(Context: tachtig academici van de Universiteit van Amsterdam protesteerden tegen de komst van de Jordan Peterson, de conservatieve Canadese psycholoog. Zie mijn eerdere stuk in NRC.)
Bent u verrast door dat protest?
Maarten Boudry: “Helemaal niet, het was perfect voorspelbaar. Je ziet het steeds vaker: een controversiële, doorgaans rechtse spreker wordt uitgenodigd. Daarop volgt een golf aan verontwaardiging en protest. Soms wordt de lezing afgelast, soms wordt ze verstoord. Jordan Peterson past binnen dat rechts-conservatieve profiel, en kreeg meermaals te maken met dergelijk protest. Dat het aan de Universiteit van Amsterdam gebeurt, verbaast me niet. Die heeft bij uitstek een linkse reputatie, toch in de menswetenschappen. Dit soort taferelen wordt stilaan wat voorspelbaar. Gelukkig riepen ze niet op tot ‘deplatforming’ (een spreekverbod, BVS), zoals vaak in de VS.”
Academici hebben toch recht op vrije meningsuiting?
“Daar zit het probleem niet. Ze mochten Peterson een fascist noemen. Het gaat niet om vrijblijvende meningen, maar om handelingen. Ze eisen dat Room for Discussion een extra gast zou boeken, waarvan zij de ‘geschiktheid’ zouden beoordelen. Daarmee beperken ze de vrijheid van de studenten die Peterson uitnodigden. Een goede zaak dat ze niet hebben toegegeven. De protestvoerders moeten zelf maar een event organiseren.”
Duizend academici schreven een open brief tegen Theo Franckens asielbeleid, de UGent zette Dries Van Langenhove (Schild en Vrienden) buiten. Worstelt de wetenschap met rechts?
“Bepaalde vakgebieden zeker. De grote meerderheid van academici in de menswetenschappen, en in mindere mate in de sociale wetenschappen, zijn links. In een Amerikaanse studie noemde 89 procent van alle sociale psychologen zich links, maar 3 procent rechts. Of dé wetenschap links is, weet ik niet. Ik spreek liever over concrete problemen in bepaalde vakgebieden.
“Neem nu die open brief aan Theo Francken. Die werd door heel veel mensen ondertekend, voornamelijk uit de menswetenschappen. Terwijl die argumentatie zo lek was als een zeef. Dat vind ik zorgwekkend: dat academici massaal zulke belabberde stukken ondertekenen, zolang het maar voor de goede, linkse zaak is.
“De maatschappij als geheel is tegenwoordig eerder rechts, dat bewijzen de verkiezingen van de laatste jaren. Sommige academici zien de universiteiten als de laatste veilige havens voor een links, progressief gedachtegoed. Net daardoor zetten zij de hakken in het zand, laten ze de linkse stem extra luid horen. Maar dat is koren op de molen van rechts. Wetenschap moet neutraal zijn en ruimte laten voor diversiteit van ideeën.”
In de wetenschap staat de vooruitgangsgedachte centraal: de wereld een betere plek proberen te maken. Denken wetenschappers dan niet automatisch progressiever?
“Dat wetenschappers iets progressiever zijn, is op zich niet zorgwekkend. Onderzoek toont aan dat hoogopgeleiden vaker progressief denken dan lageropgeleiden. Studeren betekent je vizier openen en met andere ideeën in aanraking komen. Dan is het niet onlogisch dat je traditionele denkbeelden worden uitgedaagd. Maar elke ideologie schuurt vroeg of laat tegen de werkelijkheid aan. Rechts heeft het lastig met de klimaatproblematiek, omdat het wringt met hun waarden van vrije markt, een kleine overheid, soms ook met christelijke denkbeelden over heerschappij over de aarde.”
“Ook links heeft haar eigen vorm van wetenschapsontkenning. Neem de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft voorkeuren, attitudes, persoonlijkheid. Links heeft het daar erg moeilijk mee, want het druist in tegen haar geloof in de maakbaarheid van mens en maatschappij. Daarom geloven ze dat omgeving en opvoeding bijna uitsluitend bepalen wie we zijn. Die worsteling zie je vooral in de genderstudies. Die steunen volledig op sociaal constructivisme, maar de biologische feiten worden totaal genegeerd.
“Was de mens een perfect rationeel wezen, het was niet erg dat wetenschappers dezelfde politieke overtuiging hebben. Dan zouden de feiten volledig voor zich spreken. Maar zo zitten we nu eenmaal niet in elkaar. Mensen hebben blinde vlekken en zien vooral wat ze willen zien. Maar als we de waarheid vinden, hebben we net een diversiteit aan ideeën nodig. Dat verkleint de kans op groepsdenken.”
De universiteiten hebben de reputatie linkse bastions te zijn. Laten rechts-conservatieve wetenschappers moeilijker hun stem horen?
“Dat denk ik wel. Zodra je een ander geluid laat horen, krijg je felle tegenwind, of word je met de rug aangekeken. Ik beschouw mezelf als links, maar ik uit ook scherpe kritiek op de islam. Die twee gaan blijkbaar zeer moeilijk samen, omdat het gros van de linkervleugel de islam als een vredelievende religie beschouwt, en moslims als een onderdrukte minderheid. De oorzaken voor jihadisme leggen ze buiten de islam. Ik ben het daar niet mee eens, maar in academische kringen is het lastig ingaan tegen dat politiek correcte beeld.
“Stel: je werkt in de menswetenschappen aan de UvA, waar 80 collega’s zich net fel uitspraken tegen Jordan Peterson, vanuit een uitgesproken links perspectief . Ga je daar als rechts-conservatieveling dan tegenin? Vergelijk het met een familiefeest. Als je weet dat al je nonkels fan zijn van N-VA, begin je dan over praktijktesten? Mensen vermijden graag conflicten, het is lastig om als enkeling tegen de groep in te gaan.”
U beschouwt zichzelf als links, maar wordt vaak in het rechtse hokje geduwd. Waarom?
“Als ik kijk naar mijn standpunten over gendergelijkheid, discriminatie, homorechten, ben ik duidelijk links… Ik ben bijvoorbeeld pro-prakijktesten tegen discriminatie. Alleen krijg ik door mijn kritiek op de islam en identiteitspolitiek al snel een rechtse stempel op het voorhoofd. Ik betrap mezelf erop dat ik het bij debatten op voorhand zeg: ‘Ik ben zelf links’. Eigenlijk bevestigt dat het probleem. Het lijkt alsof links zijn een vereiste is om te mogen meepraten. Misschien moet ik daar wel mee ophouden. Dan noemen ze mij maar rechts.”
(Interview door Benjamin Van Synghel,
De Morgen, 3/11/2018)