Niet alleen wetenschap, maar ook filosofie boekt vooruitgang. Daar ben ik op goede dagen van overtuigd. Niettemin dreef de inhoudsopgave van het vorige nummer van Filosofie Magazine mij tot lichte wanhoop. Waarom bestaat de wereld?, de filosofische detective van Jim Holt, prijkte er naast Waarom de wereld niet bestaat van Markus Gabriel. De wereld heeft de mens gebaard, en de mens de filosofie. Maar na 2500 jaar weten filosofen nog steeds niet of zij al dan niet bestaat?
Mijn vooruitgangsgeloof verbleekte verder bij het interview met Gabriel. Eenhoorns en heksen, aldus de Duitse wereldloochenaar, krijgen voor elkaar waar de wereld in faalt: zij bestaan wél, zelfs bij ontstentenis van een wereld om in te verwijlen. Gabriel, rijzende ster aan het filosofische firmament, bedrijft een vorm van ‘democratische filosofie’ voor het grote publiek. Dat klopt: iedereen kan kromdenken zoals Gabriel. De kunst is om ermee weg te komen.
Ziehier het gouden recept. Neem een gemeenplaats, een triviale waarheid waar iedereen het over eens is. Vervolgens: ontken die rondweg! Men vindt inspiratie bij Derrida: ‘Er is niets buiten de tekst’. Of Baudrillard: ‘De Golfoorlog heeft nooit plaatsgevonden’. Of Lacan: ‘De vrouw bestaat niet’. Neem nu één van de gebezigde woorden, klem ze stevig tussen aanhalingstekens, en ga er schaamteloos mee aan de haal. Markus Gabriel toont hoe het moet: bestaan betekent eigenlijk ‘verschijnen in een zinveld’. Heksen ‘bestaan’ op de bühne tijdens een opvoering van Macbeth. Eenhoorns ‘bestaan’ in tekenfilms. Maar de wereld ‘bestaat’ niet, omdat de totaliteit der dingen niet in één enkel zinveld te vatten is.
Maar is dat niet te doorzichtig om in te trappen? Dat valt reuze mee. Goochelaars zijn vaak zelf verbaasd hoe hun toeschouwers met open ogen in hun bedrog tuinen. Ook woorden kunnen ons brein beheksen: de diepgang van het woord “bestaan”, zelfs wanneer je het kaapt voor een triviaal punt over fictie en verbeelding, blijft doorschemeren in de nieuwe betekenis. Het brein van de welwillende lezer doet de rest. Dat graaft naarstig naar één of andere diepere bodem, die beide betekenissen met elkaar verbindt.
De denkfout? Wat dubbelzinnig zweeft tussen banaal en absurd, wordt niet plots diepzinnig. Die dubbelzinnigheid is onmisbaar voor het effect. Stel je voor dat de titel van Gabriels boek had geluid: ‘De totaliteit van de dingen kan niet in één keer gedacht worden.’ Geeuw. Of: ‘In het zinveld van de Inquisitie komen heksen voor’. Schouderophaal. Maar maak dezelfde punten met het woord ‘bestaan’, en het gaat je duizelen van de diepte. Zet u thans schrap voor mijn laatste woorden: ‘Ik heb deze tekst niet geschreven’. Duizelt het u al?