Ieder zinnig mens erkent dat (extreme) armoede een morele schandvlek is die we zo snel mogelijk moeten uitwissen. Maar geldt hetzelfde voor extreme rijkdom? Voor velen zijn dat twee zijden van dezelfde medaille: de armen worden steeds armer omdat de rijken steeds rijker worden, en vice versa. Alsof welvaart een taart is die je onder elkaar verdeelt: mijn stuk kan alleen groeien als dat van jou krimpt.
Maar dat ‘nulsomdenken’ klopt niet. Extreme rijkdom is de afgelopen decennia sterk toegenomen, zoals Oxfam stelt zijn rapport (hoewel in 2022 ook veel rijkdom verdampt is door de slecht presterende beurzen). Niemand in de geschiedenis was ooit zo rijk als Bill Gates of Jeff Bezos. Als rijkdom als een taart was met vaste omvang, zou je verwachten dat de extreme armoede in diezelfde periode toenam. Precies het tegendeel gebeurde: welke armoededrempel je ook kiest, het percentage arme mensen is sterk gedaald. Extreme armoede (onder $2 per dag) is zelfs gehalveerd. De mondiale taart zélf is enorm gegroeid (met 800 procent in de 20e eeuw), waardoor bijna alle stukken groter werden.
Niet alleen is extreme rijkdom zelf moreel neutraal, het is een neveneffect van hetzelfde heilzame proces dat extreme armoede uitroeit: economische groei. Het vooruitzicht om steenrijk te worden, is precies wat mensen als Jeff Bezos en Bill Gates prikkelde om nieuwe producten uit te vinden. Miljardairs capteren slechts een fractie van alle toegevoegde waarde die ze opleveren voor de samenleving – de rest komt terecht bij al wie hun producten koopt en produceert.
Daarom noemde ik ongelijkheid in De afspraak an sich moreel onschuldig, in navolging van de filosoof Harry Frankfurt. Een maatschappij waarin niemand arm is maar sommigen extreem rijk (hoge ongelijkheid), is oneindig veel beter dan één waarin iedereen even arm is en niemand rijk (lage ongelijkheid). Kristof Calvo en Dieter Van Besien zijn het niet met me eens; zij vinden extreme rijkdom óók een morele schandvlek en stellen dat ik de studies naar de schadelijke effecten van ongelijkheid negeerde. Een tv-debat van 20 minuten is natuurlijk geen academisch congres: die studies naar de neveneffecten van ongelijkheid heb ik uitgebreid besproken in mijn boek Waarom de wereld niet naar de knoppen gaat (kort samengevat: het onderzoek is zwak en correlatief, doet geregeld aan kersenpluk, en de critici verwarren vaak ongelijkheid met onrechtvaardigheid). Sowieso is de economische ongelijkheid in België relatief laag in vergelijking met andere landen.
Miljonairstaks
Indien de strijd tegen extreme armoede en extreme rijkdom hand in hand ging (zoals in het nulsomdenken), zou het niet zo erg zijn dat mensen als Calvo en Van Besien de superrijken viseren. Maar helaas is dat niet het geval. Telkens opnieuw zorgt de afkeer van miljardairs ervoor dat mensen de ogen niet op de bal houden en nutteloze of contraproductieve dingen voorstellen die alleen extreme rijken het leven zuur maken, maar weinig doen voor extreme armen.
In principe schaar ik me achter een stevige vermogenswinsttaks voor miljonairs, en zeker achter een harde aanpak van belastingontduiking. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Maar dat zal op zich niet volstaan om extreme rijkdom de wereld uit te helpen – je roomt enkel wat vet van de soep. Hier is een lastige vraag voor Calvo en Van Besien (Groen), alsook voor alle volksvertegenwoordigers die ongelijkheid willen bestrijden via belastingen. Stel dat we erin slagen om pakweg driekwart van het vermogen van álle miljardairs weg te belasten (volstrekt onhaalbaar, maar het is een gedachte-experiment). Hoeveel daarvan willen jullie uitbesteden aan effectieve bestrijding van armoede en ziekte aan de andere kant van de wereld? Ga je met dat geld het Belgische budget voor ontwikkelingshulp (nu 0,46% van bnp) vertienvoudigen?
Het zal wel: in het beste geval zullen jullie dat geld besteden om de zwaksten in eigen land te helpen. En da’s niet zo gek: het is nu eenmaal de kerntaak van een democratische overheid om het leven van haar eigen onderdanen te verbeteren (via pensioenen, sociale zekerheid, onderwijs), niet zozeer het leven van arme Afrikanen. Die passeren immers niet langs het stemhokje. Wist je dat onze Belgische armoedegrens zowat vijf keer hoger ligt dan het mediaan inkomen op deze planeet? Dat wil zeggen dat elke vorm van herverdeling in een land als België neerkomt op de rijkste 5 procent van de wereld die wat geld naar elkaar doorsluizen.
Filantropie
Filantropie – van miljardairs of van gewone stervelingen – richt zich daarentegen vaak op wereldproblemen die door overheden schromelijk verwaarloosd worden. Samen met zijn vrouw Melinda heeft Bill Gates letterlijk miljarden dollars geïnvesteerd in zeer effectieve programma’s ter bestrijding van malaria en tropische diarree, een aandoening waaraan jaarlijks nog steeds een half miljoen kinderen overlijden, hoewel ze perfect te behandelen is. De Gates Foundation heeft ook de kosten voor de ontwikkeling van een nieuw oraal vaccin tegen polio gedekt, en is vastberaden om deze vreselijk ziekte over de hele wereld uit te roeien.
De effectiefste manier om armoede te bestrijden aan de andere kant van de wereld gaat niet via belastingen, maar via liefdadigheid. Organisaties als GiveDirectly of Eight.world schenken bijvoorbeeld rechtstreeks geld (contactloos via mobiele telefoons) aan de allerarmsten ter wereld. Dat blijkt wonderwel te werken, veel beter dan paternalistische ontwikkelingshulp die over de hoofden van arme mensen beslist wat ze zelf nodig hebben. De Against Malaria Foundation deelt muskietennetten uit in door malaria getroffen gebieden: voor een schijntje kun je letterlijk een kinderleven redden.
En iedereen kan daaraan meehelpen. Als Calvo en Van Besien het over die verguisde ‘1 procent rijksten’ hebben, hebben ze het in de eerste plaats over zichzelf. Iemand die in België bovengemiddeld verdient – wat zeker geldt voor parlementariërs – behoort sowieso tot de rijkste 1% ter wereld. Natuurlijk heeft de top 0,01 procent nog veel diepere buidels, maar in wezen komt hun filantropie op hetzelfde neer: individuele burgers maken een autonome (ondemocratische!) beslissing om hun geld weg te schenken, liefst na een zorgvuldige afweging. Aanhangers van het Effectief Altruïsme streven ernaar om levenslang 10% van hun inkomen te doneren aan effectieve doelen (die Pledge heb ik zelf ondertekend), maar voor miljardairs richtte Bill Gates een aparte Giving Pledge op, een belofte om minstens de helft van je totale vermogen weg te schenken aan goede doelen. Zijn vriend Warren Buffett wil tot 99 procent gaan.
Zo’n publieke belofte werkt aanstekelijk: al 236 miljardairs tekenden die Giving Pledge, goed voor een totaal geschat bedrag van €600 miljard. Vergelijk dat met alle ijdele bespiegelingen over draconische miljonairstaksen waar toch nooit iets van in huis komt. En nogmaals: zelfs al kon je al die poen wegbelasten (met inbegrip van die €600 miljard die al aan goede doelen werd beloofd), dan nog is het onwaarschijnlijk dat de meest hulpbehoevenden op deze planeet daarbij gebaat zouden zijn. De kans is zelfs groot dat het kortwieken van filantropie een netto moreel verlies voor de wereld zou inhouden.
Obsessie
Toch blijven talloze linkse denkers een ongezonde obsessie met extreme rijkdom koesteren, die ten koste gaat van de strijd tegen extreme armoede en andere ellende. In zijn beruchte tirade op Davos drie jaar geleden vroeg de historicus Rutger Bregman aan miljardairs om op te hoepelen met hun fraaie praatjes over filantropie en wereldverbetering: “Taxes, taxes, taxes – and all the rest is bullshit.” Het maakt niet uit welke filantropie je bedrijft – armoede bestrijden of polio uitroeien of raketten naar de ruimte schieten – en het maakt niet uit wat de overheid met jouw belaste geld zou aanvangen: kaalplukken die vette kalkoenen! Ook Calvo en Van Besien zetten een miljardair als Bill Gates die aan filantropie doet cynisch weg als een “vos die op de kippen past”. Moraalfilosofe Ingrid Robeyns pleit zelfs voor een absoluut vermogensplafond: boven een bepaalde drempel mag de overheid alles wegbelasten, ongeacht wat ze ermee aanvangt. En de historicus Tony Judt stelde dat, van alle doelen die we nastreven, de bestrijding van ongelijkheid het allerbelangrijkst is. Werkelijk? Belangrijker dan armoede, ziekte en honger?
Steeds meer vraag ik me af: waar is het de bestrijders van ongelijkheid écht om te doen: de afkeer van extreme rijken, of de empathie en zorg voor extreme armen?
(De Morgen, 23 januari 2022)