Intellectuele oneerlijkheid in een discussie is moeilijk te bewijzen, maar één vergrijp laat weinig ruimte voor twijfel: een citaat valselijk in de mond van iemand anders leggen. Mark Dom doet het tot tweemaal toe in zijn bespreking van het hoofdstuk over klimaatopwarming in mijn boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat. De stelling ‘dat zich zorgen maken over het klimaat ideologisch is’, die Dom tussen aanhalingstekens plaatst en aan mij toeschrijft, is nergens in mijn boek te bespeuren. Dom heeft ze gewoon verzonnen, kennelijk om mij in een kwaad daglicht te stellen.
Wat schreef ik dan wel? Dat de opvattingen bij het brede publiek over klimaatopwarming ‘voornamelijk langs ideologische breuklijnen’ lopen. De beste manier om te voorspellen hoe Jan-met-de-Pet tegen klimaatopwarming aankijkt, is niet door te kijken naar zijn opleidingsniveau of intelligentie, maar naar zijn politieke overtuiging. Dat verzin ik niet, maar haal ik gewoon uit een sociologische studie, die ik keurig in de eindnoot vermeld, maar die Dom zorgvuldig verzwijgt. Ik leg ook uit waar die breuklijn vandaan komt: de mensen die klimaatopwarming ontkennen zitten bijna allemaal aan de rechterflank van het politieke spectrum (net zoals de ontkenners van biologische man-vrouwverschillen bijna allemaal ter linkerzijde zitten). Dat politieke overtuiging de beste voorspeller blijkt van klimaatopwarming, wil dus helemaal niet zegen dat ik klimaatzorgen als links-ideologisch afwimpel. Ik maak me namelijk zelf ook zorgen over het klimaat. Wat ik beschrijf, is een aantoonbare statistische correlatie, die iets vertelt over de polarisering van ons klimaatdebat.
Het meest storende van Dom is de titel en centrale stelling: ‘Wetenschappers zijn geen alarmisten, het is de wetenschap die alarmerend is’. Groene activisten doen al jaren verwoede pogingen om hun eigen doembeelden op wetenschappelijke instellingen als het klimaatpanel van de Verenigde Naties (IPCC) te projecteren, om zo de grens tussen wetenschap en activisme te vervagen. Een kenmerkend voorbeeld is de manier waarop ze met het laatste IPCC-rapport van eind 2018 omgingen. De activisten beweerden toen: ‘We hebben nog 12 jaar om de planeet te redden! Het IPCC heeft het gezegd!’ Dat is nonsens. Het IPCC doet in haar rapport een precieze, behoedzame en voorwaardelijke bewering: in hun ‘modelscenario’, waarbij de klimaatopwarming wordt beperkt tot de overeengekomen 1,5°C, moeten de CO2-emissies tegen 2030 dalen met 45%. Om onder de drempel van 2°C te blijven, is een reductie nodig van ‘slechts’ 25%. Nergens vind je een deadline van 12 jaar, nergens een ‘point of no return‘, nergens een doembeeld over de totale ineenstorting die zal volgen. Dat is waarom ik de doemdenkers als David Wallace-Wells aanval, en niet het IPCC. Het IPCC doet namelijk niet aan doemdenken. Enkel overijverige activisten hebben belang bij die verwarring.
Nog twee feitelijke punten: Dom verwijst naar een studie waaraan de Universiteit Antwerpen meewerkte om mijn ‘simpele stelling’ te weerleggen dat onze CO2-emissies ook voor globale vergroening zorgden. In werkelijkheid heeft de studie waarnaar hij verwijst helemaal niets te maken met het effect van een hoger CO2-gehalte op plantengroei, maar met extreme weersfenomenen en hoe die een terugkoppelingslus kunnen vormen in de proces van klimaatopwarming. Mijn eigen bron voor het fenomeen van ‘global greening’, een onderzoek gepubliceerd in Naturein april 2016, negeert Dom compleet.
Dom verwijt me ook dat mijn betoog over de “opwarmkracht” van CO2 munitie geeft aan klimaatontkenners. Precies het tegendeel is waar. In mijn boek bespreek ik de onzekerheid die tot op vandaag bestaat over de “precieze opwarmkracht” van CO2 om aan te tonen dat de marge van onzekerheid steeds kleiner wordt, zoals normaal is in wetenschap. Dat alles leg ik uit om het drogargument van klimaatontkenners te weerleggen dat de theorie niet ‘bewezen’ zou zijn, en dat er ook ‘sceptici’ zijn. Moraal van het verhaal: ja, er woedt nog steeds wetenschappelijke discussie, ook bij het IPCC, maar enkel over de details van de theorie, niet langer over de theorie zelf. Die staat, zo schrijf ik, ‘als een paal boven water staat’. Hoeveel kwade wil moet je aan de dag leggen om dat betoog toch te verdraaien alsof ik ontkenners naar de mond praat?
Dom heeft gelijk op één punt: er is inderdaad niets ‘ideologisch’ aan zorgen over klimaatopwarming. Links en rechts moeten de feiten onder ogen zien, willen ze op zoek gaan naar valabele oplossingen. Wat wél ideologisch is, zoals ik in mijn boek uitleg, is de apocalyptische retoriek over klimaatopwarming van groene activisten, het geloof in een harmonieuze natuurlijke orde vóór de komst van de mens, het dogmatische verzet tegen kernenergie en andere technologieën die klimaatopwarming kunnen tegengaan, de verheerlijking van hernieuwbare energie als alleenzaligmakend, en de roep naar onhaalbare collectieve gedragswijzingen en de omverwerping van het kapitalisme. En vooral – zie ook het eerdere stuk van Sven De Rijcke hier – de verkettering als ‘ontkenner’ of ’twijfelaar’ van iedereen die ook maar een centimeter afwijkt van de traditionele groene consensus over hoe we het klimaatprobleem moeten aanpakken.
(Knack, 17/4/2019)