Van Siberië tot de Kalahari. De kracht van menselijke adaptatie

  • Blog

(De laatste weken is het vrij rustig op deze webstek, maar dat komt omdat ik naarstig werk aan mijn nieuwe boek Het verraad aan de verlichting, dat dit najaar verschijnt. Maar vandaag heb ik wel een boeiende gastbijdrage van mijn goede vriend en mede-ecomodernist Thomas Rotthier, auteur van De wereld red je niet met minder, minder, minder samen met Jan Deschoolmeester. Hij schreef het stuk als reactie op Dirk Holemans, die zich in een opiniestuk voor De Standaard misprijzend uitlaat over het vermogen van de mens om zich aan te passen aan klimaatopwarming. Het lijkt bijna een terugkeer naar 20 jaar geleden, toen zelfs mainstream klimaatactivisten Al Gore adaptatie afdeden als menselijke “hoogmoed”. Maar adaptatie door culturele evolutie is de sleutel voor het succes van onze soort: geen enkele andere diersoort is zo wendbaar en heeft zo’n enorme diversiteit aan habitats gekoloniseerd. Overal en altijd hebben we de wilde en onherbergzame natuur moeten temmen. Dat vermogen tot adaptatie is nog enorm vergroot sinds de industriële moderniteit, met uitvindingen als elektriciteit, airconditioning, centrale verwarming en waterontzilting. Dankzij airconditioning wonen nu miljoenen mensen in streken die anders onaangenaam heet zouden zijn (Singapore, Arizona, Nevada, Qatar). Een opwarmend klimaat is een grote uitdaging maar niet het einde van de wereld, tenzij we koppig weigeren om ons aan te passen omdat zulks “hoogmoed” zou zijn. Dat is pas een recept voor catastrofe: meer hittedoden, minder bescherming tegen overstroming, etc. Economische welvaart (en dus vermogen tot adaptatie) is nog steeds dé beslissende factor die bepaalt hoeveel slachtoffers vallen bij extreem weer en natuurrampen. Natuurlijk moeten we ook hard ons best doen om de uitstoot van broeikasgassen zelf naar beneden te krijgen, maar een zekere mate van opwarming zit sowieso al ingebakken in het klimaatsysteem en is dus onvermijdelijk. Tegen adaptatie pleiten is dus even onverantwoord als tegen mitigatie pleiten. Veel leesplezier!)

Inuït-familie voor hun iglo in Labrador, Seattle, A.Y.P.E., 1909.

***

Van Siberië tot de Kalahari-woestijn, van Tasmanië tot Tierra del Fuego, overal op deze planeet kom je die ene taaie soort tegen: Homo sapiens. De menselijke soort is in staat om te overleven in de meest barre en onherbergzame streken. Dat is opmerkelijk aangezien ons lichaam niet bestand is tegen extreme kou of droogte. We hebben geen dikke vacht tegen de kou en in hete omstandigheden zullen we snel sterven als het water op is.

Hoe kunnen we dan verklaren dat wij toch in staat zijn om overal op aarde te overleven? Volgens de Amerikaanse antropoloog Joseph Henrich is dat ons unieke adaptatievermogen, dat we ontwikkelden dankzij culturele evolutie. 

Door allerlei technologieën uit te vinden – van bontmantels en iglo’s tot waterontzilting en airco –  kunnen we in allerlei verschillende klimaten gedijen. Deze stroom aan innovaties kwam tot stand doordat we steeds meer kennis verwerven over onze omgeving. Vervolgens gaven we die kennis door aan de volgende generatie. Op die manier raakten we steeds beter aangepast aan de omgevingen waarin we terecht zijn gekomen. 

Dit unieke adaptatievermogen is cruciaal gebleken bij de grote klimaatveranderingen die in onze evolutionaire voorgeschiedenis plaatsvonden. Ongeveer 70.000 jaar geleden begonnen we te migreren ‘out of Africa’ en ons te verspreiden over de rest van de aarde. Zo kwamen we terecht in heel koude en heel hete streken. Om te overleven in deze diverse omstandigheden moesten we speciale kledij en woningen ontwerpen. Sinds de industriële revolutie is ons aanpassingsvermogen nog enorm toegenomen, met uitvindingen als elektriciteit, airconditioning, centrale verwarming, waterontzilting.

De vraag is hoe ver ons adaptatievermogen reikt. Zullen we ons kunnen blijven aanpassen aan de veranderende planeet? Ook als het aantal hittegolven, droogtes en overstromingen verder toeneemt door de klimaatopwarming? 

Op dit moment staan we al voor uitdagingen. Deze zomer moesten veel Belgische toeristen die op vakantie waren in Zuid-Europa opgenomen worden in het ziekenhuis wegens een zonneslag. In de toekomst zullen de zomermaanden in Italië, Spanje of Griekenland naar alle waarschijnlijkheid nog heter worden. Daarom raden toerisme-experts aan om onze reisschema’s te verplaatsen naar de lente- en herfstmaanden. De zomervakantie kunnen we opknippen en verplaatsen naar juni en september. Tijdens juli en augustus kan er dan onderwijs plaatsvinden mits er voldoende airco is in de klaslokalen.

Dirk Holemans, de coördinator van de groene denktank Oikos, is echter geen fan van deze maatregelen. Hij vindt deze vorm van klimaatadaptatie symptomatisch voor de manier waarop onze samenleving het klimaatprobleem wil aanpakken. Het idee dat we ons kunnen aanpassen is volgens hem een gevaarlijke illusie. Als we niet drastisch en snel onze CO2-uitstoot doen dalen, zal de klimaatverstoring zo ernstig zijn dat aanpassen onmogelijk wordt. 

Maar is deze sceptische en negatieve houding tegenover adaptatie niet veel te voorbarig? Als we naar de geschiedenis kijken dan zien we steeds beter worden in ons aanpassen aan extreme weersomstandigheden. Ook tegen de hitte in Zuid-Europa of in België kunnen we ons weren.  Zelfs eenvoudige maatregelen, zoals voldoende drinken en het opzoeken van schaduwplekken kunnen al levens redden. 

We kunnen ook lering trekken uit wat men in Zuid-Europa doet. Grieken en Italianen gebruiken vaak witte bakstenen en rolluiken om hun huizen koel te houden. Spanjaarden ontlopen de hitte door een siësta in te leggen op het hete middaguur. In Zuid-Europese steden vind je overal drinkfonteinen en bomen die voor verkoeling zorgen. Door de klimaatopwarming zal het aantal hittegolven zeker toenemen en zal er dus nog ambitieuzere adaptatie nodig zijn, bijvoorbeeld op vlak van irrigatie en waterbeheer. 

Holemans vrees voor massale emigratie uit Zuid-Europa naar onze streken als het nog heter wordt. Maar er is weinig reden om aan te nemen dat de Italianen en Spanjaarden niet weerbaar genoeg zouden zijn. Er zijn immers ook gebieden die nog veel heter en droger zijn dan het huidige Zuid-Europa, bijvoorbeeld Namibië of Saudi-Arabië. Ook daar slaagt men erin om de hitte de baas te kunnen met slimme adaptaties. We zien geen grote migratiegolven uit Saudi-Arabië of Namibië.   

De sceptische houding tegenover adaptatie van sommige groene denkers is erg contraproductief. Wat de toekomst ook brengt, we zullen sowieso moeten omgaan met 1.5 à 2 graden opwarming. Uiteraard moeten we ook onze CO2-uitstoot zo snel mogelijk reduceren. Maar zelfs als we dat doen zullen we nog altijd geconfronteerd worden met meer hittegolven, droogtes en extreme regenval omdat we onze uitstoot niet onmiddellijk kunnen stoppen. 

Als we enkel focussen op het terugdringen van de CO2-uitstoot spelen we een gevaarlijk spel, want zonder slimme adaptaties zullen er nog meer klimaatslachtoffers vallen. Een positievere attitude rond adaptatie is dus dringend nodig. Dit kan jongeren stimuleren om mee te werken aan wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe adaptatiemogelijkheden. A priori stellen dat aanpassen aan een grilliger klimaat onmogelijk zal zijn, is te voorbarig: het verleden heeft uitgewezen dat de menselijke vindingrijkheid niet te onderschatten valt.

(Gastbijdrage door Thomas Rotthier)