Waarom vooruitgang gelukkig maakt (ook in Vlaanderen)

De Bende van de Vooruitgang slaat weer toe! Hieronder de Vlaamse versie van ons nieuwe stuk, dat in De Morgen verscheen. De iets langere versie in NRC vind je hier.

***

Wie had op 1 januari durven te voorspellen dat 2020 een rampjaar zou worden? Door een klein stukje balorig RNA belanden binnenkort miljoenen mensen opnieuw in de armoede, en zal onze economie met meer dan 7 procent krimpen. Dat wil zeggen dat we met zijn allen (tijdelijk) wat minder welvarend worden. Maar is dat erg? Wat hebben we eigenlijk aan al die rijkdom? Worden we daar wel gelukkiger van? De econoom Richard Easterlin stelde in de jaren 70 vast dat westerse mensen, ondanks al die toegenomen welvaart, nauwelijks gelukkiger waren geworden. De zogenaamde Easterlin-paradox is inmiddels weerlegd door empirisch onderzoek, maar toch blijft het knagen bij velen: zorgt meer welvaart écht voor meer geluk?

De Vlaamse psychoanalyticus Paul Verhaeghe verwoordt het als volgt: “Nooit had de westerse mens het zo goed, nooit voelde hij zich zo slecht.” De verlichting heeft ons van armoede bevrijd, schrijft filosoof Andreas Kinneging, “maar toch zijn we niet gelukkig”. En misschien is het zelfs onze eigen fout? Filosoof en psychiater Damiaan Denys: “De crisis van het coronavirus draagt het DNA van onze moderne levensstijl. Het virus berecht onze levensstijl.”

Dit getob past in een traditie. Al sinds het prille begin van de moderniteit zetten filosofen grote vraagtekens bij onze groeiende voorspoed en comfort. We waren een kuddedier geworden (aldus Friedrich Nietzsche), een massamens (José Ortega y Gasset) en een ‘eendimensionale mens’ (Herbert Marcuse). Deze vroege kniesoren waren nog verexcuseerd, want zij beschikten nauwelijks over relevante data. En als er geen feiten zijn, is feitenvrije filosofie geen echte zonde.

Zo makkelijk komen hedendaagse denkers er niet van af. Tegenwoordig zijn ‘geluksstudies’ een heuse wetenschappelijke discipline. Want ook geluk kan je bestuderen en zelfs becijferen.

Het World Happiness Report van de Verenigde Naties brengt elk jaar in kaart waar mensen zich het gelukkigst voelen. En dan blijkt: onze westerse samenlevingen, door velen verguisd, staan steeds het hoogst gerangschikt. In 2019 bekleedde Nederland de vijfde plaats, België stond op een verdienstelijke achttiende plaats, vlak na Duitsland.

GELUK KUN JE KOPEN

Wat maakt ons dan zo gelukkig? De eerste belangrijke gelukmaker is geld. Met geld kun je een kar vol eten kopen in de supermarkt, een mobiele telefoon op elke straathoek en een bed met matras bij Ikea – een comfort waarvan de Zonnekoning slechts kon dromen. Die overwinning van rijkdom over armoede en ziekte bezongen we in ons oprichtingsmanifest (DM 9/11/19).

Maar voor de pessimisten zijn het slechts de spiegeltjes en kraaltjes van de consumptiemaatschappij. Schrijfster Joke Hermsen zegt: “Er wordt ons voorgehouden dat je geluk kunt kopen” – en dat zou een daverend misverstand zijn. Maar: je kunt geluk wél kopen. Dat leert onderzoek, onder meer van Nobelprijswinnaars Daniel Kahneman en Angus Deaton. Rijkdom blijkt een grote aanjager: hoe rijker, hoe gelukkiger. Pas vanaf 58.000 euro op jaarbasis vlakt de curve af; wie meer verdient, ziet zijn geluk niet met dezelfde snelheid toenemen. Vanaf dit punt maakt geld ons vooral gelukkig als we het weggeven aan goede doelen, blijkt uit ander onderzoek.

Niet toevallig bungelen arme Afrikaanse landen onderaan de gelukslijst. Burundi is hekkensluiter in tweevoud, zowel qua inkomen als geluk. Burundezen verdienen iets meer dan 612 euro per jaar; hun leven beoordelen ze, aldus de World Database of Happiness, met een 3,8. Leg hen eens uit dat je ‘geluk niet kunt kopen’.

Natuurlijk is geld niet het enige dat gelukkig maakt. Zie pakweg Singapore en Hongkong, waar inwoners meer verdienen dan in België, maar een aanmerkelijk lager cijfer geven aan hun leven: respectievelijk een 6,6 en een 6,9. De verklaring is dat de politieke vrijheid bij ons groter is. Autonomie is dan ook, naast welvaart, een tweede geluksmaker, zoals de geluksprofessor Ruut Veenhoven het zegt: “Het zelf mogen kiezen van partner, baan en levenspad.” De stakkers die economische en politieke vrijheden ontberen, zoals de gelukzoekers die naar Europa reizen, begrijpen dit beter dan geleerde filosofen.

OP DE SOFA

Maar wat zegt een gemiddelde geluksscore nu eigenlijk? De somberaars wijzen op de hulpverleners in de psychische zorg: die kunnen het werk niet aan! De Volkskrant schrijft dat “we worden overspoeld door een golf van depressies, burn-outs en eenzaamheid”. Dirk De Wachter spreekt over het egocentrisme in de maatschappij, “de permanent gezwollen ikkigheid, gelijk een priapisme”. (Voor wie niet thuis is in dit jargon: een priapisme is een urenlange, pijnlijke erectie – geen teken van opwinding, maar een urologische noodsituatie.) Paul Verhaeghe: “We zijn individueler en eenzamer dan ooit.” Op de vraag wat er dan moet gebeuren, antwoordt Damiaan Denys: “Een oorlog.” Dat is een “ctrl-alt-delete-systeem waarna je met nieuwe normen en waarden begint. In de jaren dertig ging Freud naar Londen, de psychoanalyse kwam op, en iedereen in die stad werd neurotischer. Totdat de Duitsers met hun V1 en V2 aan de gang gingen, en binnen twee weken tijd verdwenen al die neurotische klachten als sneeuw voor de zon.”

Als u niet meer de verschrikkingen van deze bombardementen op het netvlies heeft: de meeste V2’s van alle steden kreeg Antwerpen te verduren: 1.610 in totaal, met de dodelijkste inslag op 16 december 1944 in Cinema Rex, waarbij 567 doden en 291 gewonden vielen. De Antwerpenaren hadden misschien even geen tijd voor de psychiater, maar tot lang na de oorlog waren de flashbacks en de posttraumatische stress nog steeds aanwezig.

En als oorlog geen redding brengt, dan toch wel het coronavirus. Denys: “Het coronavirus is een gezonde correctie op onze megalomane levensstijl, een tik van de Schepper… Waarom omhelzen we het niet als vriend in plaats het als vijand te bevechten? Waarom nodigen we het niet uit om in duende met ons te dansen?”

Welnu, wij bedanken voor deze virale dans, ook niet in duende. Wij zien niets in een loutering door 1.300 raketten of Covid-19. Tegenover deze dominees zonder God brengen wij de moderne psychiatrie in stelling. Psychische klachten zijn in de eerste plaats geen symptomen van een ontspoorde samenleving, maar een teken dat het individu zich wil bevrijden van stoornis en psychisch lijden ziekte, na de bevrijding van armoede en ziekte.

Psychiaters en psychologen leerden ons steeds beter helpen – en opnieuw is de negentiende eeuw een waterscheiding. Na het wonder van de moderne natuurwetenschap ontwikkelt zich, met vallen en opstaan, het onderzoek naar onze innerlijke natuur: de verkenning van de weg naar binnen. De psychiater gaat het gesprek aan met de patiënt. We leren praten. Het is een daverende vooruitgang: de eerste analyse van de psyche, van onze gevoelens, motieven, wanen en intuïties.

VERHOOGDE GEVOELIGHEID

Na het praten kwamen ook de pillen. In de loop van de twintigste eeuw leerden we meer over de biochemische processen in het brein. Negatieve gevoelens en dwanggedachten kunnen duiden op een verstoorde serotonine-balans, die we kunnen beïnvloeden met antidepressiva. Een combinatie van praten en pillen, zo leert onderzoek, levert de beste resultaten.

Maar voor de filosofen bieden pillen geen oplossing: de mens mag niet bezwijken voor de verleiding van ‘snel geluk’, alsof er ‘een shortcut’ naar de gelukzaligheid bestaat via een dagelijks pilletje.

De feiten zijn de beste remedie tegen dit gemakzuchtige pessimisme. Depressie is geen welvaartsziekte – in alle continenten komt het ongeveer even vaak voor. De wetenschappelijke behandeling van depressie daarentegen is wél een typisch welvaartsfenomeen. In lage-inkomenslanden krijgt slechts 1 op de 27 mensen met een ernstige depressie een adequate behandeling. Dat dokters en psychiaters in ons land de ziekte wel onderkennen en behandelen, levert een belangrijke bijdrage aan ons hoge gelukspeil.

In 1621 schreef de depressieve geleerde Robert Burton in The Anatomy of Melancholy nog noodgedwongen: “Wat niet genezen kan worden, moet worden doorstaan.” In zijn tijd zat er weinig anders op dan het ongeluk manhaftig te verdragen. De wereld was nu eenmaal een tranendal. Vierhonderd jaar en vele wetenschappelijke doorbraken verder is er niets nobels aan de gedachte dat leven lijden is, en dat we moeten leren ongelukkig te zijn.

En dat we ondanks al onze welvaart en vrijheid nog steeds even ongelukkig zijn? Geloof er maar niets van.

Hidde Boersma is wetenschapsjournalist en documentairemaker. Maarten Boudry is wetenschapsfilosoof en publicist. Sebastien Valkenberg is filosoof en publicist. Jaffe Vink is filosoof en publicist. Marco Visscher is freelancejournalist en spreker. Samen vormen ze De Bende van de Vooruitgang, een genootschap van vooruitgangsdenkers die een tegenwicht willen bieden tegen doemdenken en zwartgalligheid.