De Nederlandse essayist Bas Heijne is zijn vooruitgangsgeloof kwijtgespeeld. Daar maakte hij de vierdelige docureeks ‘Onbehagen’ over voor VPRO, op basis van zijn gelijknamige boekje. Volgens Heijne leven we in een tijd van groeiend onbehagen: de breuklijnen in onze samenleving worden steeds groter, de wereld van vertrouwen en optimisme is verdwenen, en de verlichtingswaarden staan steeds meer onder druk. Is het allemaal nog wel de moeite waard om voor die idealen te vechten, zo vraagt hij zich letterlijk af, of moeten we ze op de schroothoop van de geschiedenis dumpen? In deze aflevering van videopodcast De Snijtafel (zie onder) was ik te gast om de eerste aflevering van de docu te fileren, samen met Kasper Jansen. De openingszin van Heijne is veelzeggend: “MIJN gevoel van onbehagen”. De documentaire lijkt over de toestand van de wereld te gaan, maar in werkelijkheid gaat ze vooral over de gemoedstoestand van Bas Heijne zelf, die zijn eigen recente mismoedigheid op de werkelijkheid projecteert. Het betoog is even onsamenhangend als oeverloos. Heijne blijft blind voor de gigantische vooruitgang die de wereld de afgelopen decennia heeft meegemaakt, of doet er zelfs smalend over. Uiteindelijk vervalt hij gewoon in jeugdsentiment. In zijn zoektocht naar de verklaringen van het hedendaagse onbehagen, gaat hij letterlijk terug naar zijn eigen geboortedorp en de foto-albums van zijn moeder, om te mijmeren over hoe zorgeloos de tijd toen was, en hoe vol vertrouwen hij zich toen voelde. In werkelijkheid groeide Heijne op ten tijde van de Vietnam-oorlog, de nucleaire dreiging van de Koude Oorlog, en de golf van terreuraanslagen door het Ierse IRA, het Baskische ETA, van de Baader Meinhof groep, en dichter bij huis de Treinkaping bij Wijster. Maar natuurlijk lag Bas niet wakker van de boze buitenwereld, net zoals een kind vandaag de schok van de aanslag op Charlie Hebdo niet voelt zoals Heijne die beschrijft in de documentaire. De verleiding is groot om de roze tinten van onze jeugdnostalgie op de wereld te projecteren. Maar in werkelijkheid was de wereld helemaal niet beter: wij waren gewoon te jong om er van wakker te liggen.