Geef me nog een beetje van je ex-liefdadigheid, smeekte Luc De Vos jaren geleden met rapgroep ABN. Ook in Oostende is liefdadigheid binnenkort verleden tijd. Burgemeester Johan Vande Lanotte (SP.A) wil af van opdringerige fondsenwervers in de winkelstraten(DS 14 juli). De winkeliers klagen dat ze klanten wegjagen, de klanten klagen dat hun zorgeloos winkeluitje wordt verstoord door opzichtige miserie.
Verontwaardiging alom. Hoe harteloos kan je zijn? Aan de ene kant van de morele weegschaal: straatarme koffieboeren, uitstervende ijsberen, kinderen met tropische diarree. Aan de andere kant: het lichte emotionele ongemak van de kuierende, welgestelde, blanke vitrineplakkers. En de slabakkende omzet van de Oostendse commerçant. Want stel je voor dat een paar van die euro’s niet in de kassalade van de kleine zelfstandige zouden belanden, maar in nooddruftige handjes aan de andere kant van de wereld.
Toch zijn er goede redenen om fondsenwervers wandelen te sturen, al zijn het niet die van Johan Vande Lanotte. De spring-in-’t-velds die u aanklampen in winkelstraten zijn doorgaans geen belangeloze vrijwilligers, maar betaalde jobstudenten, ingehuurd door private bedrijven gespecialiseerd in fondsenwerving. Dat wil zeggen dat, wie bezwijkt voor hun wervende promopraatje en intekent voor een maandelijkse storting, pakweg het eerste jaar voor zijn eigen werving betaalt. Je geld komt niet bij koffieboeren, malariakinderen of ijsberen terecht, maar op het loonbriefje van de fondsenwerver die naar zijn dagelijkse target streeft. Maar dat vertellen ze je er niet bij.
Natuurlijk zijn fondsenwervers ‘opdringerig’ en geven ze ons een ‘ongemakkelijk’ gevoel. Dat is hun businessmodel: mensen met uitpuilende winkelzakken aanklampen en een schuldgevoel aanpraten. Emotionele snaren bespelen. De druk langzaam opdrijven. Want zeg nu zelf: na zo’n aandoenlijke spraakwaterval van een spring-in-’t-veld met een klembordje, die zich belangeloos inzet voor de goede zaak, moet je al een hart van steen hebben om door te lopen.
Ik heb me ook al verschillende keren laten overhalen om mijn schuldgevoel af te kopen, maar ik heb me dat achteraf beklaagd. Niet alleen heb je geen tijd om een afweging te maken tussen verschillende goede doelen, maar zelfs als ik voor de beste ngo inteken, creëer ik perverse prikkels: ik moedig de organisatie aan om meer fondsenwervers de winkelstraat op te sturen, en minder aan het doel zelf te geven.
Natuurlijk kan ‘rationele’ kritiek op de inefficiëntie van liefdadigheid ook een makkelijk excuus zijn voor morele onverschilligheid. Maar het kan anders. Een jonge beweging genaamd Effectief Altruïsme streeft naar rationaliteit, transparantie en kostenefficiëntie in liefdadigheid. Zo ontwikkelde de organisatie Give Well een ranglijst van goede doelen, op basis van harde cijfers. De bekende kleppers vind je er niet. De hoogst gerangschikte liefdadigheidsorganisatie op dit moment is de Against Malaria Foundation, een nobele onbekende die spotgoedkope klamboes uitdeelt die aantoonbaar mensenlevens redden, in plaats van donaties (deels) te besteden aan promotie en meer wervingen voor meer donaties.
Als u mijn kritiek volgt, maar het u menens is met wereldleed, dan stel ik voor: bekijk de ranglijst op www.GiveWell.org eens. Daar kan u het geld storten dat u anders (goedig als u bent) in een emotionele opwelling aan hijgerige straatwervers zou uitgeven. Schenkingen zijn in België fiscaal aftrekbaar via de Koning Boudewijnstichting. Misschien een tip voor het Oostendse stadsbestuur?
En maak dan van uw hart een steen, en stuur de straatventers vriendelijk wandelen.
(De Standaard, 18/7/17)