In volle klimaatcrisis nieuwe gascentrales bouwen? Dat slaat nergens op

Door MAARTEN BOUDRY en MARK LYNAS 28 mei 2021 (opiniestuk in De Morgen)

Maarten Boudry is filosoof en houder van de Leerstoel Etienne Vermeersch aan de UGent. Mark Lynas is een Britse wetenschapsjournalist en auteur van Zes graden.

De verwoestende impact van Covid-19 op de wereldeconomie heeft de globale uitstoot in 2020 met 8 procent doen dalen. Dan toch een lichtpuntje? Niet echt. Om het streefdoel van het klimaatakkoord van Parijs te halen en dus de globale temperatuurstijging tot 1,5 graden Celsius te beperken, hebben we het komende decennium elk jaar een dergelijke reductie nodig – maar dan liefst zonder alle doden en economische ellende natuurlijk.

Veel beleidsmakers bewijzen wel lippendienst aan de klimaatagenda, maar weinigen beseffen de werkelijke omvang van de uitdaging. Om ons afgesproken doel van 1,5 graden te bereiken, moeten we de uitstoot niet zomaar een beetje terugschroeven, maar helemaal tot nul herleiden. En dat in een tijdspanne van slechts enkele decennia. Dat vereist een nooit eerder geziene transformatie van zowat alle sectoren van de wereldeconomie.

Een mirakeloplossing bestaat niet en het klimaatbeleid zal voor lastige dilemma’s komen te staan. Er is bijvoorbeeld zeker een legitiem debat te voeren over een realistisch tijdschema voor de uitfasering van steenkool, olie en gas. Als we morgen, of zelfs volgend jaar, alle steenkool- en gascentrales sluiten, zou dat voor miljoenen mensen rampzalige gevolgen hebben.

Maar één iets wat we in de huidige fase van de klimaatcrisis niet nodig hebben, en zeker niet in rijke en geïndustrialiseerde landen, is de bouw van nieuwe fossiele infrastructuur. Vorige week nog noemde Fatih Birol, directeur van het Internationaal Energieagentschap (IEA), alle nieuwe olie- en gasprojecten junk investments, rommelinvesteringen dus. En toch wil België tegen 2025 verscheidene nieuwe aardgascentrales bouwen. Nochtans weten we allemaal dat aardgas een fossiele brandstof is die tonnen CO2 uitstoot, die op hun beurt het klimaat opwarmen.

Die rampzalige beslissing dreigt ons land voor tientallen jaren afhankelijk te maken van fossiele brandstoffen, want geen enkel bedrijf zal natuurlijk een centrale bouwen om die een paar jaar later weer te sluiten. Om hun investering terug te winnen, zullen die fossiele centrales decennialang moeten stoken. Volgens de Britse denktank Ember zal België als enige Europese land méér CO2 uitstoten in 2030 dan vandaag. Daarmee behoren we zowat tot de slechtste (dus vuilste) leerlingen van de klas.

Het tragische is dat het nergens voor nodig is. België beschikt momenteel over zeven kernreactoren die schone en betrouwbare elektriciteit produceren, zonder broeikasgassen en zonder luchtvervuiling. Ten minste twee ervan kunnen nog twintig jaar draaien. Volgens een studie van EnergyVille kunnen we maar liefst 45 miljoen ton CO2-uitstoot vermijden door alleen maar de twee jongste reactoren in bedrijf te houden (het equivalent van een half miljoen dikke benzinewagens). Helaas houdt energieminister Tinne Van der Straeten (Groen) koppig vast aan haar plan voor een volledige kernuitstap tegen 2025, om redenen die we alleen als zuiver ideologisch kunnen omschrijven.

In feite is het nog erger, want België zal die fossiele centrales zelfs subsidiëren met het zogenaamde capaciteitsvergoedingsmechanisme (CRM), dat bedrijven compenseert voor de inkomsten die ze verliezen wanneer hun fossiele centrales niet nodig zijn (dus wanneer er voldoende zon en wind is). Niet alleen zullen we dus nieuwe fossiele centrales bouwen om meer fossiele brandstoffen te verbranden, we zullen bovendien de fossiele industrie betalen om dat voor ons te regelen.

Die onverdedigbare beslissing wordt verdedigd met misleidende argumenten en kromme redeneringen die de groene partijen in een andere context nooit zouden aanvaarden. Gascentrales bouwen is eigenlijk koolstofneutraal, beweren ze, want de energiesector valt onder het Europese emissiehandelssysteem (ETS) dat een vast plafond voor de uitstoot oplegt. Het kan toch geen kwaad dat wij wat meer uitstoten, als anderen wat minderen?

Een gascentrale (geen kerncentrale) in Vilvoorde.

Sommigen beweren zelfs dat onze gascentrales een zegen zijn voor de planeet, omdat ze Oost-Europese steenkoolcentrales uit de markt zullen duwen. Volgens die logica kunnen we elke dag zorgeloos pleziertripjes door Europa maken met het vliegtuig, want de luchtvaartsector valt immers ook onder het emissiehandelssysteem. Maar dat slaat nergens op.

In werkelijkheid is gascentrales bouwen kortzichtig en asociaal, want het maakt de energietransitie duurder voor andere landen. Als we die Poolse steenkoolcentrale dringend weg willen, moeten we gewoon het emissieplatform verlagen, in plaats van zelf gas te stoken.

Alle logische kronkels ten spijt blijft dit simpele feit overeind: elke CO2-molecule telt, want elke molecule draagt bij aan de klimaatopwarming. Als we het streefdoel van 1,5 graden missen, zullen 99 procent van de koraalriffen verdwijnen en zullen laaggelegen eilandnaties zoals de Malediven gewoon verdwijnen.

Een ander argument stelt dat je gascentrales makkelijker op en af kan schakelen, waardoor ze meer ruimte scheppen voor hernieuwbare energie. Het klopt dat aardgas flexibeler is dan kernenergie (hoewel je ook kerncentrales kan moduleren in functie van de vraag), maar die redenering spant de paarden achter de wagen: onze doelstelling is zo weinig mogelijk uitstoot, niet zo veel mogelijk hernieuwbare energie. Een systeem met hernieuwbare opwekking + gas is nog altijd slechter voor het klimaat dan hernieuwbare opwekking + kernenergie. Bovendien heeft België al 6,83 gigawatt aan gascapaciteit, meer dan voldoende om flexibiliteit in te bouwen.

Maar, zo stelt men ons gerust, over enkele jaren zullen de gascentrales op groene waterstof draaien of hun koolstof afvangen en opslaan. Was het maar waar. Momenteel heeft Europa geen enkele commerciële gascentrale met koolstofafvang en -opslag (CCS), en dat is niet toevallig: de uitrusting met CCS maakt elektriciteit dubbel zo duur en vangt hoe dan ook slechts een deel van de uitstoot op. En groene waterstof? Als we de transportsector en diverse industriële processen willen elektrificeren (en dat moeten we), zullen we alle nieuw geïnstalleerde wind- en zonnecapaciteit nodig hebben om de groeiende vraag naar elektriciteit te dekken, zeker in een dichtbevolkt land als België. Groene waterstof zal zeker toepassingen kennen in de industrie, maar het idee dat je eerst elektriciteit opwekt om dan waterstof te produceren (door elektrolyse) en daarna die waterstof verbrandt om elektriciteit te maken, is buitengewoon inefficiënt en duur – en het is helemaal geen oplossing voor het probleem van ‘seizoensopslag’.

Deze kwestie gaat niet over pro-nucleair zijn, maar over anti-fossiel zijn. Als we over twintig jaar hernieuwbare systemen hebben ontwikkeld die het probleem van weersafhankelijkheid en landgebruik oplossen, kunnen we misschien overwegen om kernenergie definitief vaarwel te zeggen. Aan de andere kant, misschien hebben we tegen die tijd ook goedkope nieuwe kernreactoren die kunnen samenwerken met zon en wind om schone energie op te wekken. Dat debat kunnen we voeren als de tijd er rijp voor is, dus als we huidige noodtoestand – de klimaatcrisis – het hoofd hebben geboden. We kunnen ons vandaag gewoon de luxe niet veroorloven om koolstofvrije kerncentrales door koolstofrijke gascentrales te vervangen.

Op haar website schrijft minister Van der Straeten: “Fossiele brandstoffen behoren tot het verleden. Olie, steenkool en gas moeten zo veel mogelijk onder de grond blijven.” Ze heeft gelijk. De strijd tegen deze klimaatcrisis impliceert dat we geen nieuwe infrastructuur met fossiele brandstoffen bouwen, en wel vanaf nu.