De sommeliers van de Heer

In mijn essay in Letter & Geest (17/09) betoogde ik dat het drieletterwoord ‘God’ door liberale theologen en spiritualisten langzaamaan is uitgehold. Enkel door het omhulsel te bewaren, houden ze de illusie in leven dat ze het allemaal au fond over hetzelfde hebben. Die dubbelzinnigheid is niet toevallig: hedendaagse theologie heeft enerzijds nood aan een uitgezuiverde en abstracte God voor het nodige intellectuele cachet, maar anderzijds aan de vertrouwde Schepper voor aansluiting bij religieuze tradities. Theologen moeten dus van twee walletjes eten.


In hun repliek in Trouw (20/09) erkennen theoloog Stefan Paas en filosoof Rik Peels dat het woord ‘God’ tegenwoordig zowat alles kan betekenen, maar dat lijkt hen niet te deren. De heren weten niet wie of wat God is, maar ze weten wél zeker dat hij bestaat.


In hun stuk is nergens een citaat of parafrase van mijn essay te vinden. Dat maakt het opvullen van de stromannen altijd wat makkelijker. Waar ze het halen dat ik discussies over God in het keurslijf van “wiskunde en logica” wil dwingen, is mij een raadsel (de termen komen niet eens voor in mijn tekst). Dat er welomlijnde christelijke credo’s bestaan, weet ik natuurlijk ook wel. Mijn essay ging over postmodern godsgeloof, niet over de Niceaanse geloofsbelijdenis uit 325. Dat ik geen argumenten lever voor mijn overtuiging “dat Godsgeloof een illusie is”, is niet verwonderlijk: mijn stuk gaat daar helemaal niet over. Je kan pas van een illusie spreken als je min of meer weet waarin je je vergist. Sommige ideeën echter, in de woorden van de fysicus Wolfgang Pauli, zijn “not even wrong”.


De repliek van Paas & Peels levert daar een treffende illustratie van. De God waarvoor Paas & Peels het in hun boek lijken op te nemen – de bovennatuurlijke persoon met emoties en gedachten die mirakels verricht en gebeden verhoort – is hoogstwaarschijnlijk een illusie. Wanneer een theoloog als Paas echter in het nauw wordt gedreven over de meer absurde aspecten van zijn geloof, zoals de idee van een goddelijke voelhoorn in zijn brein die hem onfeilbare kennis over God doorseint (zie onze woordenwisseling op de site Liberales), dan verschanst hij zich achter dikke theologische traktaten als The Experience of God van David Bentley Hart, waarin naïeve atheïsten als ik zich toch eens dringend zouden moeten verdiepen. Uitgerekend dat boek, zo betoogde ik in mijn essay, is een woordensoep van ijle abstracties over ‘G-o-d’ als Grond van het Zijn, die zich net expliciet afzet tegen de antropomorfe persoon waaraan Paas geloof hecht. De vraag rijst dan: waarin geloven Paas & Peels eigenlijk? Weten ze het zelf nog wel?


Paas & Peels vergelijken praten over God met proeven van een goede wijn. Psychologisch onderzoek over wijnproeverij toont aan dat ze gelijk hebben. Moderne theologen zijn als die sommeliers die een goedkoop Portugees tafelwijntje de hemel in prijzen, zolang er maar een Premier Cru Supérieur etiket op prijkt (door slinkse psychologen erop gekleefd). Een Zijnsgrond, een Telos, het Noodzakelijk Absolute, de Liefde, de Wetten van de Kosmos, een Wereld in Wording — zolang we het etiket ‘God’ op zo’n lettersoep plakken, beginnnen theologen al te watertanden.