Heden geen nieuws over de komkommers. De oogst is gemiddeld, de afmetingen regulier, de smaak zoals andere jaren. Waarover zullen we het dan wel hebben? De boerkini!
Van geen andere discussie worden mijn ogen zo glazig. Als ik het woord nog maar lees, begin ik al te steunen en zuchten, alsof ik in de zomerhitte op het strand van Blankenberge ben gedropt, gehuld in een gitzwart lichaamsbedekkend badpak.
Er zijn onderwerpen die uitermate vrijblijvend zijn en weinig maatschappelijke relevantie hebben, maar die zich precies daarom uit-ste-kend lenen tot een opiniërend steekspel, met vernuftige conceptuele, juridische, sociaalpolitieke en culturele argumenten. De boerkini is daar een schoolvoorbeeld van. Er zijn nauwelijks vragende partijen voor zulke pakken, en als ze ergens te vinden zijn, worden ze zeker niet in het debat betrokken. Het is opiniërende versnapering.
Het Interfederaal Gelijkekansencentrum Unia publiceerde een heus juridisch rapport over komkom … ik bedoel de boerkini (DS 13 juli). Niet dat het woord in het rapport voorkomt. Met rigoureuze objectiviteit schrijft Unia over de ‘lichaamsbedekkende zwemkleding’ en raadpleegt ze ernstige instanties als het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, over de hygiënische en lichaamskundige aspecten van stofrijke badpakken, en de Vlaamse genderkamer, over het vermeende discriminerende karakter van een verbod. Op Knack.be verscheen een doorwrochte bijdrage van een jurist die zich ‘specialiseert in het boerkiniverbod’.
Er heerst hysterie aan beide kanten. In Knack orakelden de juridische specialisten Hendrik Vuye en Veerle Wouters (toen nog bij de N-VA) dat ‘cultuurrelativisme’ over zwarte zwempakken de ‘doodsklok voor de mensenrechten luidt’. En toen de Franse politie een vrouw interpelleerde die zich in boerkini op het strand had begeven, vond journalist Joël De Ceulaer dat het ‘stinkt naar de jaren dertig’.
Er zijn wel degelijk torenhoge problemen met de conservatieve, fundamentalistische en radicale islam, ook in onze contreien. Ik noem er enkele: homohaat, genitale verminking, antisemitisme, eerwraak, doodsbedreiging van afvalligen, haat tegen het Westen, complottheorieën, en natuurlijk jihadisme. De boerkini is er geen van.
Maar is de boerkini geen symbool voor al die problemen? Een kledingstuk kan inderdaad een gedachtegoed vertegenwoordigen, maar de boerkini is een hoogst ambivalent ding, zoals het porte-manteauwoord aangeeft. Het is een modieuze marketingvondst, een hebbeding voor mondaine mipsters en hijabista’s. Echte salafisten gaan niet zwemmen tussen halfnaakte koefr (ongelovigen). Die verfoeien boerkini’s en hypocriete moslima’s die zich erin tooien. Als een vrouw in zo’n badpak naar een openbaar strand trekt, dan juich ik dat zelfs toe, om dezelfde reden waarom ik blij ben als ik gesluierde moslima’s tegenkom op de Gentse Feesten. Niet omdat ze zich sluieren, maar omdat ze zich, als gesluierde moslima’s, tussen al die slempende, dansende en bijwijlen schaarsgeklede feestvierders mengen.
Mijn standpunt, heel kort dan. Is er een zwembadreglement, om hygiënische of praktische redenen? Dan moet dat gehandhaafd worden. Gaat het om een openbaar strand? Dan hebben we ons niet te moeien met de klederdracht van vrije burgers. Mensen mogen zich van mijn part in een dolfijnenpak hijsen, met rugvin en al, of in een mankini op een opblaasbaar nijlpaard ronddrijven. Dan hoor ik de doodsklokken van de goede smaak luiden, maar tant pis. Zullen we dan nu voorgoed ophouden over de boerkini? Er zijn ernstiger problemen – niet het minst met de islam – dan potsierlijke badpakken van een handvol moslima’s. (dS Avond, 19/07/17)