In hun reactie op ons stuk over voedsel en globalisering schrijven Frank Moulaert en Pieter Van den Broeck dat ons betoog “polariserend” en “dualistisch” is. Nochtans schreven we nadrukkelijk dat wij lokale (bio-)landbouw zeker kunnen waarderen en er regelmatig zelf van consumeren, omdat een “gevoel van verbondenheid met de natuur en met het voedsel dat aan onze aarde ontspruit, kleur en smaak geeft aan het leven.” De ironie is dat beide onderzoekers veel harder polariseren dan wij in ons stuk. Voortdurend beklemtonen ze hoe “schadelijk”, “toxisch” en “kwalijk” de intensieve landbouw is, wat ze schril contrasteren met hun eigen “gezonde, diverse en eerlijke” model. Van een dualisme gesproken!
Hun argumenten voor die polariserende tegenstelling zijn bovendien ondermaats. Na een grote meta-analyse besloot de Food Standards Agency dat organisch/biologisch voedsel “niet gezonder” is dan conventioneel voedsel. De auteurs laken echter de “chemicaliën” die men gebruikt in de industriële landbouw. Het gebruik van die term alleen al verraadt een onwetenschappelijk onderscheid tussen kunstmatig (slecht) en natuurlijk (goed). Want wat hier wordt verzwegen, is dat bio-boeren ook sproeien met chemische bestrijdingsmiddelen, zoals het giftige kopersulfaat. Maar omdat die als “natuurlijk” gelden (kopersulfaat wordt uit mijnen gedolven), zouden ze plots niet schadelijk zijn? Dat klopt niet.
Ook wij streven naar een lager gebruik van bestrijdingsmiddelen, maar dat doen we door in te zetten op een drastische reductie van het landbouwareaal, zoals beschreven in de Nature-studies die we aanhaalden. Juist op de beste gronden is de noodzaak aan hulpmiddelen (pesticiden en mest) het laagst. De auteurs herhalen vervolgens het mantra (zonder bronnen) dat agro-ecologische landbouw veel beter is voor de “biodiversiteit”. Dat is precies wat we betwistten in ons stuk. Aangezien destructie en fragmentatie van leefomgeving de belangrijkste oorzaak is van soortensterfte, is verdere intensivering van landbouw juist gunstig voor de biodiversiteit, omdat we er meer land mee kunnen terugschenken aan de natuur. Dat effect overtreft ruimschoots de (iets) betere biodiversiteit op agro-ecologische velden zelf.
Tot slot: als hun pleidooi tegen goedkoop voedsel “elitair” klinkt, schrijven ze, dan moeten mensen maar “meer geld uitgeven aan goed voedsel” in plaats van aan “luxewagens”. Over de wereldvreemdheid die daaruit spreekt, laten we de lezers van De Morgen graag zelf oordelen, die gelukkig nog een krant kopen in plaats van hun geld aan “luxewagens” te besteden.
Maarten Boudry & Hidde Boersma