Verlos ons van de eetprofeten

(De Morgen, 5/9/14)

Krantenkoppen over voedsel spreken boekdelen: “Vet mag dan toch!” (DM 4/9) “Superfoods zijn helemaal niet zo gezond”, “Antioxidanten alsnog slecht voor u”. Net hadden we onze koelkasten omgebouwd en onze voedselschijven bijgesteld, meedrijvend op de laatste golf van deskundologische inzichten, en daar worden de versbakken voorschriften alweer ingehaald. De schijf van vijf, de voedselpiramide (DM 4/9), de voedselzandloper – de geometrische vormen raken stilaan uitgeput, ons geduld evenzeer.

De wetenschap van voeding is aan sterke slingerbewegingen onderhevig. Wie de stapels onderzoek naar al dan niet verzadigde vetzuren, low carb diëten, cholesterolspiegels en fytosterolen doorploegt, blijft op zijn honger zitten. Dat ligt overigens niet aan de wetenschappelijke methode: ons spijsverteringsstelsel is ontzagwekkend ingewikkeld. Betrouwbare studies zijn tijdrovend en duur, en soms gekruid met industriële belangen.

Goeroes en ‘experts’
Leemten in onze wetenschappelijke kennis vormen kweekvijvers voor goeroes en zelfverklaarde experts allerhande. Elke generatie kweekt zijn eetprofeten, zoals historica Merel Boers ze noemt. De obsessie met gezond voedsel levert ons weinig op, behalve verlammende stress en zelfs schade door compensatiegedrag: ‘Na die blauwe bessen verdien ik een sigaret’, of ‘Zolang het bio is, mag ik chips schransen!’. Heilige zondaars, heet dat in de literatuur.

Eetprofeten zijn aasgieren, en wij hun gewillige prooien. Ons denken over voedsel is doordrongen van magie, natuursentiment, valse tegenstellingen en een obsessie met zuiverheid. Neem de eenvoudige vraag, die op gelagen te lande wel eens wordt geserveerd, of deze of gene bes of knol al dan niet ‘gezond’ is. De vraag is gewichtig en categoriek, want het alternatief is doorgaans dat ze kankerverwekkend is, of toch minstens je hart- en bloedvaten doet dichtslibben. Alsof God de eetbare wereld in twee hopen heeft geschapen, de ene heilzaam en de andere ziekmakend.

Geen enkele voedselbron is gezond op zichzelf. Voor iemand die elke dag bij de frituur aanschuift, is een krop sla beslist een gezonde afwisseling. Voor wie enkel sla eet, … vice versa. Een veganist zou baat hebben bij wat kippenlever, omdat die veel vitamine B12 bevat, ondervertegenwoordigd in plantaardig voedsel. Voor de bemanningsleden van Vasco Da Gama, die bij bosjes aan scheurbuik bezweken, was een citroen de gezondst denkbare voedselbron. Voor een welgestelde westerling, van het slag dat ’s morgens weleens versgeperste sinaasappelsap drinkt, heeft de stelling ‘citroenen zijn gezond’ geen enkele betekenis.

En wat heet ‘ongezond’? Elke dag smikkelen we kwik en arsenicum, bijvoorbeeld in zeevruchten, maar ook in rijst en paddenstoelen: een paar microgram per dag kan geen kwaad. Bij overmaat wordt alles ongezond. Ook ‘gezonde’ vitamientjes (vooral A, D en E) kunnen je vergiftigen.

Natuurlijk
De meest hardnekkige mythe over voedsel is dat wat natuurlijk is, per definitie ook goed is. Nog liefst de ongerepte natuur, voor ze door beschaving werd bezoedeld: dat heet dan een paleodieet, of wat de jager-verzamelaars zoal bijeen geplukt en gejaagd kregen. De meeste natuurlijke planten doen echter aan chemische oorlogsvoering: zij stellen het niet op prijs om opgegeten te worden. Niet alleen door de homo sapiens, maar ook door divers kleiner ongedierte dat zich aan hen te goed doet (die dan weer niet ‘gezond’ zijn als wij ze niet verdelgen).

Toch bezorgen vage keurmerken als ‘organisch’ en ‘biologisch’ ons een warme gloed: zij wekken beelden op van bucolisch glooiende akkers, van eenheid met Moeder Natuur. En dat voedsel wordt tenminste niet bespoten, meneer! Of toch wel, maar dan wel met puur natuur en gezond vergif, zoals rotenon, vervaardigd uit subtropische planten, met de erg natuurlijke roepnaam (2R,6aS,12aS)-1,2,6,6a,12,12a-hexahydro-2-isopropenyl-8,9-dimethoxychromeno[3,4-b]furo(2,3-h)chromen-6-on.

Maar dan is biologisch voedsel, wat het ook is, toch op zijn minst gezonder? Wetenschappelijke studies, inmiddels een vuistdikke stapel, tonen geen verschil aan met regulier voedsel. Mocht u overigens wakker liggen van verzadigde vetzuren: die zijn talrijker in biologisch voedsel, met palmolie en en kokosvet op kop.

Variatie
Nog nooit leefden we zo lang en gezond, zo betoogt de epidemioloog Luc Bonneux in zijn gelijknamige boek, maar nog nooit beten we zo druk op onze nagels over onze eetgewoonten. Dat is niet verwonderlijk. Hoe langer we leven, hoe meer tijd we hebben voor kopzorgen. Het enige wat aantoonbaar ongezond is, aldus Bonneux, is de verstrengeling tussen preventieve geneeskunde en voedselindustrie. Die zorgt voor opeenvolgende golven aan voedselwanen die ons vooral de stuipen op het lijf jagen, maar onze gezondheid nauwelijks verbeteren.

Een eerlijke en nuchtere deskundige, die de gestrengheid van wetenschappelijk onderzoek eert, zal zich tot de volgende raad beperken: eet gevarieerd en met mate, mijd voedselgoeroes. En die variatie hoeft u niet in microgrammen af te wegen. Evolutie heeft ons metabolisme weerbaar en flexibel gemaakt, bestand tegen schaarste en schommelingen. Een omnivoor als Homo sapiens is niet zoals de tere prinses Goudlokje, voor wie de rijstpap altijd iets te warm of iets te koud is, maar nooit preciés goed.

Tot u spreekt een eenvoudige wetenschapsfilosoof. Van voedingskunde heb ik niet zoveel kaas gegeten. Maar toch genoeg, zo meen ik, om te weten dat ik er, ter wille van mijn gezondheid, niet veel meer over hoef te weten. Laat de eetprofeten prediken in de woestijn: hun tegenstrijdige evangelies heffen elkaar op. Een internetmeme, die ik een vruchtbare verspreiding toewens, stelt onomwonden: “Eat whatever you want, and if someone tries to lecture you, eat them too”.

Onze westerse eetcultuur, zo las ik een onversneden staaltje van voedselhysterie bij De Correspondent, is een “massale zelfmoord in slow motion”. Dat klopt. Leven is een ongeneeslijke aandoening, met 100% mortaliteit. Als je maar lang genoeg voedsel door je slokdarm jaagt, dan schiet je er op den duur je hachje bij in. Laat het u smaken!