Denkfout: verborgen agenda’s

Wat is de bedoeling van deze rubriek? Wel, we willen veelvoorkomende denkfouten en retorische trucjes onder de aandacht brengen. Meestal probeer ik een terugkerende patroon te ontwaren in alledaagse argumenten, op een manier die hopelijk een gevoel van herkenning opwekt bij de lezer (‘Dat heb ik ook al meegemaakt!’).

Maar misschien is er ook een achterliggende bedoeling, een verborgen agenda. Misschien proberen Jeroen Hopster en ik onder het voorwendsel van een ‘neutrale’ analyse van drogredenen een bepaalde ideologische of politieke agenda door te drukken. Misschien zijn wij blanke mannen ons niet eens van die agenda bewust!

Klinkt dit bekend in de oren? Je maakt een inhoudelijk punt, en in plaats van dat je gesprekspartner daarop ingaat, krijg je te horen: “Maar wat is je bedoeling hiermee? Waar wil je eigenlijk naartoe?” De laatste keer dat het me overkwam, was de vraag afkomstig van drie academische collega’s, die een reactie hadden geschreven op mijn essay over “zinvol geweld”, waarin ik een analogie schets tussen de ideologieën van nazisme en jihadisme. Inhoudelijke tegenwerpingen bevatte hun stuk niet. Maar wel de herhaalde prangende vraag: “Waar wil Boudry naartoe? Welk effect beoogt hij?” Dat mijn betoog enkel om het “verwerven van kennis” ging, dat konden ze moeilijk aanvaarden. Historische vergelijkingen zijn immers “nooit onschuldig”.

Image result for suspicion

Vanwaar die merkwaardige denkgewoonte? Volgens mij gaat het om de erfenis van het postmodernisme. In de ogen van postmoderne denkers is objectiviteit een illusie. Er zijn alleen maar perspectieven, ook en vooral als ze zich verhullen als objectief. Wat als ‘kennis’ geldt, is vooral een kwestie van hegemonische machtsstructuren en ideologische belangen. De postmodernist is de Grote Ontmaskeraar, die elke schijn doorprikt. Bemerk ook de invloed van het Marxisme: iedereen zit opgesloten in zijn klassenbewustzijn, zelfs als hij of zij dat niet beseft.


Die automatische zoektocht naar achterliggende bedoelingen is vermoeiend, omdat het eigenlijk een vorm van debatobstructie is. Ik probeer in een debat mijn kaarten op tafel te leggen. Wie denkt dat ik andere kaarten achterhoud, mag daar gerust overtuigende bewijzen voor leveren. Maar bij voorbaat aannemen dat er altijd verborgen kaarten zijn, levert niets op. 

Bovendien is het heel simpel om de bal terug te kaatsen als iemand vraagt naar je werkelijke bedoelingen. “Waar wil je naartoe? Welke agenda verbergt die vraag eigenlijk?” Als er geen onschuldige argumenten bestaan, dan ook geen onschuldige vragen.

Maar dat willen postmodernisten doorgaans niet doen. Ze onttrekken zichzelf aan het lot waartoe ze alle andere ‘perspectieven’ veroordelen. Het is zoals Ishmael in Moby Dick: het schip is gezonken en iedereen is verzopen, behalve de verteller. Maar als je anderen verdenkt van verborgen ideologische motieven, kunnen zij dat ook met jou doen. En nu even ernstig: wat was de échte bedoeling van die laatste zin?

(Filosofie Magazine, november 2017)