In 1935, toen zich donkere wolken samen pakten boven Europa, schreef de filosoof Bertrand Russell dat de wortels van het fascisme liggen bij de revolte tegen de rede en het misprijzen voor waarheid. De universele menselijke rede biedt een gedeelde toetssteen om geschillen op te lossen. Wie zich tegen haar keert, kan zijn disputen enkel nog met bataljons en kanonnen beslechten. De ideologieën waarvoor Russell waarschuwde, hebben enkele jaren later tot de grootste ravages van de moderne geschiedenis geleid. Maar in plaats van de rede in ere te herstellen, heeft die nachtmerrie tot een nog dieper wantrouwen geleid voor elke aanspraak op universalisme. De waarden van de Verlichting en wetenschap zouden het laatste Grote Verhaal zijn waarmee we moeten afrekenen, na de verwoestende mythes van religie en ideologie. De rede kreeg het nog zwaarder te verduren.
In verschillende gedaantes heeft deze denkstroming, vaak aangeduid als ‘postmodernisme’, zich in weldenkende kringen verspreid. Haar credo? De werkelijkheid is een sociale constructie. Waarheid is relatief. Alles is interpretatie en elke interpretatie is even geldig. Er zijn alleen maar perspectieven en objectiviteit is een illusie. Een schare aan postmoderne maîtres-penseurs, voornamelijk van Franse oorsprong, heeft concepten als waarheid en rationaliteit uitgehold, ontbonden, gedeconstrueerd en op ander wijzen platgerelativeerd. De Franse filosoof Michel Foucault bijvoorbeeld ontleedt ‘waarheid’ in termen van machtsstructuren. Een zogenaamde ‘waarheid’ is louter het product van een interpretatieoorlog, waarbij de overwinnaar zijn dominante discours oplegt aan de verliezer. De postmodernist wil respect opbrengen voor andere waarheden behalve die van de dominante discours, van de machthebbers, van de ‘westerse’ wetenschap. Is het geen vorm van cultureel “imperialisme” om te denken dat wij de waarheid in pacht hebben? Die postmoderne relativeerzucht is in vele geesten binnengeslopen, met name in de academische wereld. De filosoof Allan Bloom verzuchtte ooit : ‘Van één ding kan een professor absoluut zeker zijn: nagenoeg elke student die de universiteit binnenkomt, gelooft of beweert te geloven dat waarheid relatief is.’
Maar geloven deze postmoderne warhoofden werkelijk dat “waarheid” niet bestaat, of louter een sociale constructie is? Bemerk de caveat in het citaat van Allen Bloom: “of beweert te geloven”. Als puntje bij paaltje komt, geloven ook postmodernisten hun eigen boutades niet echt. Niet alleen is postmodern relativisme zelfondergravend — is het “waar” dat waarheid niet bestaat, of is dat evenzeer een sociale constructie? — maar van zodra je postmodernisten uit hun ivoren toren haalt en met de voeten in de echte wereld plaatst, spat hun waarheidsrelativisme uiteen.
Bij velen is dat relativisme gewoon een pose, een kramp waarin ze schieten telkens wanneer hun illusies in het nauw gedreven worden door de werkelijkheid. Niemand doet relativistisch over de wetten van de fysica – althans niet in hart en nieren – wanneer hij zich in een stalen gevaarte vastgespt om met een snelheid van 400 km per uur naar de betonblokken aan het einde van een startbaan te scheuren. Of zoals Richard Dawkins ooit zei: “nobody is a social constructionist at 30,000 feet”.
Geen zinnig mens denkt dat kankercellen een ‘sociale constructie’ zijn als ze in je eigen lijf beginnen te woekeren. Ook een postmodernist laat zich gewoon behandelen met de beste inzichten van de “Westerse” geneeskunde, niet door een evangelische exorcist of een ayurvedische kruidenmenger. Ik herinner me een discussie uit mijn studententijd tijdens een les filosofie, waarbij de docent beweerde dat de “unobservables” – onwaarneembare entiteiten – in een wetenschappelijke theorie sociale constructies zijn, die pas “ontstaan” wanneer ze binnentreden in een bepaald wetenschappelijk discours. Dat klinkt allemaal spannend. Daarop wierpen enkele studenten de volgende vraag op: als de pestbacterie pas ontstond in 1894 toen Alexandre Yersin ze “ontdekte”, wat was de doodsoorzaak dan van die miljoenen mensen in de middeleeuwen die aan die geheimzinnige ziekte bezweken? Daar heb ik nooit een helder antwoord op gekregen.
Niemand ontsnapt aan waarheid
Leven we vandaag in een “post-truth” tijdperk? ‘Oxford Dictionaries’ koos het begrip uit tot woord van het jaar. Maar volgens mij is de stelling dat we heden in een “post-truth” tijdperk leven, sterk overroepen. Misschien is het wel zijn eigen meest treffende – en tevens zelfweerleggende – illustratie: het is een feitenvrije, speculatieve impressie die telkens opnieuw wordt herhaald, tot iedereen ze vanzelf gaat geloven.
In de meest fundamentele zin kan de mensheid nooit in een “post-truth” tijdperk terecht komen. Dat komt omdat “waarheid” onlosmakelijk verweven is met de structuur van ons kennisapparaat. Niet dat het woord “waarheid” zelf zo onmisbaar is. De filosoof Filip Buekens verdedigt in zijn boek De transparantie van waarheid een minimalistische opvatting van het concept “waarheid”.[i] Die positie, die ik ook aanhang, probeert het concept “waarheid” tot zijn ware proporties terug te brengen; “Geloven dat p waar is” wil niet meer en niet minder zeggen als “Geloven dat p”. De geneste constructie “het is waar dat” is dus strikt gezien redundant.
Dat we bepaalde dingen geloven, en dus voor “waar” aannemen (wat op hetzelfde neerkomt) is een fundamentele eigenschap van ons kenapparaat, ons brein. Wanneer we worden blootgesteld aan bepaalde zintuiglijke prikkels, dan doen we onwillekeurig bepaalde overtuigingen op. Als ik door het raam kijk en vallende regendruppels zie, dan doe ik automatisch de overtuiging op “Het regent” (Of equivalent: “Het is waar dat het regent”). Dat doen we spontaan, zelfs als ze er niet bij stilstaan, en zelfs als ze het woord “waar” of “waarheid” niet uitspreken. Dat principe van de “geloofsonwillekeur” heb ik uitgebreider besproken in mijn boek Illusies voor gevordenden. Elk van ons heeft een wereldbeeld, een min of meer coherent netwerk van overtuigingen die we als “waar” aannemen omdat we er geloof hechten. We streven allemaal waarheid na, en het is conceptueel onmogelijk om iets te geloven louter en alleen omdat je graag zou willen dat het waar is.
Post-illusie tijdperk
Allemaal goed en wel, maar zijn er vandaag niet miljoenen mensen die de waarheid op allerlei manieren in de wind slaan? Denk aan dwaallichten die volhouden dat 9/11 een inside job was van Bush en kompanen, dat klimaatopwarming een fabeltje is van groene jongens, dat het geboortecertificaat van Obama vervalst is, of dat Trump al zijn verkiezingsbeloften zal kunnen waarmaken. Hoe kan je zo’n onzin blijven volhouden, in het licht van de manifeste waarheid.
Maar ook dwaallichten kunnen niet aan het concept “waarheid” ontsnappen. Ze zijn er net zo hard aan verknocht als u en ik. Het probleem is niet dat zij onverschillig zijn tegenover “waarheid”, of dat dat begrip voor hen is voorbijgestreefd, maar dat ze een compleet andere opvatting hebben van wat die waarheid behelst, en dat ze de klassieke bronnen van kennis wantrouwen (wetenschap, traditionele journalistiek, politieke expertise). 9/11-complotdenkers noemen zichzelf niet toevallig “The Truth Movement”, met hoofdletter ‘T’. In hun eigen parallel universum streven zij de waarheid en niets dan de waarheid na. Alleen slaan ze de bal compleet mis.
De vraag blijft dan of pseudowetenschap, complotdenken en andere “onwaarheden” aan een opmars bezig zijn. Dat is één manier om het “post truth” tijdperk te begrijpen. Delft de waarheid steeds meer het onderspit in onze moderne tijd? In de epiloog van Illusies voor gevorderden heb ik gepoogd die vraag te beantwoorden. De opvatting dat er steeds meer irrationaliteit heerst in de wereld, lijkt me op zijn beurt een illusie. Mensen hebben altijd in allerlei vormen van onzin geloofd, alleen valt het nu meer op, doordat ze meer lawaai maken, en doordat we peilingen uitvoeren naar hun opvattingen.
Illusies van allerlei slag raken wel degelijk in de verdrukking. Foute overtuigingen zijn als virussen die onze breinen besmetten. Tot voor kort konden ze lustig azen op onze onwetendheid. Er was toch nauwelijks betrouwbare informatie beschikbaar was. Maar sinds de opkomst van wetenschap en moderne technologie, komen deze illusies steeds meer in de verdrukking. De teloorgang van onze collectieve illusies, zo voorspelde Sigmund Freud al in zijn essay De toekomst van een illusie uit 1927, is ‘niet te stoppen ; hoe meer mensen toegang krijgen tot de schatten van onze kennis, des te meer zal zich de afvalligheid van het geloof verbreiden, eerst alleen van de verouderde en onaangename vormen, maar vervolgens ook van de fundamentele voorwaarden’. Sommige illusies verliezen hun kracht, andere zijn met uitsterven bedreigd en horen straks thuis in een museum van historische curiosa.[ii]
In tijden van massacommunicatie en internet krijgen onze illusies het nog harder te verduren. Onophoudelijk worden ze blootgesteld aan een spervuur van destabiliserende informatie, die steeds meer hun voortbestaan bedreigt. De voornaamste reden waarom het voortbestaan van de Scientology-kerk vandaag wordt bedreigd, is het internet. De tijd dat je leden kon afschermen van de buitenwereld en hen ongestoord indoctrineren, is definitief voorbij. Informatie over de onfrisse praktijken van de Scientology-kerk is slechts enkele muisklikken verwijderd. Doofpotten zijn niet langer waterdicht. De filosoof Daniel Dennett en de MIT Media Scientist Deb Roy noemen dat “The New Transparency”, in een stuk voor Scientific American.[iii] De wereld is een gigantische glazen labyrint geworden, waarbij we verder kunnen zien dan ooit, en waarbij iedereen zichtbaar is. Eén enkele klokkenluider met een laptop kan een hele organisatie aan het wankelen brengen.
Een dictator die zijn volk vroeger een bepaalde “waarheid” wilde opleggen, moest gewoon zorgen dat hij alle mediakanalen in zijn zak had, dat hij volledige controle had over het onderwijs, en dat hij elke dissidente stem meteen genadeloos de kop in kon drukken. Aanvankelijk maakte de opkomst van moderne technologie – transport, communicatie en sociale organisatie – het werk van een dictator zelfs makkelijker. Het is geen toeval dat ‘totalitarisme’ een verschijnsel van de moderniteit is. In een pre-wetenschappelijke tijdperk had een monarch simpelweg niet de middelen om de totale controle uit te oefenen over al zijn onderdanen.
Maar in het tijdperk van Google en sociale media is zo’n totalitaire controle over elk aspect van onze leven opnieuw quasi onmogelijk geworden, zelfs met draconische maatregelen. Enkel het totalitaire regime in Noord-Korea slaagt er vandaag in om haar bevolking compleet af te schermen van de buitenwereld, en elk kritisch perspectief te misgunnen. Daarvoor moet ze hen in een openluchtgevangenis opsluiten, en elke buitenlandse inmenging afslaan met de dreiging van nucleaire oorlog. De toegang tot het internet in noord-Korea is voorbehouden voor apparatchiks en de zeldzame buitenlandse bezoekers. En zelfs dat systeem is niet waterdicht. Een Zuid-Koreaanse activist dropte 100.000 DVD-kopieën van The Interview, een satirische film over het Noord-Koreaanse regime, met luchtballonnen. Het is kwestie van tijd vooraleer het Noord-Koreaanse regime in elkaar zal storten, naarmate informatie naar binnen sijpelt en de bevolking in opstand komt.
De verkiezing van Trump als volgende Amerikaanse president, ondanks al zijn leugens en vuilbekkerij, is inderdaad een bijzonder verontrustende gebeurtenis, waarover het laatste woord nog iet gezegd is. Maar ook voor Trump zal het moment van waarheid binnenkort aanbreken, nu hij al zijn knettergekke beloften moet inlossen. Zal hij de muur met Mexico bouwen? Zal hij de steenkoolmijnen in de Rust Belt weer openen? Zal hij erin slagen om moslims de toegang tot het land te ontzeggen? Zal de werkloosheid spectaculair dalen onder zijn bewind? Het feit dat hij nu al terugkrabbelt op al die domeinen, spreekt boekdelen. De wederwraak van de waarheid belooft zoet te zijn.
Gevaar van het postmodernisme
Postmodernisten zijn er niet in geslaagd om het concept “waarheid” te ondergraven, maar toch is de beweging gevaarlijk. Wie waarheid afdoet als een sociale constructie, zo schrijft Tinneke Beeckman in haar boek Macht en Onmacht, ontwapent zichzelf en wordt verlamd door onmacht en vertwijfeling. Beeckman stelt terecht dat het postmodernisme verantwoordelijkheid draagt voor het verlies van onze intellectuele weerbaarheid tegen elk denksysteem dat aanspraak maakt op waarheid of op normatieve geldigheid. De postmodernist denkt dat hij de overtreffende stap zet na het modernisme, door waarheid en rationaliteit als laatste Grote Verhaal te ontmaskeren, maar in feite maakt hij daarmee alle voorgaande stappen ongedaan. Postmodern relativisme is een vorm van intellectuele zelfontwapening. Een postmodernist die geconfronteerd wordt met een demagoog als Trump, beschikt over geen enkel intellectueel arsenaal om hem te bestrijden. In confrontatie met meer assertieve denkwijzen, of met gewetenloze leugenaars, moet het postmodernisme zichzelf uiteindelijk wegcijferen als perspectief onder de perspectieven, conform zijn eigen absurde gedachtekronkels. “Het denken zelf is aldus weerloos gemaakt”, aldus Beeckman.
Beschikte Saddam Hoessein over massavernietigingswapens, toen Irak werd binnengevallen door de coalitie van Bush en Blair in 2003? In de wereld van het postmodernisme kent die vraag geen ondubbelzinnig antwoord, want geloof in objectieve realiteit heet “naïef”, en “waarheid” is hoe dan ook niets meer een sociale constructie, die steevast tussen aanhalingstekens moet geklemd worden. Werd president Obama geboren in Hawaï, of in Kenia? Kloppen de cijfers van Trump over de stijgende criminaliteit in de V.S.? Hoeveel moslims sympathiseren met ISIS en andere jihadi-groeperingen? Een postmodernist staat bij al die vragen met zijn mond vol tanden.
Boeiende lectuur in dat verband is het vertwijfelde essay Why has critique run out of steam? van de Franse socioloog en filosoof Bruno Latour, een spijtoptant van het postmodernisme.[iv] Latour is bezorgd dat dezelfde argumenten waarmee het postmodernisme het geloof in wetenschappelijke objectiviteit heeft ondergraven, nu worden aangewend door gevaarlijke extremisten zoals klimaatontkenners en creationisten. Het is alsof onze wapens door de vijand werden buitgemaakt en heimelijk naar hun kamp gesmokkeld, aldus Latour, om tegen ons ingezet te worden. Maar het zijn niettemin wel onze wapens, die wij hebben vervaardigd.
“Was I wrong to participate in the invention of this field known as science studies? Is it enough to say that we did not really mean what we said? Why does it burn my tongue to say that global warming is a fact, whether you like it or not?”
Latour verdient respect voor zijn eerlijk gewetensonderzoek, hoewel zijn essay nog steeds voldoende krampachtige rationalisaties bevat, en vruchteloze zoektochten naar een “derde weg” die het postmodernisme in zich opneemt maar overstijgt.
De bedroevende gevolgen van het postmodernisme zijn des te wranger omdat de beweging aanvankelijk een emanciperende en progressieve ambitie had. Door te onthullen hoe “waarheid” slechts een sociale constructies is, een narratief van de heersende elite, beloofde het postmodernisme ons te bevrijden. Onderdrukte minderheden zouden hun eigen “waarheid” kunnen opeisen, als tegengewicht voor het heersende discours van de machthebbers. In werkelijkheid is het net andersom. Het postmodernisme is een geweldig cadeau voor demagogen, populisten, autocraten en leugenaars allerhande. Als de waarheid toch niet bestaat, kunnen we eender wat verzinnen. Postmodernisme bevrijdt niet van de macht, maar maakt ons net weerloos ertegen. Eens je je respect voor de waarheid hebt verloren, zoals Bertrand Russell schrijft, kan je geschillen enkel nog met dwang en geweld beslechten.
[i] Buekens, F. (2014). De transparantie van waarheid. Een filosofische verkenning: Acco.
[ii] Freud, S. (2012). De toekomst van een illusie: Boom.
[iii] Dennett, D. C., & Roy, D. (2015). Our Transparent Future. Scientific American, 312(3), 64-69.
[iv] Latour, B. (2004). Why has critique run out of steam? From matters of fact to matters of concern. Critical Inquiry, 30(2), 225-248.
(De Geus – Maart 2017)
ADDENDUM
Dit artikel werd geschreven in december. Gevraagd of hij na een tiental dagen Trumpiaans beleid nog steeds achter deze passage staat, reageerde Maarten Boudry als volgt:
‘Een expliciete moslimban is ongrondwettelijk en zou meteen verworpen worden door de rechterlijke macht. De huidige executive order van Trump, die immigratie aan banden legt uit zeven moslimlanden, is slechts een halfslachtige omweg die impliciet moslims viseert maar allerlei mogelijkheden openlaat voor islamitische migranten, en dus Trumps verkiezingsbelofte niet inlost. Bovendien is de maatregel totaal niet consequent in de strijd tegen terrorisme (Saoedi-Arabië en Egypte, waar zowat alle 9/11-kapers van afkomstig waren, staan niet op de lijst). Dragers van een Green Card uit de bewuste zeven landen vallen sowieso niet onder de restricties, moslim of niet. Niettemin botst Trump zelfs met deze halfslachtige maatregel al op een gedeeltelijke nietigverklaring van de Federal Judges. Het valt te bezien of deze immigratierestrictie de komende dagen stand zal houden, want nu is het vooral totale chaos. Mijn vermoeden is dat Trump de komende dagen verder moeten inbinden, niet in het minst om dat hij economisch in zijn eigen vel snijdt (zie de reactie van Google en Facebook, waar honderden werknemers mogelijk getroffen zijn).’