NRC-journalist Hubert Smeets ontwaart in mijn moreel dilemma over extreme rijkdom en extreme ongelijkheid van vorige week een “cultuurmarxistisch denkschema”, volgens mijn eigen definitie van vorig jaar in NRC. Die luidde: “een denkschema waarbij je een complexe maatschappelijke werkelijkheid herleidt tot een waarin twee groepen lijnrecht tegenover elkaar staan: aan de ene kant de onderdrukkers, aan de andere kant de onderdrukten, en daartussen een groot niemandsland.” Maar waar zijn de “onderdrukkers” en de “onderdrukten” in mijn column? Waar is de sociale strijd en het niemandsland? Helemaal nergens. In mijn column ging het niet om twee groepen mensen die tegenover elkaar staan, maar om twee morele keuzes (in een gedachte-experiment). Dit punt heb ik Smeets letterlijk vorig jaar al uitgelegd, na zijn eerdere ingezonden brief in NRC die dezelfde denkfout bevatte. Natuurlijk beweer ik nergens dat Marx de uitvinder is van het “binair denken” of van “morele dilemma’s”. Dat zou ook ridicuul zijn. Mijn definitie van marxistische denkschema’s heeft dan ook niets te maken met het morele dilemma van vorige week. Sterker, mijn column bestrijdt precies het “nulsomdenken” over rijkdom waarbij rijken en armen lijnrecht tegenover elkaar staan. Dat is precies hoe Marx dacht: economische ongelijkheid komt altijd neer op uitbuiting tussen twee groepen. Als er dus iets “Marxistisch” is, dan is het net de misvatting die ik bestrijd. Kortom: ik vrees dat Hubert Smeets spoken ziet.