De ophef die ontstond toen Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen haar nieuwe beleidsploeg bekendmaakte, was volkomen voorspelbaar. De steen des aanstoots was de titel van de portefeuille van commissaris Margaritis Schinas: ‘Vicevoorzitter voor de bescherming van onze Europese levenswijze.’ Een Commissievoorzitter die zich bekommert om de Europese levenswijze, hoe durven ze! Toen Von der Leyen bij wijze van verduidelijking een verband legde met migratie, was het hek helemaal van de dam. Extreemrechtse xenofobie is doorgedrongen tot in de hoogste regionen van de Europese macht! Heleen Touquet van de Universiteit Antwerpen schreef hier dat Von der Leyen het ‘taalgebruik van extreemrechts overneemt’ (DS 14 september). In De Morgen noemde populisme-expert Cas Mudde het commissariaat ‘een perfect voorbeeld van hoe radicaal-rechts mainstream is geworden’.
Met alle respect, maar dat soort uitspraken is de perfecte illustratie van de onzalige strategie die radicaal-rechts groot maakte. Die gaat als volgt: als politici over de mogelijke nadelen van migratie beginnen, overlaad hen met morele banvloeken. Als ze een verband durven te leggen tussen migratie enerzijds en samenlevingsproblemen anderzijds (jihadisme, homohaat, antisemitisme, eremoorden), verslijt hen dan voor ‘extreemrechts’, of het liefst voor ‘racistisch’. Doe dat net zolang tot niemand nog zijn bek meer durft open te trekken over migratie, behalve natuurlijk de extreemrechtse brulboeien die zich niks van je morele intimidaties aantrekken. Waarop kiezers vervolgens massaal op hen gaan stemmen.
Homohaat
Een tijdje geleden ging ik in gesprek met medewerkers van het Vlaams Agentschap voor Inburgering en Integratie, dat cursussen maatschappelijke oriëntatie organiseert voor nieuwkomers. Geen abstracte discussies over normen en waarden, wel concrete probleemgevallen uit de praktijk. Wat doe je met een cursist die in de les openlijk zegt dat ze ‘alle homo’s tegen de muur moesten zetten’? Hoe ga je om met jonge mannen die geloven dat kortgerokte vrouwen allemaal ‘hoeren’ zijn? Wat met een ex-moslim die bij aankomst in een Europees asielcentrum opnieuw bedreigd wordt door precies dezelfde heethoofden als degene voor wie hij gevlucht is?
Je bestrijdt extreemrechts niet door van Europese politici te eisen dat ze hun kop in het zand steken
Neem die homohaat. In West-Europese landen hebben we de jongste decennia belangrijke rechten verworven voor lgbt-minderheden. We vinden het tegenwoordig normaal dat mensen vrij kunnen kiezen om samen te leven met wie ze willen, en dat ze hun seksuele geaardheid ook openlijk kunnen beleven, bijvoorbeeld door hand in hand te lopen of elkaar te kussen op straat. Noem het onze Europese ‘levensstijl’.
Stel – bij wijze van gedachte-experiment dat uiteraard geen enkel uitstaans heeft met de werkelijkheid – dat Europa een groep nieuwkomers ontvangt uit landen waar 90 procent van de bevolking homoseksualiteit onaanvaardbaar vindt, en waar homoseksuele handelingen zwaar bestraft worden. Is het dan vergezocht dat, naarmate die nieuwkomers in getal toenemen, bepaalde verworvenheden bij ons onder druk komen te staan, al is het maar in bepaalde wijken waar die nieuwkomers gaan samenwonen en de meerderheid uitmaken?
Dat wil niet zeggen – nu terug naar de werkelijkheid – dat de huidige migratiegolven een existentiële bedreiging vormen voor Europa, of dat we moeten vrezen dat homoseksualiteit binnenkort weer verboden wordt – zoals vroeger, herinnert u zich nog. Dat wil ook niet zeggen dat elke inheemse Europeaan homo’s een warm hart toedraagt. Deze hele discussie is een kwestie van getallen: van statistieken, peilingen, waarschijnlijkheden.
Of neem het heikele onderwerp van verkrachting. De stelling dat migranten of vluchtelingen zich vaker vergrijpen aan seksueel geweld, is ‘zonder enige moeite statistisch onderuit te halen’, bluft Heleen Touquet in haar stuk, zonder enige bron. De schaarse beschikbare cijfers spreken dat tegen. Uit een rapport van het Duitse ministerie van Binnenlandse Zaken uit 2018 blijkt dat 12,2 procent van de verdachten bij zedendelicten migranten en vluchtelingen zijn, terwijl zij slechts 2 procent van de totale bevolking uitmaken. Een Zweeds politierapport uit 2016 wijst uit dat, van alle gevallen van aanranding in publieke zwembaden, 80 procent van de daders een vreemde origine had – een deel van de verklaring is dat migranten overwegend jonge mannen zijn. Ik ben zelf geen socioloog, maar ik kon deze cijfers in een paar minuten terugvinden.
Dat academici de extreemrechtse complottheorieën bestrijden over omvolking en Eurabia (het doembeeld van een Europa onder de knoet van de islamitische sharia), is volkomen terecht. Maar de juiste manier om dat te doen, is niet door zelf je kop in het zand te steken en van Europese politici te eisen dat ze hetzelfde doen. Precies die struisvogelpolitiek heeft radicaal-rechts grootgemaakt. Wanneer zullen ze dat eindelijk eens leren?
(De Standaard, 12 oktober 2019)