Hoe dom van het alwetende Google

Quod Erat Demonstrandum. Filosofen en wiskundigen zetten de Latijnse frase wel eens onder een bewijsvoering: hetgeen bewezen moest worden. De computerwetenschapper James Damore mag het ook onder zijn interne memo zetten die hij deze maand binnen Google verspreidde. In dat inmiddels beruchte document, getiteld “De ideologische echokamer van Google”, neemt hij het gender- en diversiteitsbeleid van de internetreus op de korrel. De memo weidt uit over biologische verklaringen van man-vrouw verschillen, en bevat enkele alternatieve voorstellen om meer vrouwen aan te trekken. Dat tegenverhaal is broodnodig, aldus Damore, want Google heeft een “politiek correcte monocultuur gecreëerd die zichzelf in stand houdt door tegenstemmen monddood te maken”. Letterlijk: shaming into silence.

De memo lekte, ging viraal en ontketende een storm van protest. Dat was allemaal voorspelbaar. Maar wat Google daarop deed niet: de man werd maandag op staande voet ontslagen. Hoe dom van het alwetende Google: een beter bewijs van de monocultuur die Damore aankaartte, is nauwelijks denkbaar.

Een bewijs van biologische man/vrouw-verschillen is daarmee natuurlijk nog niét geleverd. Dat hoeft ook niet langer. Nieuwsflash: evolutie houdt niet op bij onze nek. Het menselijk brein is een orgaan dat, zoals elk orgaan in eender welk organisme, het product is van natuurlijke (en seksuele) selectie. Seksueel dimorfisme vind je overal terug in de natuur. Eén van die verschillen leidde hier enkele weken geleden al tot een relletje: mannen zijn gemiddeld ambitieuzer dan vrouwen. Klopt. Mannen zijn daarnaast ook agressiever, competitiever, risico-zoekend, en hebben een grotere fascinatie voor technische spullen dan voor hun medemensen.

Wellicht bereikt het bloed bij sommige lezers (m/v/x) nu al het kookpunt. Voor uitvoerige empirische onderbouwing heb ik hier geen plaats, maar ik ben altijd bereid om daarover in debat te gaan. Sterker zelfs: op de Gentse Feesten sprak ik erover met Heleen Debruyne. Wij hadden onze verschillen – niet biologisch geworteld – maar het was een constructief gesprek.

Eén algemeen punt dat ik daar probeerde te maken, wil ik hier graag beklemtonen. Het is niet omdat een statistische generalisatie niet op jezelf (of mensen rondom jou) van toepassing is, dat de generalisatie niet klopt. U bent niet de navel van het universum. Ik heb zelf een Y-chromosoom, maar ik heb een hekel aan sport, heb nog nooit in mijn leven gevochten, en ben erg empathisch (grapje!). Maar zal ik daarom ontkennen dat mannen gemiddeld agressiever zijn dan vrouwen en meer van sport houden? Natuurlijk niet. Daarmee zou ik het licht van de zon ontkennen.

Statistische generalisaties kunnen knap vervelend zijn voor de leden van de groep op wie ze niet van toepassing zijn. Bijvoorbeeld: tomeloos ambitieuze vrouwen. En het is inderdaad moreel laakbaar om veralgemeningen zomaar te vertalen naar individuen (dat heet “stereotypering”).

Machocultuur en seksisme bestaan echt. Maar wie zich verbeeldt dat, als je die allemaal wegwerkt, je een perfect genderevenwicht zal bekomen in Silicon Valley en elders, leeft in een illusie. Een dergelijk krampachtig evenwicht nastreven, leidt op zijn beurt tot discriminatie en verhoogt de spanningen tussen de seksen.

We moeten ernaar streven om mensen als individu te behandelen, in plaats van hen te reduceren tot lid van een bepaalde groep. En u raadt het nooit: dat is létterlijk wat Damore in zijn memo schrijft. Wat een verschrikkelijk onmens!

(De Morgen, 9/8/2017)