Groen kolonialisme: hoe progressieven Afrika klein houden (opinie + lezersbrieven)

In maart dit jaar, in de kelder van een chic Marriott-hotel in Washington, sprak de energietsaar van Donald Trump Afrikaanse leiders en ondernemers toe op de Powering Africa Summit. EnergieministerChris Wright wond er geen doekjes om: ‘Deze regering voelt geen enkele behoefte om u te vertellen wat u met uw energiesysteem moet doen. Dat is een paternalistische, post-koloniale houding die ik niet kan uitstaan’. Warm applaus.

De energieminister beloofde als gelijkwaardige partner samen te werken met Afrikaanse leiders om meer energie op te wekken uit welke bron dan ook, met inbegrip van steenkool, olie en gas. ‘De wereld heeft méér energie nodig, veel meer, om onze levens te verbeteren’. Maar wat dan met het opwarmende klimaat? Gelooft hij daar dan niet in, zoals Trump zelf? ‘Klimaatverandering is een reëel probleem, maar om het op dezelfde hoogte te plaatsen als menselijke levens, of zelfs erboven, dat zal deze regering niet doen.’ Tegen het einde van zijn toespraak, kreeg hij een staande ovatie.

Een pijnlijke en beschamende speech, als je het mij vraagt. Niet voor wie ze uitsprak, maar voor wie ze had moeten uitspreken, namelijk de energieminister van Kamala Harris of Joe Biden, of om het even welke progressieve politicus. De toespraak was pijnlijk omdat ze een ongemakkelijke waarheid blootlegde, waarvan de verzamelde Afrikaanse leiders opgelucht waren dat iemand ze eens aanwees: westerse landen bedrijven al jaren een soort groen kolonialisme, via subtiele en minder subtiele wegen, waarbij ze hun eigen rijkemensenprioriteiten opdringen aan arme landen.

Ramp voor de wereld

Voor de goede orde: Donald Trump is op bijna elk vlak een ramp voor de wereld, en dus ook voor energiebeleid en klimaat. Door de oorlog te verklaren aan universiteiten en kennisinstellingen, gooit hij een forse kluit zand in de innovatiemotor van de VS, nog steeds de krachtigste ter wereld waarvan wij allemaal (en niet alleen Afrikaanse landen) afhankelijk zijn.

Door de hakbijl te zetten in de effectieve ontwikkelingsprogramma’s van USAID zoals levensreddende vaccinatiecampagnes en een energieprogramma van Barack Obama, jaagt hij letterlijk duizenden arme mensen de dood in. Door als een ongeleid projectiel de hele wereld tegen zich in het harnas te jagen (behalve de autocraten die hem paaien of Boeings schenken) en roekeloze handelsoorlogen te voeren, doet hij een spectaculaire zelfbeschadiging en ontwricht hij de wereldhandel en de internationale samenwerking. En dan zwijgen we nog over zijn frontale aanval op de democratie, een inspiratie voor aspirant-dictators wereldwijd.

En toch: een stilstaande klok geeft twee keer per dag het juiste uur aan. En het uur van Trump had wel degelijk geslagen in die ondergrondse Marriott, zo meenden de toehoorders van Trump energieminister. Maar hoezo groen kolonialisme? Dat zit zo. Zorgen om de toekomst van het klimaat zijn een luxe, die je je alleen kan veroorloven als al je andere materiële en sociale behoeften vervuld zijn.

Einde van de dag

De prioriteiten van arme landen zijn hierin radicaal verschillend. Bij ons hoor je soms de boutade over het verschil tussen het ‘eind van de wereld en het einde van de maand’, maar in Afrikaanse landen gaat het vaak om het einde van de dag. Als je je elke dag moet zorgen maken of je kinderen voldoende eten zullen krijgen en of ze niet ziek zullen worden (want een dokter kan je niet betalen), dan kan je je geen zorgen om toekomstige kleinkinderen veroorloven.

In rijke landen worden fossiele brandstoffen verketterd als een ‘verslaving’ waarvan we moeten ‘afkicken’. Maar dat is omdat we al zo lang omringd zijn door de zegeningen van fossiele brandstoffen dat we ze nauwelijks nog herkennen, zoals de visjes in dat verhaal van David Foster Wallace die zich afvragen: ‘Water, wat is dat? Nooit van gehoord.’

Fossiele brandstoffen zijn letterlijk het beste wat de mensheid ooit is overkomen, en de ultieme reden voor de duizelingwekkende daling van armoede, kindersterfte en ziekte. Rijke westerlingen denken bij een steenkoolcentrale aan vieze rookpluimen en schadelijke broeikasgassen, maar voor arme mensen symboliseert het welvaart en vooruitgang.

Cruciale denkfout

Bovendien maken progressieve klimaatactivisten telkens dezelfde cruciale denkfout. Aangezien arme mensen het hardst getroffen worden door de gevolgen van klimaatopwarming (correct), zouden ze ook vragende partij zijn voor strengere uitstootreducties (volstrekt fout). De allerbeste bescherming tegen natuurgeweld – of ze nu van menselijke of natuurlijke makelij is – is economische welvaart. Daarmee bouw je dijken, stevige huizen, airconditioning, schuilkelders, ziekenhuizen en evacuatiesystemen.

Alleen heb je voor al die zaken overvloedige en betrouwbare energie nodig, in de vorm van staal, cement, glas, aluminium en natuurlijk elektriciteit. Die energie komt, tot spijt van wie het benijdt, nog steeds grotendeels van fossiele brandstoffen. Geen enkel land ontsnapte ooit uit armoede zonder massaal gebruik van steenkool, gas en olie.

Alleen willen ‘progressieve’ westerlingen dat niet meer, omdat ze zichzelf de stuipen op het lijf hebben gejaagd met apocalyptische klimaatscenario’s die niet alleen volkomen onrealistisch zijn, maar ook nauwelijks rekening houden met de beproefde kracht van adaptatie. Dus trachten ze (hetzij stiekem, hetzij openlijk) te verhinderen dat arme landen hetzelfde fossiele pad bewandelen dat hen naar het paradijs van welvaart en overvloed leidde.

Geen boomknuffelaar

Neem de Amerikaanse klimaatwetenschapper Michael Mann, die onlangs hardop zei wat velen stilletjes denken: ‘We kunnen niet toestaan dat zij (de arme landen, MB) dezelfde fouten maken als wij – ons klimaat kan dat niet aan.’ Of neem Al Gore, toch een gematigde politicus en geen verwilderde boomknuffelaar, die in zijn boek Earth in the Balance opperde dat ontwikkelingslanden eigenlijk geen elektriciteitsnetten zoals wij nodig hebben. Een paar zonnepanelen en batterijen, dat moet toch volstaan voor die mensen?

Dit is een van de grootste schandalen van onze tijd, zoals ik betoog in mijn nieuwe boek Het verraad aan de verlichting. Onder druk van progressieve klimaatactivisten en groene ngo’s maakten rijke westerse landen de ene na de andere belofte om elders (in arme landen, waar hun kiezers niet wonen) te stoppen met fossiele investeringen. In 2017 besliste de Wereldbankgroep, vooralsnog een westers vehikel, om geen nieuwe leningen meer te verstrekken voor fossiele infrastructuur. Financiering voor steenkool was al drooggelegd sinds 2010.

Wie heeft het meeste baat bij zulke leningen omdat ze zelf onvoldoende kapitaalkrachtig zijn? Arme landen natuurlijk. De Wereldbankgroep verzaakt daarmee haar oorspronkelijke mandaat om mondiale armoede te bestrijden en economische ontwikkeling te stimuleren. Individuele westerse landen doen gretig mee met deze hypocrisie.

‘Overzeese gebieden’

Samen met de Europese Investeringsbank beloofden twintig rijke landen op de klimaatconferentie in Glasgow plechtig om tegen 2025 niet langer geld te stoppen in fossiele projecten in ‘overzeese gebieden’ – over een fraai eufemisme gesproken. Het kan nog hypocrieter. Landen als Noorwegen maken jaarlijks miljardenwinsten met de ontginning van hun eigen gasvelden, maar lobbyen ondertussen bij de Wereldbank om fossiele exploratie in arme landen tegen te houden.

A thatched roof with a solar panel on it. Solar panel roof straw, science  technology. - PICRYL - Public Domain Media Search Engine Public Domain Image

Zelfs Duitsland, de grootste klimaatkampioen van de westerse wereld, stookt nog altijd volop steenkool en gas.

In de nasleep van de Russische invasie in Oekraïne kaapten diezelfde westerse landen wel alle overblijvende gasvoorraden weg voor de neus van arme landen, omdat ze nu eenmaal diepere zakken hadden. In landen als Bangladesh leidde dat tot grote black-outs en rantsoeneringen. Rijke landen spiegelen Afrikanen illusies voor over hernieuwbare energie en delen er gratis zonnepanelen uit, maar geen van hen is er zélf al in geslaagd om over te schakelen op zonne- en windenergie.

Gepast sarcasme

De Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) klaagt dat ze amper nog financiering kan vinden voor projecten met aardgas, vooral door de morele druk van westerse geldschieters. De econome Vijaya Ramachandran drukte het met gepast sarcasme uit in Foreign Policy. Wat rijke landen volgens haar eigenlijk aan Afrikaanse landen zeggen is: wij blijven rijk en houden jullie arm, maar we sturen wel wat liefdadigheid zolang je er geen koolstof mee uitstoot. ‘Klimaatambities nastreven over de ruggen van de armste mensen ter wereld is niet alleen hypocriet, het is ook immoreel, onrechtvaardig en groen kolonialisme op zijn ergst.’

Of zoals de president van Oeganda schrijft over rijke landen die onbetrouwbare zonne- en windenergie opdringen aan arme landen: ‘Afrika kan zijn toekomstige welvaart niet opofferen voor westerse klimaatdoelen.’

Hoe is het mogelijk dat progressieven zo’n kans voor open doel lieten aan Trump? Gewoon door voluit voor energie en welvaart te pleiten en het ‘groene kolonialisme’ van de westerse liberale elite te veroordelen, kon Trumps gezant een daverend applaus krijgen van Afrikaanse leiders. Hier is een goede leidraad: zolang er in Europa nog één kolen- of gascentrale staat, moeten wij onze mond houden over fossiele investeringen in arme landen. En ze al zeker niet tegenhouden.

(de Volkskrant, 16 juni 2025)


Postscriptum: ik kan me geen betere illustratie van “groen kolonialisme” indenken dan de collectie brieven die de Volkskrant afdrukte als reactie op mijn opiniestuk. Allemaal rijke (blanke?) westerlingen die Afrikanen vertellen wat goed voor hen is—om je de haren uit het hoofd te trekken. Hier heb ik ze gefileerd, citaat per citaat.