Kunnen rectoren zwijgen?

  • Archief

De rectoren van de Belgische universiteiten schrijven in De Morgen dat ze “niet kunnen zwijgen” over de “onmenselijke omstandigheden” in Gaza. Dat kunnen ze wel degelijk. Ze doen het zelfs elke dag, om de eenvoudige reden dat “onmenselijke omstandigheden” letterlijk elke dag plaatsvinden, zonder dat onze rectoren zich geroepen voelen om zich te mengen (Soedan, Jemen, Noord-Korea, Afghanistan, Iran…).

De keuze van de rectoren om enkel over dit ene conflict ter wereld een interventie te plegen, is dus op zich al een politieke keuze, en gebeurt uiteraard onder druk van activisten uit eigen rangen.

En dan krijgen we dus een eenzijdig en partijdig standpunt waarin de rectoren een “volledig staakt-het-vuren” en “onvoorwaardelijke humanitaire hulp” eisen, en waarin het woord “gijzelaars” zelfs niet voorkomt. Die eisen zijn gericht aan één strijdende partij (Israël), want de rectoren willen ook meteen het Europese Associatieverdrag met dat land opschorten. En ze zijn nog zo hypocriet om de morele autoriteit in te roepen van dezelfde (Israëlische) universiteiten die ze net hebben geboycot en uitgesloten (althans UGent). Zwijg dan liever.

Je hoeft het niet met mij eens te zijn over de oorlog in Gaza, maar deze kwestie is fundamenteler. Als rectoren zich in naam van hun universiteit (dus niet ten persoonlijken titel) uitspreken over politiek omstreden kwesties, nemen ze daarmee stelling in tégen een deel van hun eigen onderzoekers. Dit is kwalijk, ongeacht het standpunt. Een universiteit is een intellectuele spelverdeler van het debat, niet zelf een deelnemer. Daarom moeten ze zich als instituut neutraal opstellen en horen ze zelf geen ideologische posities in te nemen.

Toen ik zelf een petitie lanceerde over de kernuitstap, hebben verschillende (vice-)rectoren die ondertekend. Maar dat was telkens en expliciet “ten persoonlijken titel”, niet in naam van de instelling. Dat zou ook schadelijk zijn. Je kunt van een universiteit niet verwachten dat ze zich uitspreekt voor of tegen kernenergie, want daarover bestaat een diversiteit aan opinies onder hun onderzoekers.

Een lichtend voorbeeld wat dat betreft is de universiteit van Chicago, die in haar invloedrijke Kalven Report het principe van strikte neutraliteit huldigt:

“The instrument of dissent and criticism is the individual faculty member or the individual student. The university is the home and sponsor of critics; it is not itself the critic. […] A university, if it is to be true to its faith in intellectual inquiry, must embrace, be hospitable to, and encourage the widest diversity of views within its own community. It is not a club, it is not a trade association, it is not a lobby.”

Dat rapport heb ik eerder warm hem aanbevolen aan mijn eigen rector, en steeds meer Amerikaanse universiteiten nemen het vandaag over. Omdat ze zelf merken dat je een gevaarlijk precedent schept als je als universiteit stelling inneemt over bepaalde politieke kwesties die de nieuwscyclus beheersen (zoals de moord op George Floyd). Voor je het weet, staan activisten elke dag voor je deur met nieuwe eisen voor stellingnames: “Waarom spreek je je daar niet over uit? Waarom wel tegen X, maar niet tegen Y?” Dat is een straatje zonder einde, of beter: de eindhalte is een volkomen gepolitiseerde instelling die vervelt tot lobbyist in het maatschappelijke debat.

Net nu dat inzicht stilaan rijpt aan de overkant van de Atlantische oceaan, gaan onze eigen rectoren steeds meer de politieke toer op, onder druk van de activisten in eigen rangen. Dat is een onzalige evolutie. Rectoren hebben recht op hun eigen mening, maar ze moeten die niet in naam van hun instituut verspreiden. Zwijg dan liever.