(volledige versie van interview in De Morgen, 3/02/2018)
Op woensdag berichtte deze krant dat de N-VA vanuit strategische overwegingen van plan is zich niet langer te verzetten tegen het Energiepact. (DM 31/2/018) Dat plan legt de toekomst van de Belgische energievoorziening vast, met de bouw van windmolens en gascentrales, de installatie van zonnepanelen en de sluiting van de zeven kerncentrales tegen 2025. Diezelfde dag nog noemde N-VA partijwoordvoerder Joachim Pohlman in een reactie aan Belga dat bericht ‘voorbarig’. “We wachten de studie af die premier Michel eind vorig jaar had bevolen”, zei hij. “Zodra die er is, weten we waarover we praten.” Al liet hij meteen ook uitschijnen dat het bericht in deze krant allesbehalve op los zand gebouwd was met het zinnetje: “Wij willen de kernuitstap, op voorwaarde dat ze betaalbaar is en de bevoorradingszekerheid niet in het gedrang komt.”
De sluiting van de zeven kerncentrales in 2025 lijkt dus zo goed als verworven. Alleen vraagt filosoof Maarten Boudry zich af of dat wel zo’n goed idee is. “Er zijn een aantal hinderlijke taboes in de groene beweging die ingaan tegen haar eigen doelstellingen en daarom dringend doorbroken moeten worden. Eén van die taboes is kernenergie. ‘Groen’ zijn betekent in het publieke debat automatisch: tegen nucleaire energie, tegen Genetisch Gemodificeerde Organismen of GGO’s, vóór bio-landbouw, en vaak ook voor alternatieve geneeswijzen zoals homeopathie. Maar het voortdurende verzet tegen kernenergie en GGO’s is al lang niet meer rationeel en ook bio-landbouw is vaak helemaal niet groener of gezonder. Wat kernenergie betreft: het is niet alleen één van de meest veilige en minst vervuilende energiebronnen, ze is ook nagenoeg CO2-neutraal. Eigenlijk zou niet de N-VA, maar Groen! moeten pleiten voor het openhouden van de kerncentrales. Of althans toch om opnieuw te investeren in nucleaire energie. Een kernuitstap betekent in de praktijk altijd meer fossiele energie, en dus ook meer CO2-uitstoot. Kijk maar naar Duitsland, dat nu godbetert bruinkool wil stoken, de goorste fossiele smurrie die er bestaat. En dat allemaal door de Fukushima-hysterie. Het is een wensdroom dat wij binnen afzienbare tijd onze capaciteit volledig zullen vervangen door alternatieve energiebronnen. Dat schreven 9 wetenschappers onlangs nog in een gezamenlijk stuk in De Tijd. Het Energiepact wil gascentrales als alternatief voor kerncentrales, maar in tijden van klimaatverandering is dat waanzin. Zonne- en windenergie zijn geweldig en spelen een belangrijke rol in de strijd tegen klimaatopwarming, maar ze zijn altijd afhankelijk van weersomstandigheden, zeker hier in het zonnearme Europa.
De voorbije jaren is er een nieuwe lichting natuurliefhebbers en milieubeschermers opgestaan: de ecomodernisten. Ze delen de meeste doelstellingen en bezorgdheden van de groene beweging, maar ze zijn vooral rationeel groen. Ecomodernisten geloven in wetenschappelijke vooruitgang, in kernenergie en gentechnologie, en ze geloven dat je economische groei kan rijmen met ecologie en natuurbehoud. Hun voornaamste argument is dat van ‘ontkoppeling’: we moeten de impact van ons moderne leven loskoppelen van de natuur. Dat betekent dat de mensheid haar voetafdruk moeten verkleinen, door zich terug te trekken op een kleiner deel van de aardoppervlakte, en de rest ‘terug te geven’ aan de natuur.”
Ecomodernisten geloven in economische groei, zegt u. Is dat niet net hét probleem? Oxford-econome Kate Raworth verzet zich in haar boek Donuteconomie hevig tegen het principe van economische groei omdat onze planeet dat niet aankan. Ze houdt een pleidooi voor wat zij een ‘circulaire economie’ noemt. Haar economisch model is even rond als een donut. De buitenste cirkel vertegenwoordigt de ecologische bovengrens: alles wat daar aan economische activiteit buiten valt, schaadt onze planeet en ons welzijn. De binnenste cirkel staat voor de sociale ondergrens en geeft weer wat we minimaal nodig hebben om wereldwijd in de basisbehoeften van elke mens te voorzien. In de toekomst wordt het volgens Raworth onze taak om onze industriële en economische activiteit binnen die twee cirkels te houden.
“Raworth vat meteen ook één van de kernpunten van het ecomodernisme samen. (lacht) Er is niets mis met economische groei op zich, want niet elk economische activiteit is belastend voor het milieu. En het raakt ook kant noch wal dat we voortaan tegen ontwikkelingslanden zouden moeten zeggen: ‘Sorry, vanaf nu is het afgelopen met groei, want de planeet kan het niet meer aan.’ Enkel door groei kan je armoede oplossen. Ecomodernisten zijn het met Kate Raworth eens dat we de planeet niet mogen schaden door haar draagcapaciteit te overschrijden en zijn dus eigenlijk ook gewonnen voor een circulaire economie. Maar tezelfdertijd geloven ze dat economische groei mogelijk blijft op voorwaarde dat je dus ‘ontkoppelt’ en mens en natuur uiteen haalt. Dat zien we nu al gebeuren: rijke landen worden technisch zo efficiënt dat ze in staat zijn om met minder grondstoffen steeds meer te produceren, waardoor de impact op hun leefomgeving verkleint. De per capita voetafdruk voor voedselconsumptie heeft al zijn piek bereikt in westerse landen, hoewel ons voedsel veel rijker en gevarieerder is dan vroeger. Groei kan en mag, zolang het niet ten koste gaan van de planeet.”
Hoe is dat ecomodernisme ontstaan? Wie zijn de inspirators en de drijvende krachten?
“Het heeft zijn wortels in ‘The Death of Environmentalism’, een essay uit 2004 van Mike Shellenberger en Ted Nordhaus. Ze waren allebei actief in de traditionele milieubeweging, maar vonden dat die ter plaatse bleef trappelen, zich tegen wetenschap had gekeerd en geen visie op de toekomst had. De voorbije jaren begonnen nog meer mensen binnen de groene beweging zich te storen aan de taboes en de antiwetenschappelijke houding. Stewart Brand, een ancien in de groene beweging en oprichter van de Whole Earth Catalog, is een vooraanstaande ecomodernist. Anderen zijn de journalisten en activisten Mark Lynas. Ooit waren ze allemaal gekant tegen kernenergie, maar intussen hebben ze het licht gezien en zijn ze vurige voorstanders. En zelfs George Monbiot van The Guardian, hoewel kritisch voor ecomodernisme, heeft kernenergie omarmd. De term ‘ecomodernisme’ is nog heel recent. In 2015 ondertekenden achttien wetenschappers en activisten het invloedrijke ‘Ecomodernistisch Manifest’, dat ook in het Nederlands te lezen is op www.ecomodernism.org. Bij onze noorderburen verscheen vorig jaar het boek Ecomodernisme, waaraan de Vlaming Bart Coenen meewerkte.”
Het Ecomodernistisch Manifest start met een verwijzing naar het Antropoceen, het ‘Tijdperk van de Mens’. Dat roept bij mij spontaan herinneringen op aan het Watermantijdperk van de New Agers. Wat is dat Antropoceen precies?
“De impact van de soort Homo sapiens op de planeet is de afgelopen decennia zo groot geworden dat we met recht en rede over een nieuw geologisch tijdperk kunnen spreken. Er is geen enkele plek op aarde waar de impact van de mens niet direct of indirect voelbaar is. Dat is geen waardeoordeel, maar gewoonweg een feit. Stewart Brand zegt dat we vandaag als goden zijn, en dat we daar nu alleen nog goed in moeten worden. Want samen met onze grote invloed komt ook een enorme verantwoordelijkheid.”
Ecomodernisten lijken ook eco-optimisten te zijn. In de inleiding van het Ecomodernistisch Manifest schrijven ze: “Wij bieden dit manifest aan in de overtuiging dat menselijke voorspoed én een ecologisch bruisende planeet niet alleen mogelijk zijn, maar dat ze ook onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Wij geloven dat zo’n toekomst mogelijk is.” Deelt u dat optimisme?
“Zeker. We hebben al milieuproblemen opgelost. Door CFK-drijfgassen te verbieden, is bijvoorbeeld het gat in de ozonlaag gedicht. Dat is een verdienste van wetenschappers en milieuactivisten. Natuurbehoud werkt over de hele wereld. Het milieu is er vandaag een stuk beter aan toe dan aan het begin van de industriële revolutie. In West-Europa is er sindsdien ook meer bos en biodiversiteit. Doemdenkers zeggen vaak dat de wereld naar de knoppen gaat als alles bij het oude blijft. Dat klopt, alleen blijft niets ooit bij het oude. Niemand kan voorspellen welke nieuwe innovaties voor de volgende doorbraken zullen zorgen. De grootste uitdaging van deze eeuw is natuurlijk de klimaatopwarming. Daarvoor zullen we alle zeilen moeten bijzetten, en ook creatieve oplossingen bedenken. Ecomodernisten vinden dat we niet alleen aan vermindering van CO2-uitstoot moeten denken, maar ook aan ‘carbon capture’ of negatieve emissie: CO2 die al in de atmosfeer zit, er opnieuw uithalen. Zelfs als we van vandaag op morgen geen gram meer uitstoten, zit er gewoon al te veel CO2 in de atmosfeer. Daar bestaan verschillende strategieën voor, zowel hoogtechnologische als ‘natuurlijke’, zoals bijvoorbeeld het aanplanten van bossen.”
Ecomodernisten zien meer heil in een leven in de stad dan op het platteland. Waarom?
“Omdat in een grootstad alles veel efficiënter gebeurt. Doordat alles er in geconcentreerde vorm plaatsvindt, zijn de vuilnisbelt en de uitstoot er veel zichtbaarder. Maar in werkelijkheid hebben steden een veel kleinere ecologische voetafdruk. Door in dichtbevolkte steden te leven en het platteland deels te verlaten, schenken we een deel van het aardoppervlak terug aan de natuur.”
Kernenergie, oké. Maar wat doen we met het afval? En wat met kernrampen als Fukushima of Tsjernobil?
“Die ‘kernrampen’ zijn geweldig overdreven. In Japan is nog steeds niemand gestorven door de meltdown van Fukushima, en de WHO verwacht geen stijging van het aantal kankers. In het licht van de ramp van de tsunami was Fukushima een peulschil. Er zijn 15.000 mensen gestorven door die tsunami, maar de hele wereld deed hysterisch over die kerncentrale, waar geen enkele dode viel. In werkelijkheid is kernenergie veruit de veiligste energievorm. Elke jaar sterven er mondiaal honderdduizenden mensen door de steenkoolindustrie, zowel in de mijnen als door milieuvervuiling. Het probleem van nucleair afval is best beheersbaar. Het is zelfs de enige vorm van vervuiling die zichzelf oplost: na verloop van tijd verdwijnt het vanzelf.”
Wat voor een Energiepact hebben we volgens u écht nodig?
“Eén waarbij alle beschikbare opties nuchter worden bekeken, zonder groene taboes. Het is bizar dat zelfs de liberalen hier zomaar in meestappen. De mogelijkheid van kernenergie moet opnieuw overwogen worden, in zijn verschillende vormen en gedaanten. Nu is dat bij voorbaat uitgesloten, want alle politieke partijen zijn het erover eens dat kerncentrales moeten verdwijnen. Sommigen gaan alleen wat op de rem staan, zoals de N-VA, maar dan vooral met economische argumenten. En dat terwijl steeds meer groenen wereldwijd inzien dat kernenergie onontbeerlijk is. Zullen wij hier alle kerncentrales sluiten, onze handen in onschuld wassen, om vervolgens nucleaire energie uit Frankrijk te importeren?”