Niet de techno-optimisten, maar de klassieke ecologisten geloven in sprookjes

(Interview in De Morgen door Dieter De Cleene)

In zijn nieuw boek Waarom ons klimaat niet naar de knoppen gaat (als we het hoofd koel houden) verzekert filosoof Maarten Boudry ons dat we een milieuramp kunnen afwenden. Tenminste, als we inzetten op groei en technologie.

'Wie zijn wij om in andermans plaats te beslissen wat 'nodig' of 'voldoende' is om gelukkig te zijn?', vraagt Boudry zich af. © TIM DIRVEN
© TIM DIRVEN

We ontmoeten een goed gemutste Maarten Boudry aan de Gentse Visserij. De Gentse filosoof en uitgesproken voorstander van kernenergie voelt het maatschappelijk sentiment rond de kernuitstap kantelen. Boudry mengt zich niet alleen in het coronadebat, maar ook in de discussie over de energietransitie en de klimaatcrisis. De razendsnel ontwikkelde mRNA-vaccins sterkten hem in de overtuiging dat het menselijk vernuft ons machtigste wapen is. Wat als overheden met dezelfde sense of urgency even grote budgetten tegen de klimaatcrisis aan zouden gooien?

Op de foto gaat hij liefst zonder hoed. “Altijd gezeik, want dat komt hautain over.” Maar als mensheid mogen we volgens Boudry best wat hoogmoediger zijn. In plaats van een stapje terug te zetten moeten we vol aan de bak om met wetenschap en technologie de schade die we hebben aangericht ongedaan te maken.

U hekelt ‘doemprofeten’ uit het verleden, wier voorspellingen niet uitkwamen. Maar is dat niet net hun verdienste: onheil afwenden door ervoor te waarschuwen?

“Dat geldt niet voor de leden van de Club van Rome met hun rapport ‘Grenzen aan de groei’ en de Amerikaanse bioloog Paul Ehrlich, die eind jaren 1960 massale hongersnood voorspelde. Wat volgens hen nodig was – het stoppen van de economische groei én de bevolkingsgroei – is helemaal niet gebeurd, integendeel. En toch is het voorspelde onheil uitgebleven, omdat ze ons vermogen om oplossingen te bedenken onderschatten.”

De groei waar ecologisten voor waarschuwen, is volgens u net de oplossing.

“Intuïtief houdt hun argument steek: economische groei zorgt voor meer gebruik van grondstoffen en energie, en dus moeten we het probleem bij de wortel aanpakken. Maar we moeten de uitstoot niet een beetje verminderen, hij moet helemaal naar nul. Ook een economie die niet meer groeit of zelfs krimpt, stoot nog broeikasgassen uit. Om nuluitstoot te bereiken moet we alle processen die nu draaien op fossiele brandstoffen vervangen door schone alternatieven. De gigantische investeringen in infrastructuur en onderzoek die daarvoor nodig zijn, kan je volgens mij enkel doen in een economie die groeit.”

De Amerikaanse schrijver Charles Mann illustreert de meningsverschillen over deze kwestie aan de hand van profeten en tovenaars, twee uitersten op een spectrum.

“Juist. Profeten geloven dat we met onze drang naar economische groei ecologische grenzen overschrijden en dus moeten inbinden. Tovenaars willen met technologie groei realiseren die niet ten koste gaat van de planeet.”

Dat veronderstelt dat we erin slagen om groei los te koppelen van milieu-impact, iets waarvan verschillende experts betwijfelen of het mogelijk is.

“In verschillende rijke landen piekte de CO2-uitstoot jaren geleden, en daalt die inmiddels, terwijl de economie groeit. In de VS piekte de consumptie van diverse grondstoffen al, waaronder aluminium, koper, papier en staal.”

Maar wat we nodig hebben, is drastische ontkoppeling op wereldschaal, en snel een beetje.

“De critici kijken inderdaad vaak naar de hele wereld, waardoor je de ontkoppeling niet langer ziet. Dat is de vis verdrinken. Het proof of concept is belangrijk. We weten dat sommige landen erin geslaagd zijn. Nu moet iedereen in hun voetsporen treden.”

Gaat het in beide gevallen niet om een geloof? In een technofix in het ene geval, in een andere manier van leven in het andere?

“Nee. Het optimisme over technologie is volgens mij gerechtvaardigd door de problemen die we al met technologie hebben opgelost. Terwijl de verdiensten van massale gedragswijzigingen of degrowth totaal onbewezen zijn. Ook in de jaren 70 zeiden de doemprofeten al dat we ons leven drastisch moeten veranderen, maar dat gebeurt niet. De vraag is dus wat waarschijnlijker is. Niet de techno-optimisten maar de ecologisten geloven in sprookjes. Ofwel lossen we het klimaatprobleem op met technologie, ofwel lossen we het niet op.”

Gaat het debat tussen ecologisten en ecomodernisten in essentie niet over wat een waardevol leven is?

“Het devies van klassieke ecologisten is ‘minder is meer’: je kunt ook gelukkig zijn met minder consumptie, minder materiële goederen. Terwijl ’tovenaars’ of ecomodernisten streven naar meer consumptie, meer luxe, voor de hele wereldbevolking.”

Is het niet zinvol om te vragen hoeveel consumptie nodig is voor een goed leven?

“Het is zeker zinvol jezelf die vraag te stellen maar ik hoed mij ervoor daarover te moraliseren. Om te beginnen betekent meer consumptie voor een groot deel van de wereldbevolking niet ‘spullen die je niet nodig hebt’, maar opklimmen uit de armoede.

“Maar ook kritiek op consumentisme in rijke landen vind ik gemakzuchtig: wie zijn wij om in andermans plaats te beslissen wat ‘nodig’ of ‘voldoende’ is om gelukkig te zijn? Die afbakening is volkomen arbitrair en het is vaak een rijke elite die zich geroepen voelt die te maken. Ik zie ook niet hoe je dat in een democratie ooit gaat afdwingen.

“En bovendien lost sober leven het probleem niet op. Zelfs wanneer we allemaal sober leven, heb je nog een boel grondstoffen nodig waarvan we de impact moeten neutraliseren.”

'De fossiele industrie veroorzaakt elke dag meer doden dan de nucleaire in haar hele geschiedenis, ongevallen incluis.' Beeld Tim Dirven
© TIM DIRVEN

Het is natuurlijk niet zo dat ecologisten enkel willen inzetten op sober leven en tegen technologie zijn.

“Nee, maar ze verkiezen de technologie die in hun kraam past – kleinschalig, decentraal – en verwerpen de meer ‘hoogmoedige’ oplossingen zoals kernenergie en koolstofafvang.”

U waarschuwt voor ideologische dogma’s zoals de afkeer van kernenergie. Is de fixatie op economische groei niet ook zo’n dogma?

“Het is een bewezen succesformule om armoede te bestrijden. Niets werkt zo goed.”

Volgens critici zoals degrowth-activist Jason Hickel zegt groei op zich niets over ons welzijn.

“Daarin heeft hij ongelijk. Hij pikt er een paar kersen uit die in zijn kraam passen, zoals Costa Rica, maar er is internationaal gezien een sterke correlatie tussen groei en indicatoren van welzijn zoals levensverwachting en geluk.”

In uw boek noemt u inzetten op 100 procent hernieuwbare energie een wilde en roekeloze gok, waarvan u vreest dat het niet zal lukken. Waarom zijn ecomodernisten vaak optimistisch over toekomstige nucleaire technologie, maar minder hoopvol over hernieuwbare energie?

“Ik probeer mij te behoeden voor selectief optimisme, want dat zou van ideologische bias getuigen. Je zal mij nooit horen zeggen, zoals MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, dat 100 procent hernieuwbare energie technisch onmogelijk is. Maar als je weet wat er op het spel staat, lijkt het mij onverantwoord om enkel daarop in te zetten.

“Als het om kernfusie of thoriumreactoren gaat, staan er tussen droom en daad nog veel praktische bezwaren. Het punt is dat we van de huidige nucleaire technologie al weten dat het perfect mogelijk is om er je elektriciteitsproductie volledig mee te vergroenen. Landen zoals Frankrijk hebben dat namelijk al gedaan.”

U haalt nog enkele andere nadelen van een groot aandeel hernieuwbare energie aan, zoals het ruimtebeslag en protest tegen nieuwe windmolens en hoogspanningslijnen. Maar mensen willen toch ook geen kerncentrale in hun achtertuin?

“Ik zie het als mijn taak om ervoor te zorgen dat dat verandert. Ik denk dat mensen de impact van een systeem dat volledig op hernieuwbare energie draait onderschatten. Met wat windmolens komen we er niet. Dan moeten we het halve land en de hele Noordzee volzetten.”

Volgens een studie van de Europese Commissie zouden we met 3 procent van het Europese landoppervlak voor zonneparken, en 15 procent voor windmolens de volledige energievraag kunnen dekken.

“15 procent, dat is gigantisch! Ik denk dat de publieke steun weleens zou kunnen kantelen. Wanneer mensen inzien dat alle oplossingen nadelen hebben. Een kerncentrale is bijna te mooi om waar te zijn: ze produceert veel energie op een kleine oppervlakte, ongeacht het weer. In mijn ideale wereld gebruiken we meer kernenergie, al ben ik daar niet dogmatisch in. Er is geen enkele voorstander van kernenergie die zonne- en windenergie wil verbieden. Het is wel duidelijk waar het dogmatisme zit.”

De veiligheidsrisico’s blijven voor velen een belangrijk argument tegen.

“Als je alle energiebronnen met elkaar vergelijkt, komt kernenergie er zeer goed uit. Zelfs bij een ramp zoals die in Fukushima zie je dat de impact beperkt is. Er viel als gevolg van de kernramp zelf geen enkele dode en de gezondheidseffecten op lange termijn zijn volgens de WHO verwaarloosbaar.”

De kosten voor de evacuatie en decontaminatie lopen er inmiddels wel op tot 200 miljard dollar.

“Ja, maar als je ziet dat de normen die daarbij worden gehanteerd lager liggen dan de natuurlijke achtergrondstraling op sommige plaatsen in Iran en Brazilië, dan is de vraag of je puur voor de volksgezondheid wel zo drastisch moet ingrijpen. Die hoge kosten zijn grotendeels het gevolg van het angstklimaat dat wordt gecreëerd.”

Geldt voor nucleaire veiligheid niet hetzelfde als voor beleggen: successen in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst?

“Niets is zonder risico. De fossiele industrie veroorzaakt elke dag meer doden dan de nucleaire in haar hele geschiedenis, ongevallen incluis. Van de luchtvervuiling door gascentrales kan je perfect berekenen tot hoeveel voortijdige overlijdens die zal leiden. Terwijl de kans dat onze kerncentrales ooit iemand kwaad berokkenen bijna nul is.”

Waarom springen private verzekeraars daar dan niet met plezier op?

“Ook die terughoudendheid kan je niet los zien van de maatschappelijke angst. Als je allerlei schadeclaims en kosten kan verwachten, ongeacht de wetenschappelijke bewijzen voor de medische noodzaak van zulke maatregelen, dan is het logisch dat verzekeraars niet staan te springen. Ik denk dat we onze angst voor kernenergie moeten overwinnen, daarom schrijf ik dit soort boeken.”

Waarom zouden mensen in dit debat naar een filosoof moeten luisteren, en niet naar de energie-experts met wie u vaak in de clinch gaat?

“Ik zeg geen dingen die een meerderheid van internationale energie-experts tegenspreken.

“Onze Belgische experts gaan volgens mij wel te makkelijk mee in de maatschappelijke tendensen. Ze hebben zich erbij neergelegd dat kernenergie een afgelopen verhaal is. Als filosoof vind ik niet dat we ons daar zomaar bij moeten neerleggen en probeer ik het globale plaatje te zien, en de enorme inhaalslag die veel ontwikkelingslanden nog moeten maken.”

Waarom maakt u zich zo druk om onze kernuitstap, terwijl energie-experts erop wijzen dat onze kerncentrales slechts 4 procent van ons totale energieverbruik produceren? Zou u uw tijd niet nuttiger kunnen besteden aan de overige 96 procent van de uitdaging?

“Het gaat mij niet om die paar reactoren maar om de principekwestie. Ik vind dat we ons als welvarend land niet moeten blindstaren op het schoonvegen van ons eigen straatje, maar moeten inzetten op de ontwikkeling van betere ‘bezems’ waarmee de rest van de wereld ook nuluitstoot kan realiseren. Kernenergie is bij uitstek zo’n bezem. Het gaat mij om het behoud van een industrie en expertise die idealiter elders ook een verschil kan maken.”Over geo-engineering schrijft u dat het wellicht de enige optie zal zijn als ecologisten zich niet wat pragmatischer opstellen.

Het klinkt bijna als een dreigement.

“Ik zou ook liever hebben dat het niet nodig is om bijvoorbeeld aerosolen in de atmosfeer te vernevelen als een soort planetaire parasol. Maar als je erkent hoe catastrofaal het kan aflopen, snap ik niet waarom we één hand op onze rug binden door kernenergie af te schrijven. Kernenergie heeft de uitstoot van 74 miljard ton CO2 vermeden. Dat had een veelvoud kunnen zijn als de groei van de sector zich had doorgezet en niet was afgeblokt door de klassieke groene beweging. In die zin heeft ze een slechte afloop net waarschijnlijker gemaakt, en dat doet ze vandaag nog steeds.”

Maarten Boudry, Waarom ons klimaat niet naar de knoppen gaat (als we het hoofd koel houden), 144 p., €15, uitgeverij Prometheus.