Weet je welk land het eerste grote rookverbod in publieke ruimtes uitvaardigde? Nazi-Duitsland. Duitse wetenschappers behoorden dan ook tot de eersten om een oorzakelijk verband vast te stellen tussen tabak en kanker. Adolf Hitler had zelf een hekel aan roken en doneerde persoonlijk geld aan de Wissenschaftliches Institut zur Erforschung der Tabakgefahren. De term “Passivrauchen” stamt ook uit Nazi-Duitsland. Duitse artsen ontdekten dat roken niet alleen schadelijk was voor de roker zelf, maar ook voor omstanders.
Toen westerse landen na de Tweede Wereldoorlog ook rookverboden begonnen uit te vaardigen, was de tabaksindustrie er als de kippen bij om de link met het nazisme uit te spelen. Tot op vandaag heeft Duitsland minder strenge anti-rookwetten. Want waren het niet de nazi’s die hiermee voor het eerst uitpakten?
De redenering die hier wordt gevolgd – een rookverbod is uit den boze omdat de nazi’s daarmee begonnen – staat bekend als de genetische drogreden. Met biologische genen heeft het argument niets te maken, wel met genesis, Grieks voor ‘herkomst’. De denkfout bestaat erin dat je een oordeel velt over X louter op basis van de herkomst of oorsprong van X. De drogreden werd voor het eerst beschreven door de filosofen Morris R. Cohen en Ernest Nagel (niet dat die herkomst uitmaakt voor de waarde van het argument natuurlijk).
Toch is de genetische drogreden minder klip-en-klaar dan ze lijkt. Soms is het wel degelijk terecht om een oordeel te vellen over X op basis van de herkomst van X. Bijvoorbeeld: een foldertje dat de gezondheidsvoordelen van melk en boter bezingt, nemen we een stuk minder ernstig als we ontdekken dat het van de zuivelindustrie afkomstig is. Niet voor niets werd de slagzin “Wij van Wc-Eend adviseren Wc-Eend” (in 1989 bedacht door Wc-Eend) legendarisch omwille van haar complete doorzichtigheid. Logici zullen zeggen dat het altijd logisch mogelijk is dat een zuivelboer onpartijdig spreekt over zuivel, of dat WC-Eend accurate informatie verstrekt over haar eigen Wc-Eend. Maar in een onzekere wereld zijn veel dingen logisch mogelijk, en hou je beter rekening met wat waarschijnlijk is.
Een spannender toepassing van de genetische redenering gaat over religie en bovennatuurlijk geloof. Talloze denkers hebben getracht om de oorsprong van religieus geloof te achterhalen. Sigmund Freud bijvoorbeeld legde de oorsprong van godsgeloof bij een primordiale vadermoord en het collectieve schuldbesef van de mensheid daarover. Die theorie was erg speculatief en is inmiddels achterhaald, maar hedendaagse verklaringen van religie zijn veel beter onderbouwd. Eén verklaring stelt dat mensen vatbaar zijn voor bovennatuurlijk geloof omdat ons brein door evolutie is uitgerust met een speciale module die levende wezens opspoort, of specifieker ‘personen’ (agency detection). Die module is een beetje hypergevoelig en ontwaart soms wezens waar er helemaal geen zijn. De theorie is niet onomstreden, maar laten we even aannemen dat ze klopt. Maakt een dergelijke verklaring het bestaan van goden minder waarschijnlijk? Of is dat een voorbeeld van de genetische drogreden?
Volgens mij ondergraven wetenschappelijke verklaringen van religieus geloof wel degelijk de waarheidsaanspraken van religie. Bij gebrek aan duidelijke bewijzen voor het bestaan van God, is het zeer relevant om te weten waar religieus geloof vandaan komt, en waarom het bestaan van God zo plausibel lijkt voor mensen. Natuurlijk, zullen gelovigen opmerken, is daarmee niet uitgesloten dat God ook echt bestaat. Maar zoals Bertrand Russell ooit zei: het is ook logisch mogelijk dat er een theepot in de baan rond de aarde draait. Dat maakt het nog niet waarschijnlijk.
(Fragment uit Alles wat in dit boek staat is waar (en andere denkfouten))