Waarom ‘cultureel racisme’ een perfide miskleun is

Als het woord ‘racisme’ valt, zo schrijft Bleri Lleshi in deze krant, dan denken mensen vooral aan biologie. Dat treft. Als het woord paard valt, denk ik ook vooral aan een onevenhoevige. Al die mensen zijn echter niet mee met de laatste academische inzichten, aldus Lleshi. Dat racisme waar u aan denkt als u het woord racisme hoort, dat is het ‘oude racisme’. Er is echter ook een ‘nieuw racisme’, namelijk het geloof dat bepaalde culturen (niet rassen) minderwaardig zijn aan andere.

Wie denkt dat Lleshi een hitteslag heeft opgelopen, vergist zich. Het concept ‘cultureel racisme’ is inmiddels wijdverbreid onder activisten, alsook in bepaalde academische kringen. De socio-linguïst Jan Blommaert vat het voor ons samen: “Het hedendaagse racisme is een racisme dat zich richt op de culturele identiteiten, eigenschappen, opvattingen en gedragingen van mensen”. En ook UNIA is op de trein gesprongen. In haar officiële jaarverslagen beschouwt ze de ‘hiërarchische rangschikking’ van culturen als een vorm van cultureel racisme, net zoals verklaringen van maatschappelijke achterstelling van minderheden in termen van hun culturele achtergrond.

Het concept cultureel racisme moet zowat de meest onzinnige miskleun zijn die de academische wereld ooit heeft voortgebracht. Het is een oxymoron, een contradictio in terminis. Racisme verwijst naar de haat, benadeling, uitsluiting en/of discriminatie van mensen omwille van onveranderlijke biologische kenmerken. Maar ideeën zitten niet in onze genen, en culturen hebben geen huidskleur.

Deze semantische nieuwlichterij is niet alleen onzinnig, maar ook ronduit perfide. Door de morele banvloek ‘racisme’ uit te spreken over ideeënkritiek, druist de theorie van cultureel racisme in tegen één van de belangrijkste waarden van de Verlichting: de ongeremde kritiek op ideeën, en de loskoppeling van denkbeelden en de mensen die ze aanhangen. Wie meent dat ik overdrijf, leze gewoon de stukken van Lleshi. Enerzijds schakelt hij ‘islamofobie’ gelijk aan ‘racisme’, anderzijds schrijft hij – zonder een spatje argumentatie – dat ondergetekende een ‘islamofoob’ is, wellicht omdat ik wel eens scherpe kritiek op de islam heb geuit. Ergo: Bleri Lleshi beschuldigt mij van een in België strafbaar misdrijf. In mijn woordenboek – op dat van Lleshi vertrouw ik niet langer – heet dat laster.

Door het onderscheid te vertroebelen tussen ideeën en mensen die ze aanhangen, vervalt de term cultureel racisme uiteindelijk zelf in racisme, ditmaal in de oorspronkelijke definitie. Wie rassen culturaliseert, racialiseert immers ideeën. Huidpigment en cultuur vormen dan een soort totaalpakket, waarbij de islam, laat ons zeggen, een religie is voor bruine mensen.

Bovendien staat het in de sterren geschreven dat deze semantische revolutie haar eigen kinderen zal opeten. Een centrale doctrine in de islam stelt dat de Koran de laatste en finale openbaring is van God, die alle voorgaande openbaringen overtreft en vervangt. Orthodoxe moslims erkennen dat joden en christenen een partiële openbaring hebben ontvangen, maar beschouwen hun eigen denksysteem als het enige ware en dus ‘superieur’. De christenen en joden zijn letterlijk ‘achterlijk’ (ik neem gewoon de bewoordingen van Lleshi over) omdat ze één of twee openbaringen achterophinken. Volgens de logica van Lleshi is de islam dus racistisch. Anderzijds zijn wij dan weer racistisch wanneer we deze (feitelijke) beweringen over de islam doen.

Deze onzin moet ophouden. Precies omdat racisme zo’n verwerpelijk denksysteem is, waaraan zoveel bloed kleeft doorheen de geschiedenis, is het bijzonder perfide om het begrip uit te hollen en te misbruiken voor activistische doeleinden. Inderdaad, sommige mensen vermommen hun rassenhaat als religiekritiek om zichzelf salonfähiger te maken. En inderdaad, bij vooroordelen over ‘vreemdelingen’ kunnen raciale en culturele elementen in elkaar overlopen. Maar dat betekent niet dat het onderscheid tussen biologie en cultuur niet zinvol is. De nazi’s wilden de joden uitroeien niet omdat ‘de joodse leer als statisch werd gezien’, zoals Lleshi schrijft, maar omdat ze een krankzinnige rassentheorie aanhingen volgens dewelke het joodse ras een parasitaire levensvorm was. Geen enkele jood kon zich redden van de gaskamers door zich tot het christendom te bekeren en te beloven wat minder ‘statisch’ te zijn.

(De Morgen, 1/08/2018)