Als we X doen, dan winnen de terroristen. Sinds 9/11 wordt deze argumentatie in talloze debatten en opiniestukken in stelling gebracht, als ultieme troefkaart om een onwenselijk idee af te schieten. Het argumentatieschema is wendbaar, want de X kan naar believen ingevuld worden. Belangrijk is vooral het retorisch afschrikkingseffect: niemand wil terroristen in de kaart spelen, toch?
Als we onze vrijheden uithollen, dan geven we terroristen precies wat ze willen. Als we ‘polariseren’ door op de islam in te hakken, drijven we moslims in de klauwen van ISIS. En als we oorlogstaal bezigen, zoals François Hollande, dan juichen ze in Raqqa.
In de eerste plaats lijden zulke argumenten aan een zeer gebrekkige voorstelling van wat terroristen beogen. De redacteurs van de New York Times pleitten na de aanslagen in Brussel tegen verhoogde surveillance, omdat we daarmee ‘enkel de doelstellingen van de terroristen helpen’. Maar gelooft iemand werkelijk dat een apocalyptisch genootschap als ISIS wakker ligt van de encryptie van onze iPhones? ISIS wil onze seculiere maatschappij omverwerpen en de islamitische sharia instellen. Een politiestaat is hen niet minder een doorn in het oog dan een rechtstaat met onvervreemdbare vrijheden. Destijds in Afghanistan streden jihadi’s net zo hard tegen de Sovjets, die nochtans weinig kaas hadden gegeten van vrijheden.
De echte denkfout ligt echter nog dieper. Wie zich laat leiden door wat zijn vijand wil, doet hem te veel eer aan. Soms hebben we de morele plicht om onze vijand zijn zin te geven. Toen ISIS de Yezidi-minderheid in Irak de berg Sinjar op dreef, om ze allemaal af te slachten, rekenden ze inderdaad op een westerse interventie. Ze wilden ons uit onze tent lokken. So what? Moeten we dan maar aan de zijlijn toekijken op een genocide, teneinde ISIS toch zeker niet in de kaart spelen? Of neem een ander moreel dilemma: als we drenkelingen uit de Middellandse zee opvissen, zo betogen sommigen, helpen we mensensmokkelaars. Die kunnen immers steeds gammeler bootjes de zee in sturen, in de wetenschap dat wij de drenkelingen toch gaan redden. Laten verdrinken dan maar, opdat we die snode mensensmokkelaars zeker niet verrijken?
Wat onze vijand wil, moet ons worst wezen. Het verlangen om anderen te dwarsbomen, kan zelfs afbreuk doen aan een op zich nobel streven. Als we vriendelijk willen zijn voor onze moslimburen, dan moeten we dat niet doen om ISIS een hak te zetten. En onze vrijheden zijn waardevol om intrinsieke redenen – niet omdat er fanatici rondlopen die ze willen vernietigen. De natte droom van terroristen is niet iets waar wij van wakker moeten liggen. Want bedenk: als we denkfouten begaan, winnen de terroristen!
Als we onze vrijheden uithollen, dan geven we terroristen precies wat ze willen. Als we ‘polariseren’ door op de islam in te hakken, drijven we moslims in de klauwen van ISIS. En als we oorlogstaal bezigen, zoals François Hollande, dan juichen ze in Raqqa.
In de eerste plaats lijden zulke argumenten aan een zeer gebrekkige voorstelling van wat terroristen beogen. De redacteurs van de New York Times pleitten na de aanslagen in Brussel tegen verhoogde surveillance, omdat we daarmee ‘enkel de doelstellingen van de terroristen helpen’. Maar gelooft iemand werkelijk dat een apocalyptisch genootschap als ISIS wakker ligt van de encryptie van onze iPhones? ISIS wil onze seculiere maatschappij omverwerpen en de islamitische sharia instellen. Een politiestaat is hen niet minder een doorn in het oog dan een rechtstaat met onvervreemdbare vrijheden. Destijds in Afghanistan streden jihadi’s net zo hard tegen de Sovjets, die nochtans weinig kaas hadden gegeten van vrijheden.
De echte denkfout ligt echter nog dieper. Wie zich laat leiden door wat zijn vijand wil, doet hem te veel eer aan. Soms hebben we de morele plicht om onze vijand zijn zin te geven. Toen ISIS de Yezidi-minderheid in Irak de berg Sinjar op dreef, om ze allemaal af te slachten, rekenden ze inderdaad op een westerse interventie. Ze wilden ons uit onze tent lokken. So what? Moeten we dan maar aan de zijlijn toekijken op een genocide, teneinde ISIS toch zeker niet in de kaart spelen? Of neem een ander moreel dilemma: als we drenkelingen uit de Middellandse zee opvissen, zo betogen sommigen, helpen we mensensmokkelaars. Die kunnen immers steeds gammeler bootjes de zee in sturen, in de wetenschap dat wij de drenkelingen toch gaan redden. Laten verdrinken dan maar, opdat we die snode mensensmokkelaars zeker niet verrijken?
Wat onze vijand wil, moet ons worst wezen. Het verlangen om anderen te dwarsbomen, kan zelfs afbreuk doen aan een op zich nobel streven. Als we vriendelijk willen zijn voor onze moslimburen, dan moeten we dat niet doen om ISIS een hak te zetten. En onze vrijheden zijn waardevol om intrinsieke redenen – niet omdat er fanatici rondlopen die ze willen vernietigen. De natte droom van terroristen is niet iets waar wij van wakker moeten liggen. Want bedenk: als we denkfouten begaan, winnen de terroristen!