culturele minderheden?

Toegegeven: stereotypen kunnen erg vervelend zijn voor de leden van de groep op wie ze niet van toepassing zijn. Mocht ik een Berber zijn die gewoon zijn best doet om mee te bouwen aan onze samenleving, dan zou ik me daar ook geweldig aan storen. Dat mensen gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt omwille van rotte appels in hun gemeenschap, zelfs als die rotte appels wel degelijk talrijk zijn, kunnen we absoluut niet toelaten. Het pleidooi van De Wever zou dan ook geloofwaardiger zijn, indien hij minstens bereid was om praktijktests in te voeren. Herstel van wederzijds vertrouwen moet van twee kanten komen.

Tot slot: vormen de Berbers een gesloten gemeenschap? Historisch gezien waren ze alvast open van geest genoeg om de vreemde godsdienst van hun Arabische kolonisatoren te omarmen, al heeft dat enkele eeuwen in beslag genomen, en was dat aanvankelijk eerder uit zelfbehoud dan van harte.

Tot op vandaag vinden we in Algerije, Tunesië en Marokko echter een belangrijke stroming in de Berbergemeenschap die zich verzet tegen het Arabische islamisme, en die ijvert voor een seculiere en democratische samenleving. In Marokko werd de Berberse partij Parti démocrate amazigh marocain (PDA) opgericht, die ijverde voor secularisme en religieuze diversiteit, maar die in 2007 buiten de wet werd gesteld door de Marokkaanse overheid, wegens vermeend “etnocentrisch”. De Algerijns-Berberse schrijver en activist Kateb Yacine verfoeide zelfs alle monotheïsmen, de islam in het bijzonder, als een bron van kwaad in de wereld. Of deze seculiere Berberse traditie ook vertegenwoordigd is in Antwerpen, weet ik niet. Maar ik hoop het van harte.