Bezint eer ge doneert. Liefdadigheid vraagt behalve een hart vooral koele berekening

Als kind leurde ik van deur tot deur met kalenders voor Haïti, een glanzende uitgave van uitgeverij Lannoo met fraaie kleurenfoto’s van arme Haïtianen. De actie liep ten voordele van het liefdadigheidswerk van de broers Luk en Jozef Lannoo, missionarissen bij de orde van de Salesianen en telgen uit het Vlaamse drukkersgeslacht. De kalenders kostten 700 Belgische frank, destijds een aardige duit. De overgrote meerderheid van de mensen gooide de voordeur dan ook in ons gezicht dicht, soms onmiddellijk, soms nadat we de prijs noemden. Op een namiddag verkochten we er soms slechts enkelen.

Als kind kon ik niet begrijpen hoe grote mensen zo harteloos konden zijn. Mijn zusje en ik bedelden tenslotte geld voor het “armste land ter wereld” – dat werd ons steeds op het hart gedrukt. Welk onmens bleef onvermurwbaar bij de aanblik van die grote droevige kinderogen op de voorkaft van de Haïtikalender? (Om nog te zwijgen van die van mijn zus en ik).
De waarheid is dat ik de deur vandaag wellicht ook zou dichtgooien, zij het met pijn in het hart. Of op zijn minst zou ik eerst een duidelijk antwoord verwachten op de volgende vragen: Waar gaat de opbrengst van die kalenders precies naartoe? Welke programma’s hebben die Lannoos precies voor ogen in Haïti, en is de kostenefficiëntie daarvan wetenschappelijk aangetoond? Hoe presteert die interventie tegenover andere vormen van ontwikkelingshulp? Wat zijn de productiekosten van die glanzende kalender, en strijkt uitgeverij Lannoo daar een deel van op? Komt dat geld bij de orde van de Salesianen terecht, en gaan die daar misschien ook bekeringswerk mee doen? Of gaan ze er eens goed mee dineren in de dure wijken van Port-au-Prince?
Effectief Altruïsme
Deze en andere vragen staan centraal in de filosofie die bekend staat als “Effectief Altruïsme”, en die de laatste jaren aan een opmars bezig is. De doelstelling van het Effectief Altruïsme laat zich eenvoudig samenvatten: wees altruïstisch en doe goed, maar op de meest doordachte en rationele wijze. De titels van hun boeken vatten het goed samen: Doing Good Better: Effective Altruism and a Radical New Way to Make a Difference van de Schotse filosoof William MacAskill, en The Most Good You Can Dovan de bekende moraalfilosoof Peter Singer. In Vlaanderen heeft de beweging ook een afdeling (eavlaanderen.org), met voortrekkers als de dierenrechtenactivist Tobias Leenaert, de moraalfilosoof Stijn Bruers, en de psycholoog Kris Martens.
Goede intenties volstaan niet voor een betere wereld, aldus de filosofie van Effectief Altruïsme. Als we echt een positieve impact willen hebben, hebben vooral ook ratio nodig. We moeten zorgvuldig afwegen welke goede doelen we steunen, op basis van de volgende vragen: Hoeveel mensen bereiken we, en hoe groot is het verschil dat we maken? Gaat het om de meest doortastende en efficiënte manier om een bepaald doel te bereiken? Wat zijn de slaagkansen? Hoeveel leed wordt er verholpen, tegen welk bedrag?
De kille ratio?
Wie op dergelijke vragen hamert bij een fondsenwerving voor een goed doel, wordt doorgaans als niet bijzonder sympathie aanzien. Als het om liefdadigheid gaat, heeft de ratio een kwalijke reputatie. Echte liefdadigheid moet volgens velen uit het hart komen, niet als de uitkomst van een kille berekening. De ware weldoener is hij die schenkt met gulle hand, zonder voorwaarden en lastige vragen. Iemand die daarentegen alles zorgvuldig op een schaaltje afweegt, is een harteloze krent. Of ga jij soms op een wafelenbak op school ten voordele van Music For Life vooraf gaan vragen wat de opbrengst is per verkochte wafel, en wat de kostenefficiëntie is van de beoogde goede doelen? Moet het neo-liberale efficiëntiedenken dan werkelijk tot in elke sfeer van ons leven doordringen?
Ja, dat is exact wat moet gebeuren! Als we een betere wereld willen, hebben we meer ratio nodig, minder emotie. Meer rendement door minder sentiment. Dat tweede deel klinkt wellicht absurd, maar heb even geduld, oh lezer.
Niet alle goede doelen zijn even goed
Bij de eerste zes edities van Music for Life koos Studio Brussel zelf een jaarthema, zoals weeskinderen van AIDS-ouders of slachtoffers van landmijnen of drinkbaar water, waaraan de volledige opbrengst werd geschonken. Sinds enkele jaren regeert de keuzevrijheid. Bij de laatste editie kon je zowaar kiezen uit 1054 verschillende goed doelen. Maar hoe begin je daaraan? Onmogelijk om al die goede doelen met elkaar te vergelijken. Met sommige goede doelen heb je misschien een persoonlijke band, door een ervaring met een ziek familielid, of een liefde voor een bepaald land of volk. Met anderen heb je niet zoveel emotionele affiniteit. Iedereen zou beter het goede doel kiezen dat hij of zij een warm hart toedraagt. Uiteindelijk blijft het toch een kwestie van persoonlijk gevoel. Goedheid valt toch niet te meten, toch?
Dat is nochtans precies wat Effectief Altruïsme beoogt. Niet elk goed doel is even goed. Elke euro die je aan een goed doel schenkt, is één die elders niet kan besteed worden. De verschillen zijn bovendien enorm. Onderzoekers binnen de Effectief Altruïsme beweging hebben berekend dat sommige goede doelen 100 keer beter presteren dan anderen. De organisatie GiveWell heeft een ranglijst opgesteld van de beste liefdadigheidsorganisaties. Daarbij gaat het hard boven hart: ze berekenen de kostefficiëntie, ze bestuderen gecontroleerde proeven naar de effectiviteit, en ze gebruiken een welzijnssmetriek als QALY (Quality-Adjusted Life Years) om de weldaden van de interventies te meten.
Tevens wordt rekening gehouden met wat economen grensnut noemen. Daarbij bereken je de opbrengst van bijkomendeschenkingen. Bij een organisatie die al veel media-aandacht krijgt en veel donoren heeft, ligt dat grensnut laag. Daarom zal een Effectieve Altruïst zelden voor noodhulp bij natuurrampen kiezen. Die zijn sterk gemediatiseerd en kunnen sowieso op massale schenkingen rekenen. (Het Japanse Rode Kruis riep de internationale gemeenschap na de tsunami in 2011 zelfs op om niet meer te schenken; er was meer dan geld genoeg.)
De top van die ranglijst der goede doelen (www.givewell.org) wordt aangevoerd door de Against Malaria Foundation, waarvan u wellicht nog nooit heeft gehoord. Die organisatie deelt klamboes uit in tropische gebieden, muggennetten tegen malaria die zijn behandeld met insecticide. Die netten zijn spotgoedkoop (minder dan €5 per stuk) waardoor je met relatief kleine schenkingen gigantisch veel leed kan voorkomen. Er is op dit moment bijna geen betere manier om een euro te besteden, als je geeft om menselijk welzijn, dan ze aan de Against Malaria Foundation te schenken,.
Als je dat vergelijkt met geld voor de opleiding van een blindengeleidehond, of voor de renovatie van een museum, of zelfs voor de strijd tegen kanker, dan blijkt het verschil enorm. Een effectieve altruïst is iemand die verschillende goede doelen met elkaar durft vergelijken, hoe moeilijk dat ook is, en die ervoor pleit om het geld te besteden waar het zoveel mogelijk mensen kan bereiken, en zoveel mogelijk leed kan voorkomen en geluk bewerkstelligen.
Emotionele reflex
Hier is een paradox. Precies waar onze beslissingen er het meest toe doen, zijn mensen het minst geneigd om zich op de ratio te beroepen. Velen vinden dat rationele berekeningen zelfs afbreuk doen aan nobele intenties. Belangrijk is vooral dat je onbaatzuchtig bent en meevoelt met je minder fortuinlijke medemens. Die houding blijkt al uit de vaagterm ‘goed doel’, zoals gebezigd in de volgende dialoog: “Koopt ge onze kalenders, meneer? ‘t Is voor een goed doel.” – “Maar natuurlijk, manneke, als het voor een goed doel is….” Mensen vinden het belangrijk om af en toe wat geld te schenken aan ‘een goed doel’, maar wat dat doel precies inhoudt, en hoe doeltreffend het is, doet minder ter zake.
Voor zover de filantroop een voorkeur voor goede doelen heeft, laat hij (of zij) zich dan ook vooral leiden door emotie. NGO’s weten het uit ervaring. Als ze uitpakken met een aangrijpend verhaal van menselijke ellende, begeleid door aandoenlijke foto’s van arme kinderen, stroomt het geld binnen. Grafieken en cijfers over diezelfde kinderen laten de donor koud. Onderzoek toont zelfs aan dat, als je een persoonlijke getuigenis over een hulpprogramma ondersteunt met wetenschappelijke gegevens over de effectiviteit, mensen minder vrijgevig worden! In de droge woorden van de onderzoekers, Dean Karlan en Daniel Wood: “de emotionele geefimpuls wordt lamgelegd door de aanwezigheid van analytische informatie”.
Is dat geen enorm spijtige zaak? Om nog eens een economische begrip te gebruiken: goede intenties zijn een schaars goed in de wereld. Veel mensen blijven onverschillig bij het lot van hun medemens, en geven hoe dan ook geen geld aan ontwikkelingshulp. Aan hen is de boodschap van het Effectief Altruïsme in de eerste plaats niet besteed. Effectief Altruïsme probeert vooral mensen aan te spreken die wel een goed hart hebben, maar die zich vooral door emotionele reflexen laten leiden, of die gewoon te weinig informatie over effectiviteit hebben. Nochtans is het doodjammer wanneer goede bedoelingen verkwanseld worden aan nutteloze, inefficiënte of zelfs schadelijke interventies.
De schaarste van goede intenties
En dat gebeurt meer dan je denkt, zoals William MacAskill aantoont in zijn boek Doing Good Better. Interventies die aannemelijk lijken en goed klinken, blijken achteraf helemaal niet te werken. Vaak heeft niemand de moeite genomen om de wetenschappelijke basis ervan te onderzoeken. De donoren blijven met een warm gevoel achter, maar komen nooit te weten dat hun geld in een bodemloze put is verdwenen. Wetenschap begint nochtans bij een bescheiden onwetendheid, en bij een bereidheid om vanzelfsprekendheden in vraag te stellen.
De Harvard-econoom Michael Kremer gebruikte de goudenstandaard in wetenschap, de gerandomiseerde proef, om de effectiviteit te onderzoeken van enkele ontwikkelingsprogramma’s voor beter onderwijs in de derde wereld. Waar zouden die kinderen zoal bij gebaat zijn? U kan wellicht zelf wat antwoorden bedenken: meer schoolboeken, beter lesmateriaal, meer leerkrachten per kind. Spreekt voor zich, toch? En baat het niet dan, dan schaadt het niet.
Helaas wees Kremers effectonderzoek uit dat geen van die interventies het verhoopte effect had op de studieresultaten van de kinderen. Na lang zoekwerk, stelde hij tot zijn eigen verbazing vast dat één programma met kop en schouders boven de anderen uitstak: ontworming. Infecties door parasitaire wormen zijn de hoofdoorzaak van schoolverzuim. Door een simpel ontwormingsprogramma, daalde het verzuim met 25%. Zonder wetenschappelijk effectiviteitsonderzoek, waren we dit nooit te weten gekomen. Dan was ons gemoed gewoon volgeschoten bij de aanblik van die klas met arme kindjes, en hadden we met gulle hand schoolboeken opgestuurd. Maar die schoolboeken waren misschien te technisch voor de kinderen, of onbruikbaar, of ze waren al in overvloed aanwezig en daarom nutteloos.
Geef wat je kan
Effectief Altruïsme heeft een optimistische levensvisie. Nog nooit leefden we in een tijd waarin we zoveel goeds konden verrichten. Door moderne technologie, internet en wetenschap kunnen u en ik met enkele eenvoudige muisklikken mensenlevens redden aan de andere kant van de wereld. Dat is wonderlijk. Maar dan moet je eerst uitzoeken welke interventies het grootste effect sorteren, en daar dan volop op inzetten.
Effectief Altruïsme wil de koek dus niet enkele beter verdelen, maar ook groter maken. De twee houden met elkaar verband. Als je de indruk krijgt dat liefdadigheidsorganisaties ondoorzichtige en bodemloze putten zijn waarin goede bedoelingen verdrinken, zal je niet geneigd zijn om er veel geld aan weg te schenken. Maar stel dat je spijkerharde garanties krijgt dat elke geschonken euro een netto positief effect teweegbrengt aan de andere kant van de wereld, dat tot honderd of duizend keer hoger ligt dan wat je er hier voor kan kopen. Zal je dan niet geneigd zijn om dieper in je buidel te tasten?
En laat ons wel wezen: onze buidels zijn erg diep. Die 1% waar de betogers van Occupy Wall Street tegen uitvaren, dat zijn wij. Onze westerse welvaart kent historisch gezien geen weerga. Nog nooit hadden we zoveel geld, en nog nooit hadden we zoveel mogelijkheden om er zoveel goeds mee te verrichten.
Dat brengt me bij Giving What We Can, een initiatief binnen het Effectief Altruïsme van de moraalfilosoof Toby Ord.  Op de website van deze organisatie (www.givingwhatwecan.org) kan je The Pledge ondertekenen, een belofte om levenslang 10% van je inkomen weg te schenken aan liefdadigheid, bij voorkeur natuurlijk aan de organisaties die hoog op de lijst van Giving Well prijken. Bijna 2.000 mensen hebben inmiddels The Pledge ondertekend. Die 10% klinkt drastisch, maar je kan ook met een kleiner percentage beginnen, en een kortere proefperiode nemen in plaats van meteen de levenslange Pledge.
Morele schroom
Ik heb even voor mezelf de rekening gemaakt: die 10% kan ik best missen (zeker met de vorstelijke bedragen die De Morgen voor deze rubriek betaalt). De beste manier om te verzekeren dat je de daad bij het woord voert, is om je er publiekelijk toe te verbinden. Bij deze. Daarvoor moeten we ook een morele schroom overwinnen, zoals Tobias Leenaert betoogde op MO*. De katholieke moraal stelt dat de nobele weldoener in alle discretie schenkt, zonder op enige vorm van publieke erkenning te rekenen (behalve van God natuurlijk). Dan pas is liefdadigheid moreel ‘zuiver’. In die morele visie staat barmhartigheid centraal, niet zozeer rationele en efficiënte oplossingen voor wereldleed.
Die schroom om met je liefdadigheid te koop te lopen, herken ik bij mezelf. Wellicht stamt ze uit de tijd toen ik, doordrongen van christelijke caritas, van deur tot deur met Haïtikalenders leurde. Dat gaf me vooral zelf een warm gevoel, maar ik weet niet of het ooit levens heeft gered.
Bij Effectief Altruïsme gaat het echter om tastbare resultaten, niet om morele zuiverheid. De mens is een sociaal zoogdier, en hanteert zijn medemens als maat van alle dingen. Maandelijks 15 euro overschrijven aan Artsen Zonder Grenzen of Amnesty is tegenwoordig zowat de sociale norm, voor hoogopgeleide en goedverdienende westerlingen als (u en) ik. Maar 10% van je inkomen wegschenken? Dat klinkt buitenissig. Waarom zou je een inspanning leveren die niemand in je omgeving levert? Zelfs onze federale overheid besteedt tenslotte maar 0,42% van het BNI aan ontwikkelingshulp. Op basis van sociale psychologie kan je echter voorspellen: hoe meer mensen aankondigen dat ze The Pledge ondertekenen, hoe meer onze morele standaard naar boven opkrikt. Ook dat is wetenschap, en daarom binnen de geest van Effectief Altruïsme.
Tot slot is er ook een volstrekt zelfzuchtige drijfveer om een effectieve altruïst te worden. Onderzoek toont aan dat het voor een duurzame stijging van je eigen gelukspeil zorgt. Effectieve altruïsten ervaren hun daden zelfs niet als een opoffering. De wetenschap dat ze een positieve impact hebben op de wereld, compenseert ruimschoots de financiële aderlating, en geeft duurzaam zin aan hun leven. Geld maakt dus wel gelukkig, vooral als je het kan weggeven.
Had ik het in mijn vorige essay hier niet over het oeverloze en teneerdrukkende cultuurpessimisme, dat predikt dat de westerse mens zich ondanks zijn decadente welvaart nog nooit zo miserabel heeft gevoeld? Dan is hier een meer hoopvolle boodschap: niet alleen ging het nog nooit zo goed met de wereld, maar door persoonlijk aan verdere verbetering bij te dragen, word je van de weeromstuit nog gelukkiger ook. Waar wacht gij nog op, éénprocenters aller landen?
(Essay in Zeno, De Morgen, 5/11/2016)