Een universiteit wegpesten doe je zo

Sinds vorige week verblijf ik in Boedapest voor een studiereis aan de Central European University, bij de antropoloog Dan Sperber en zijn groep, om daar onderzoek te doen naar culturele evolutie. In normale omstandigheden zouden zulke academische omzwervingen niet het vermelden waard zijn in deze rubriek, maar bij lezers die het nieuws van de afgelopen weken hebben gevolgd, zal de naam van die universiteit een belletje doen rinkelen. De autoritaire Hongaarse leider Viktor Orbán, leider van de rechts-populistische partij Fidesz, beraamt plannen om de universiteit te sluiten.
De Central European University werd opgericht in 1991 door de Amerikaanse zakenman en filantroop George Soros. Officieel reikt ze zowel Amerikaanse als Hongaarse diploma’s uit, in overeenkomst met de State of New York. Niet alleen is ze een van de beste universiteiten in de regio, hoog gerangschikt in de lijsten van Times Higher Education, maar ze wordt ook beschouwd als een baken van liberalisme en democratische waarden, waar studenten van over de hele wereld aan vrij onderzoek kunnen doen, met behulp van genereuze studiebeurzen.

Precies dat is een doorn in het oog van Orbán, een zelfverklaarde “illiberale democraat” die zich al geruime tijd inspant om de Hongaarse rechtsstaat uit te hollen. In het autoritaire nationalisme van Orbán vertegenwoordigen Soros en ‘zijn’ CEU het internationale kosmopolitisme, dat een bedreiging vormt voor de soevereine natiestaat. Extra bezwarend is dat Soros via zijn stichting ook allerlei ngo’s financiert die harde kritiek uiten op het vluchtelingenbeleid van Orbán. Enkele maanden geleden heeft de regering zich daarom op de borst geklopt dat ze Soros en zijn internationale netwerk stevig zouden aanpakken. En daarmee is ook de CEU tot vijandige entiteit uitgeroepen.
Eind vorige maand bereidde de regering van Orbán daarom een nieuwe wet voor, inmiddels door de president ondertekend, die de regulering van buitenlandse onderwijsinstellingen verstrengt. Niemand doet veel moeite om te verbergen dat die wet op maat van de CEU is gesneden, of liever: op maat van haar opdoeking. De wet eist dat buitenlandse universiteiten die in Hongarije gevestigd zijn, ook een campus moeten hebben in het land van oorsprong (wat voor de CEU momenteel niet het geval is).
Bovendien moeten alle niet-EU-personeelsleden (het merendeel in het geval van de CEU) een nieuwe Hongaar­se werkvergunning aanvragen. De precieze bepalingen van de nieuwe wet doen zelfs weinig ter zake, volgens mijn vriend Roeland Termote, die hier werkt als buitenlandcorrespondent voor NRC. Zelfs indien de CEU de nieuwe wet naar de letter zou naleven, of door een juridisch achterpoortje probeert te duiken, kan het Fidesz-regime gewoon nieuwe pestmaatregelen doorvoeren. Ook het Grondwettelijk Hof is hier redelijk krachteloos, zonder ingrijpen van de president. Als Orbán echt wil, dan gaat de CEU dicht.
Tegenstand
Niettemin heeft Orbán het verzet tegen zijn autoritaire maatregelen onderschat. Sinds begin april zijn er grote demonstraties tegen zijn plannen, waarin duizenden burgers en academici mee opstappen. Vorige week donderdag scandeerde ik aan het Hongaarse parlement liberale en pro-Europese leuzen, samen met duizenden betogers. Inmiddels gaan de demonstraties niet alleen over CEU en Soros, maar zijn ze uitgegroeid tot een meer algemene verzetsbeweging tegen het regime. En wanneer autoritaire leiders met een groot ego zich in het nauw gedreven voelen, grijpen ze onvermijdelijk naar complottheorieën, in de lijn van hun vijandbeeld. Dat gebeurde bij Poetin, bij Trump, bij Erdogan, en ook bij Orbán.
Dat duizenden van zijn eigen burgers tegen hem op straat kwamen, kan een sterke leider als Orbán niet zomaar verkroppen. In de Hongaar­se media – grotendeels in handen van de entourage van Orbán – viel de laatste weken te lezen dat Soros de vliegtickets van duizenden buitenlandse betogers had betaald. Ge­zien mijn recente aankomst hier in Hongarije, grap ik tegen mijn colle­ga’s dat ik door nonkel George op het vliegtuig ben gezet om hier op zijn kosten de vijfde colonne te versterken (met een ‘studieverblijf’ over een obscuur onderwerp als dekmantel).
Medestanders voor zijn plannen heeft Orbán nauwelijks. Buiten­land­se regeringsleiders, universiteiten en intellectuelen hebben massaal kritiek geuit op de maatregelen tegen de CEU. Zelfs de fascisten in het Hongaar­se parlement – de voornaamste oppositiekracht volgens de peilingen – zijn tegen. Aanvankelijk had Orbán op steun gerekend van Donald Trump, zijn autoritaire evenknie aan de andere kant van de oceaan. Tenslotte steunde hij de kandidatuur van Trump, als eerste Euro­pese leider, en had hij diens verkiezingsoverwinning als een historische breuk met het liberalisme bejubeld. Maar ook de Amerikaanse regering heeft in­middels officieel haar bezorgdheid laten blijken over de demarche van Orbán, en hem opgeroepen om de werking van de CEU niet te verhinderen.
Doodstraf
Maar wie kan Orbán echt tegenhouden? Veel ogen zijn gericht op de Europese Volkspartij (EVP), de grootste fractie in het Europees Parle­ment, waarin naast de Fidesz-partij van Orbán ook de christendemocratische CDU van Angela Merkel zetelt en ‘onze’ CD&V. De EVP is niet de enige Europese fractie die verveeld zit met een of ander enfant terrible, een extreme of aangebrande partij die de andere geregeld in verlegenheid brengt.
In 2015 opperde Orbán om de dood­straf terug in te voeren in Honga­rije. Na heftig protest binnen de EVP moest hij uiteindelijk inbinden. Daarnaast zijn er berichten over grootschalige corruptie, massale opsluiting van migranten, beknotting van de vrije pers, en nu beteugeling van de academische vrijheid. De EVP heeft stilaan genoeg van Orbáns strapatsen.
Lange tijd hebben de christendemocraten getracht om Orbán in te tomen, niet het minst omdat Fidesz garant staat voor 14 zetels in het Europees Parlement. Maar bij CD&V is de uitsluiting van Fidesz uit de EVP-fractie niet langer een taboe. De EVP kan niet blijven volhouden dat ze de scherpe kantjes van Orbán beter kunnen afvijlen als ze hem aan boord houden. De duidelijke oproep van Europarlementslid Tom Vandenkendelaere stemt wat dat betreft hoopvol: “Hoever kun je gaan in realpolitik zonder je ziel te verkopen?”
De vraag is natuurlijk of CD&V ook echt de daad bij het woord zal voegen. Het zou wel het summum van realpolitik zijn om aan het thuisfront te zeggen dat er grenzen zijn aan realpolitik, en vervolgens gewoon over te gaan tot de orde van de dag. Is CD&V bereid om zelf haar consequenties te trekken, als Orbán onverminderd voortraast en in de fractie blijft zitten?
Aderlating
Rest nog de vraag: wil Orbán echt de CEU wegjagen, of de doodstraf herinvoeren? De sluiting van de beste universiteit in zijn land zou een intellectuele aderlating betekenen. Dat moet Orbán – of toch minstens zijn adviseurs – zelf beseffen. En de herinvoering van de doodstraf is strijdig met het Verdrag van Lissabon waartoe Hongarije zich in 2007 verbonden heeft. Wat is dan zijn bedoeling?
Deze weerstand vanuit de EU tegen zijn beleid komt Orbán eigenlijk goed uit, omdat ze goed binnen zijn vijandbeeld past: wereldvreem­de links-liberale bureaucraten die vanuit Brussel de autonomie van de natiestaat ondergraven. Dat is de­zelfde teneur als bij de vluchtelingencrisis. De gespierde taal van Orbán over de doodstraf is in de eerste plaats gericht aan zijn eigen bevolking: ‘Wij willen alles doen om onze burgers te beschermen. Maar ja, die lui in Brussel liggen weer dwars.’ Enige hypocrisie is hem daarbij niet vreemd: hij vaart voortdurend uit tegen de EU, maar haalt wel miljoenen aan Europese subsidies binnen, vaak voor corrupte doeleinden.
De hoop voor de CEU bestaat erin dat iets gelijkaardigs geldt voor de nieuwe verstrenging van de wet. De bedoeling van Orbán is dan niet om de CEU echt te sluiten – daarmee zou hij toch enkel in zijn eigen vel snijden – maar om wat met de spierballen te rollen en Soros te intimideren. Een juridisch compromis, waarmee de CEU haar activiteiten kan verderzetten en Orbán zijn gezicht kan redden, lijkt dan de meest waarschijnlijke uitkomst. Dan kan hij blijven vechten tegen de Europese windmolens, zonder dat er iets verandert.
(De Morgen, 22/04/2017)